besloot men de beslissing over dit belangrijke punt evenzeer als die over de plaats, waar de algemeene vergaderingen moesten geliouden worden, aan de algemeene vergadering over te laten. Door die vergadering is, zooals uit het definitieve Reglement blijkt, besloten, dat liet Genootschap en de zetel van liet Bestuur gevestigd zouden zijn te Amsterdam, en dat één algemeene vergadering, nl. die, welke omstreeks Paschen plaats heeft, insgelijks in die stad zou moeten gehouden worden.

Bij 't bespreken van de middelen, waarmede men het voorgestelde doel zou trachten te bereiken, heerschte doorgaans eenstemmigheid van gevoelen. De discussiën daarover leveren dan ook alleen dit meldenswaardige op, dat het uitgeven van een courant of blad minder wenschelijk werd geacht, aangezie het uitvoerig verslag' der zittingen in het tijdschrift zoude opgenomen en het beknoptere waarschijnlijk wel door verslaggevers der voornaamste bladen zoude geleverd worden; dat men in den beginne de vorming der bibliotheek zooveel mogelijk ook door ruiling en schenking moest zien tot stand te brengen; dat men zich niet terstond om subsidie tot het gouvernement zoude wenden; eerst later, meende men, in speciale gevallen, of als het Genootschap zijn sporen verdiend had, zou men zulks met eenige kans op succes kunnen ondernemen.

Ook de hoofdstukken over de leden en over het Bestuur gaven tot geen bijzondere gedachtenwisseling aanleiding. Bij de vaststelling der contributie, achtten sommigen een contributie van ƒ10 per jaar voor ware belangstellenden niet te hoog. Door anderen werd dit cijfer, zoo men vele leden wenschte te zien toetreden, buitensporig hoog genoemd. Zij stelden ƒ5, nog liever ƒ 4 voor. Bij een daarop gehouden stemming, verklaarden zich zeven leden voor een contributie van ƒ5, drie voor een van ƒ10, insgelijks drie voor een van ƒ 4 per jaar. Bij het artikel, regelende de toetreding der leden, werd de vraag geopperd: Zullen de leden, zoowel ter wering van geheel

ongescliikten, als om aan de benoeming of uitnoodiging eenigermate een onderscheiding te verbinden, door het Bestuur benoemd worden? Of zal een volstrekt algemeene toelating plaats hebben? Verreweg de meerderheid der leden was tegen een benoeming door het Bestuur; zij verlangden algemeene toelating, vrije aangifte, mits onder goedkeuring van het Bestuur. Ook tegen deze beperking waren echter nog weder vele sprekers. Ten slotte werd met zeven tegen zes stemmen besloten in het Concept-Reglement het beginsel van vrije aangifte neder te leggen, doch daarbij tevens de goedkeuring van het Bestuur als voorwaarde te stellen bij de aanvaarding van het lidmaatschap. — Hiermede waren de discussiën over de beginselen, van welke men bij het vaststellen van het Concept-Reglement zoude uitgaan, afgeloopen. De nadere redactie werd toevertrouwd aan een commissie, welke bestond uit hen, die het Comité hadden bijeengeroepen, met den lieer Veth als Voorzitter. Zoodra deze commissie met haar werk gereed was, zoude het Concept-Reglement met Uitnoodigingscirculaires en Oproepingsbrief voor de eerste algemeene vergadering, zooveel mogelijk door de leden van het Comité verspreid worden. De Commissie van Redactie meende zoodanigen spoed te moeten maken, als eene goede redactie van het Concept-Reglement. en die der Uitnoodigings-circulaire toelieten, en was in het begin van Mei met haar arbeid gereed. De eerste algemeene vergadering werd vastgesteld op Dinsdag, den 34en Juni, in de zaal van het Nut te Amsterdam. — Met die vaststelling is de geschiedenis van 't ontstaan van het Genootschap ten einde gebracht. Hoe 't Genootschap in werking trad en volkomen gevestigd werd, blijke uit het verslag der twee reeds gehouden algemeene vergaderingen en het verslag, ter tweede vergadering door den secretaris over den staat van liet Genootschap uitgebracht.

"V E R- SLAG

DF.R

EERSTE ALGEMEENE VERGADERING

VAN HPT

AARDRIJKSKUNDIG GENOOTSCHAP,

GEHOUDEN TF. AMSTERDAM, 3 .Tl'NI IS73.

Tegenwoordig zijn, volgens de presentielijst, de Heeren: P. ,T. Veth, A. van Otterloo, A. Braakenziek, A. M. Kollewijn Nz., H. F. R. Hubrecht, C. M. Kan, N. W. Posthumus, H. J.

Nassau Noordewier, A. Sasse, J. Snijder, Fr. Schneider, W. F. Versteeg, A. Dronkers, J. G. de Vos, M. M. von Baumhauer, W. N. du Rieu, P. E. Tegelberg, H. J. Veth, P. Q. Brondgeest-

1*