gegevens en vraagpunten de ondersteuning van alle leden van het Genootschap.

Prof. G. K. Niemann te Delft verzoekt eenige inlichtingen aangaande de reizen van den. heer Langenhoff op Sumatra en Borneo. De voorzitter hoopt, dat zich een gelegenheid zal voordoen, om hem die namens het Genootschap te verschaften.

De heer Dr. Hartogh Heys van Zouteveen deelt mede, dat hij het anthropologisch congres te Wiesbaden heeft bijgewoond, waar besloten werd tot het uitgeven eener kaart van de praehistorische monumenten, die in Duitschland, België en Nederland worden gevonden. Spreker heeft voor zich de vervaardiging

op zich genomen van die van eenige provinciën van ons land, en roept daarvoor de ondersteuning in van zijn medeleden, meer bijzonder die van de H. H. Leemans en Witkamp. Beide H. H. verklaren zich daartoe bereid.

Het ver gevorderde uur, waarop de vergadering gesloten werd, was oorzaak, dat het bezoek, aan het ethnologisch museum gebracht, zich tot enkele personen bepaalde. Een grooter aantal leden begaf zich naar de academische Bibliotheek, om met de uitgebreide en hoogst belangrijke verzameling kaarten uit het legaat Bodel-Nijenhuis kennis te maken. Die verzameling werd met groote belangstelling bezichtigd, en door de kenners om haar belangrijkheid bewonderd.

VERSLAG van den toestand van het Aardrijkskundig Genootschap, uitgebracht ter Alge mee 11 e Vergadering, gehouden te Leiden den 25 October 1873.

Getuigden de talrijke opkomst en de werkzaamheden der vorige Algemeene Vergadering van een warme belangstelling in het plan der oprichters, het is voor 't Bestuur van het Aardr. Genootschap een aangename taak U thans reeds op meer dan één punt te kunnen wijzen, waaruit blijkt, dat het jonge Genootschap niet alleen volkomen gegrondvest is, maar ook geheel en al in werking is getreden.

Als een zeer heugelijke tijding meent het Bestuur voorop te moeten stellen het bericht, dat Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden het beschermheerschap heeft willen aanvaarden. Reeds één of twee dagen na de verzending van den uitnoodigings-brief mocht het Bestuur zich in een antwoord verheugen, waaruit bleek, dat Z. K. H. met zeer veel genoegen het beschermheerschap aannam. De algemeene bijval, waarmede in de vorige vergadering het voorstel tot het doen der uitnoodiging werd begroet, geeft de zekerheid, dat gij, M. H., met het Bestuur de overtuiging zult deelen van het groote gewicht dier aanvaarding voor den bloei van het genootschap. Wegens zijn vertrek naar Luxemburg heeft Z. K. H. tot zijn groot leedwezen de vergadering van heden niet kunnen bijwonen.

Het aantal leden werd van den 3 Juni tot ultimo September met 40 vermeerderd. De lectuur van de namen der nieuwe leden kan ons daarom geschonken worden, dewijl zich in het eerste nummer van het tijdschrift een volledige naamlijst van alle leden zal bevinden. Met deze 40 was het aantal leden tot 200 gestegen, een cijfer, dat, in aanmerking genomen de geringe uitgestrektheid van Nederland en het groot aantal Nederlandsche genootschappen, niet gering mocht genoemd worden, vooral niet in vergelijking met vreemde landen en

andere aardrijkskundige genootschappen. Reeds met dat cijfer stonden wij in verhouding der bevolking door ons ledental boven Frankrijk, Italië, Oostenrijk, Pruisen en andere landen. Toch meende het Bestuur, dat het vroeger verspreide concept-reglement allicht niet in handen was gekomen van al diegenen, welke het gaarne had zien toetreden. Het heeft dus het definitieve reglement met circulaire alsnog doen toekomen aan hen, van wie het vermoeden kon, dat zij na uitnoodiging zouden toetreden, en van wier medewerking het voor 't Genootschap groot nut verwachtte. Vooral de vertegenwoordigers van handel, nijverheid en scheepvaart had het daarbij op het oog, daar toch ons reglement niet alleen de belangen van de aardrijkskunde en het aardrijkskundig onderwijs tracht te bevorderen, maar evenzeer die van bovengenoemde, voor ons land zoo belangrijke takken van volksbestaan. Van die uitnoodiging stelt zich het Bestuur goede gevolgen voor. Reeds zijn na ultimo September 30 nieuwe leden toegetreden. Op den 24 October, vóór de opening dezer vergadering, steeg het aantal leden zelfs tot 238. Van deze wonen te 's Hage 61, te Amsterdam 40 te Leiden 22, te Utrecht 21, te Rotterdam 14, te Delft 14, te Arnhem 6, te Middelburg en Nieuwediep 4, en in verscheidene andere plaatsen 2 of 1.

De H. H., welke in Uw vorige vergadering tot leden van het Bestuur werden verkozen, aanvaardden, met uitzondering van den heer Buys Ballot, die benoeming, en verdeelden onderling aldus de bij art. 12 van ons Reglement genoemde betrekkingen. Voorzitter, Prof. P. J. Veth; le Secretaris, Dr. C. M. Kan; 2e Secretaris, de heer N. W. Posthumus; Bibliothecaris, de heer W. F. Versteeg; Penningmeester, Dr. I. Dornseiii'en. Het bestuur vergadert eiken len Zaturdag der maand in een lokaal der Handelschool te Amsterdam,

2