dentiën van Java, door den Minister van Koloniën aan het Genootschap aangeboden, alsmede een gesteendrukte kaart van de hoofdstad Djokjokarta en haar omstreken en een topografische kaart van het rijk Atchin, in 1871 en 1872 op het

topographisch bureau te Batavia samengesteld en gephotograplieerd, beide tot dat einde ter vergadering medegebracht door Dr. A. W. F. Juynboll, Hoogleeraar te Delft.

VERSLAG

der

TWEEDE ALGEMEENE VERGADERING

van hkt

AARDRIJKSKUNDIG GENOOTSCHAP,

GEHOUDEN TE LEIDEN, 25 OcTOBEIt 1873.

Tegenwoordig volgens de presentielijst de H. H.

P. J. Veth, N. W. Posthumus, A. R. Blommendal, A. Groenier, J. Voltelen, C. M. Kan, Mevr. Veth, geb. vanderKoogh, Mej. A. M. Allebé, Mej. A. W. G. Kaiser, Jan Leis, H. Hartogh Heijs van Zouteveen, Ph. J. Bachiene, I. Dornseifien, A. D. Hagedoorn, J. M. Obreen, J. K. J. de Jonge, H. RodideLoo, J. Kuyper, C. F. Stemler, M. J. A. Masthoü. H. Xerdijk, H. J. Yeth, P. H. Witkamp, C. J. Vermeulen, J. A. Hoeuiït, b'. C. Zillesen, F. J. Stamkart, D. .1. van Noppen, G. K. Niemann, P. A. v. d. Lith, Gualth. Kolft, H. C. F. Schill, C. P. Tiele, W. F. Versteeg, P. A. Tiele, C. Leemans, J.P. Amersfoordt, R. W. Besier, Juynboll, H. C. Rogge, v. d. Sande Bakhuijzen, A. d'Angremond, P. A. de Leur en E. Piaget.

Nadat de vergadering door den voorzitter, prof. Veth, was geopend en de notulen der vorige vergadering waren goedgekeurd, gaf de Secretaris een verslag van den toestand des Genootscliaps, 't welk hier achter in zijn geheel volgt.

De vacante plaats in het Bestuur werd aangevuld door de benoeming van mr. N. J. den Tex, Secretaris van de Kamer van Koophandel, te Amsterdam, die, benevens den heer H. Muller Sz., te Rotterdam, door het Bestuur was aanbevolen als een uitnemend vertegenwoordiger van dien handelsstand, dien men zoo gaarne tot het Genootschap zou zien toetreden, en wiens medewerking men in het Bestuur niet kon missen.

Bij gelegenheid dezer verkiezing werd tevens bepaald, dat het Bestuur in 't vervolg steeds een aanbeveling zoude doen, en de namen der aanbevolenen op den beschrijvingsbrief

zouden geplaatst worden. Het Bestuur nam op zich den wenk, in dit voorstel gelegen, op te volgen, waarvoor een verandering of bijvoeging in het reglement niet noodig scheen.

Prof. P. J. Veth ging daarna over tot ontwikkeling van zijn voorstel, om namens het Genootschap een Handboek uit te geven voor hen, die, hetzij als reizigers of in dienst der marine vreemde landen bezoeken, hetzij als diplomatieke agenten of consuls in vreemde gewesten, of als ambtenaren in de Nederlandsche koloniën vertoeven, om hun den weg aan te wijzen, waarop zij ter bevordering der kennis van den aardbol en zijn voortbrengselen en bewoners kunnen werkzaam zijn. Dat Handboek zou in het kort moeten aanwijzen, wat en hoe zij waar te nemen, en wat en op welke wijze zij te verzamelen en te bewaren hebben, om der wetenschap nuttig te wezen. Het zou ook de aandacht kunnen vestigen op eenige bepaalde punten, waaromtrent de beoefenaars der wetenschap nog in onzekerheid verkeeren, zooals de oorsprong van sommige in den handel welbekende plantaardige producten.

Spreker wenschte dit werk wel eenigermate óp het voorbeeld van het bekende «Admiralty Marmol" aangevuld door de «Hints for travellers," uitgegeven door de Geographical Society, te doen samenstellen, maar zóó, dat het geheel naar de behoeften van Nederlanders was ingericht, en o. a. de leemte aanvulde, die door het gemis van een hoofdstuk over linguistiek in het //Manual" was overgebleven. Gelijk het Manual onder redactie van Sir John Herschel uit de bijdragen van verschillende wetenschappelijke mannen was samengesteld,