Ze zijn er nog. Nog steeds. De buitenlanders die in alle oprechtheid menen, dat alle Nederlanders op klompen lopen, wijde broeken dragen, tussen of in molens wonen en schilderachtig pijpjes staan te roken tussen de bollenvelden. Ze zijn er, die buitenlanders die menen dat Amsterdam de hoofdstad van Denemarken is en dat tulpebollen het belangrijkste gewas in Nederland vormen. En het zijn heus niet alleen de Amerikanen, die dat onjuiste beeld hebben gevormd . . . Eigenlijk is het geen wonder, dat nog vele buitenlanders geen idee hebben van de ware stand van zaken in ons land. Want doen én zakenmensen én particulieren niet maar al te vaak alsof Nederland alleen maar een land van molens, tulpen en klederdrachten is? Dat is natuurlijk allemaal wel erg kleurrijk en de romantiek verkoopt misschien iets beter, maarde „image” – om dat woord dan maar eens te gebruiken – wordt er natuurlijk niet juister °P- Gelukkig is er in Nederland een vereniging die zich dagelijks inspant voor een goede „image”. Dat is de Vereniging Nederland inden Vreemde en dank zij het werk van deze vereniging is al menige buitenlander tot een beter inzicht gekomen omtrent Nederland. Dat bevorderen vaneen juiste kennis omtrent Nederland is ook het enige doel van de vereniging, die in 1914 werd opgericht naar aanleiding van dein 1913 in Gent gehouden internationale tentoonstelling. Op die tentoonstelling was ook Nederland vertegenwoordigd, maar een commissie die zich bezighield met het houden van voordrachten over Nederland merkte toen heel snel, dat er bij de Belgen een zeer geringe kennis bestond van ons land. Daarom besloot men dat werk van de commissie maar voort te zetten en dan niét alleen voor België, maar ook voor andere landen. Waneer men in België al zo weinig van Nederland wist, hoe moest het dan wel niet zijn in andere, verdere landen . . . Zo werd in 1914 opgericht de Vereeniging tot verbreiding van kennis over Nederland inden Vreemde en die vereniging kon ook inde eerste wereldoorlog al het nodige nuttige werk doen. Nfaar uiteraard kon het werk pas goed worden ondernomen na de oorlog. Er verschenen vele brochures over Nederland, die in het buitenland werden verspreid, er werden films gemaakt, er werden voordrachten gehouden en tentoonstellingen georganiseerd. Na de tweede wereldoorlog kreeg de vereniging veel verzoeken om inlichtingen uit de zogenaamde ontwikkelingslanden en in Amerika bleek men belangstelling te hebben voor mformaties over de Nederlandse geschiedenis.
Een van de belangrijkste onderdelen van het werk van de vereniging is het onderwijswerk. Want men had al vroeg ondervonden, dat de vreemde tot zeer vreemde denkbeelden, die vele buitenlanders er over Nederland op na hielden, vaak te wijten waren aan het onderwijs dat ze hadden gekregen. Daarom ging de vereniging eens de buitenlandse schoolboeken bekijken en die bleken inderdaad nogal eens onjuiste gegevens te bevatten. Er werd een uitvoerig onderzoek ingesteld en toen dat onthutsende resultaten opleverde besloot het
veeteelt, belangrijke industrieën en interessante musea. En wanneer er Nederlandse scholieren in het kader van uitwisselingsprogramma snaar het buitenland gaan, hebben ze veel lectuur en soms zelfs filmstroken bij zich over Nederlandse onderwerpen. Behalve dit vele propagandawerk met lectuur die een juiste indruk geeft van Nederland, heeft de vereniging ook nog vertegenwoordigers in het buitenland, die daar hun goed werk doen. En mocht er ergens een buitenlander in het openbaar een uitspraak doen over Nederland die niet juist is, dan is de vereniging er als de kippen bij om dat recht te zetten. K/locht u relaties in het buitenland hebben, die u niet wilt opschepen met de molentjes en de tulpen, de vereniging helpt u vast en zeker aan beter materiaal. Het adres van het secretariaat is. Keizersgracht 606, Amsterdam.
bestuur te proberen verbeteringen inde buitenlandse schoolboeken aan te brengen. En dat is, zoals het heet in het historisch overzicht dat ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan verscheen, „een werk van enorm lange adem, dat rijke vruchen heeft gedragen”. En op het ogenblik is de vereniging steeds vertegenwoordigd wanneer er ergens in het buitenland conferenties plaatsvinden ter herziening van aardrijkskundeboeken. Bovendien worden leerkrachten door middel van brochures voortdurend op de hoogte gehouden. Natuurlijk is de vereniging ook paraat, wanneer cr ergens een grote Nederlandse tentoonstelling of beurs wordt gehouden. Het zijn uitgezóchte gelegenheden om de buitenlanders te laten zien, dat Nederland meer heeft dan molens en bollenvelden, Dat er ook Deltawerken zijn en een belangrijke
NEDERLAND: NIEST k ALLEEN MAAR k MOLENS W \ |L M EN AJA TULPEN