waar ook voorloopig gelegenheid tot plaatsing der Bibliotheek is gevonden.

Vooral uit de vele geschenken, reeds voor die bibliotheek ingekomen, zoowel van leden als van niet-leden, spreekt een heugelijke belangstelling voor het Genootschap. In het eerste nummer van ons tijdschrift • zal een volledige lijst dier werken en gevers voorkomen. Tiians zij alleen vermeld, dat de catalogus nu reeds ruim 70 nummers bevat, door 15 personen ten geschenke gegeven. De instructie van den Bibliothecaris wordt in gereedheid gebracht. Zoolang deze nog niet gereed is, zal de Bibliothecaris kaarten, atlassen en boekwerken (niet de plaatwerken) tegen ontvangst van regu voor één maand kunnen uitleenen. Ten gebruike der bezoekers van de bibliotheek heeft de heer Versteeg in bovengenoemd lokaal nedergelegd de Indian Atlas, zijnde een verzameling kaarten, ten gevolge der officiëele opneming van Britsch Indie in het licht verschenen, en de Voyage (Texploration en Indo-Chine avec Atlas de Geographie et Atlas pittoresque van Francis Garnier. De heer M. H. Jansen heeft zich bereid verklaard op de zelfde wijze de Historische Beschrijving der reizen van den abt Prévost te deponeeren.

De uitgave van het Tijdschrift, een zoo belangrijke zaak, was voor het Bestuur in meer dan één vergadering een voorwerp van langdurige en ernstige bespreking. Hier gold het zich langzaam haasten. Over den inhoud, den omvang, de redactie werd uitvoerig beraadslaagd, terwijl evenzeer de conditiën, met II. H. uitgevers aan te gaan, herhaaldelijk besproken werden. Het Bestuur durft zich thans vleien den goeden weg gevonden te hebben. In den beginne zal aan dat tijdschrift niet te groote uitgebreidheid gegeven worden; de keuze der stukken wordt aan het geheele Bestuur opgedragen, terwijl de beide Secretarissen meer bijzonder met de redactie belast zijn; het formaat zal zijn groot kwarto; de boekhandelaar, aan wien de uitgave zal worden toevertrouwd, zal meer administrateur dan uitgever zijn, zonder dat hij daarom alle belang bij het debiet en de verspreiding mist.

Het bestuur vleit zich dat het door Uw medewerking in staat zal gesteld worden al aanstonds de eerste nummers met belangrijken inhoud te vullen; het ontving reeds het aanbod eener bijdrage, die het echter tot zijn leedwezen, als minder geschikt, heeft moeten ter zijde leggen.

Het bestuur veroorlooft zich dus U de belangen van dat tijdschrift ten zeerste aan te bevelen.

Overeenkomstig art. 3 d heeft het Genootschap zich met de overige aardrijkskundige Genootschappen in betrekking gesteld, en ruiling van tijdschriften of andere publicaties gevraagd. Keeds van verscheidene zijden heeft het daarop een gunstig antwoord ontvangen, o. a. van het V?rein f'ur Erdkunde te Dresden, van de Gesellschaft fiir Erdkunde te Berlijn, in den ruil van publicaties bewilligende, van hel Naturwissen-

schaftl. Verein für Schleswig Holstein te Kiel, waarbij zijn geschriften, van de K. K. Geogr. Gesellschaft te Weenen, met 14* jaargangen der Mittheilnngen, van de Geogr. Gesellschaft te Miinchen, met Jahresbericht 1871—72, van de K. Russische Geogr. Gesellschaft te Petersburg, met de werken in niet-russische taal. Van andere genootschappen, wier Algemeene Vergaderingen later in het jaar gehouden worden, wordt nog antwoord ingewacht. Ook was het Bestuur reeds in de gelegenheid aan een belangstellende in de expeditie, door //die Africanische Gesellschaft" te Berlijn uitgezonden, eenige inlichtingen dienaangaande te verschaften.

Overeenkomstig datzelfde artikel heeft het Bestuur zich tot den Minister van Koloniën gewend, met verzoek om in t gevolg der expeditie naar Atchin wetenschappelijke personen uit te zenden ter uitbreiding der aardrijkskundige kennis van dat land, meer bepaald tot het doen van aardrijkskundige opnemingen, ter vermeerdering van de kennis der taal, en tot het verzamelen van voorwerpen voor de natuurlijke historie. ^ an dat verzoekschrift zal Zijn Excellentie blijkens het ontvangen antwoord aan den G. G. van Ned. Indië kennis geven.

{Achter dit verslag volgt een copie van het adres.)

Eindelijk is van wege het Genootschap aan Provinciale Staten en Gemeentebesturen het verzoek gericht, om aangifte, beschrijving of teekening van de veranderingen, welke gemeenten door inpolderingen als anderszins zullen en hebben ondergaan.

Het blijkt uit deze mededeelingen, dat nagenoeg reeds alle middelen, welke art. 3 van ons reglement ter bereiking van het doel van 't Genootschap aangeeft, in toepassing zijn gebracht. Daarop steunde dus de bewering, dat van het Genootschap kan gezegd worden: Het is gegrondvest, het is in werking getreden. Van grooten bloei, van nog algemeener toetreding zal, hopen wij, later melding kunnen gemaakt worden.

Een geografisch Genootschap zal in Nederland even spoedig of even langzaam populariteit veroveren als de wetenschappelijke beoefening der aardrijkskunde ingang zal vinden. Toch zou het jammer zijn, zoo alleen de geografen van professie toetraden. Ons reglement bewijst alleen*reeds, dat het Genootschap een geheel anderen weg op wil, iets meer dan een geleerd Genootschap wil wezen. De toetreding van eiken handelaar, eiken ervaren scheepskapitein, eiken ondernemenden industriëel, van eiken leek in aardrijkskunde, die liever voordrachten hoort dan houdt, en door geldelijken steun en warme belangstelling in het doel van 't Genootschap onze taak wil bevorderen de toetreding van die allen, meent het Bestuur, is vooi het Genootschap van onschatbare waarde. Aanwerving van zoodanige leden durft het Bestuur dus naast de belangen van het Tijdschrift aan ieder Uwer in zijn kring beleefdelijk | maar dringend aan te bevelen.