Groei van de onderneming: wiens verdienste?

Vermogensaanwasdeling. Bijna zouden we schrijven „daar hebt u allemaal van gehoord”. Maar het opinieonderzoek, dat de metaalvakbonden onder hun leden hebben gehouden, leert dat van elke honderd leden er 43 wel eens over hebben gehoord. En toch lijkt dat niet helemaal betrouwbaar. U weet wél waar het om gaat; Heeft u nooit eens gezegd: die bedrijven breiden maar uit, en ze gooien overal maar kapitalen tegen aan, en het beste is niet goed genoeg, maar als wij komen vragen om loonsverhoging of andere verbeteringen zeggen de ondernemers dat er geen geld is, omdat er zoveel betaald moet worden.

Vermogensaanwasdeling, daar gaat het om. Daar vecht de vakbeweging voor. En dat heeft alles te maken met bedrijven, die maar steeds uitbreiden en maar steeds machtiger worden. Want hoe komt het eigenlijk, dat die bedrijven aldoor maar kunnen uitbreiden. Wint de directeur steeds de voetbaltoto, of heeft hij een „ezeltje strek je” in zijn kluis staan. Helemaal niet. Elke cent, die aan uitbreiding wordt besteed moet verdiend worden. Daar moet eerst voor gewerkt worden. En er moet winst gemaakt worden. Want uiteindelijk kan de onderneming alleen maar uitbreiden omdat er winst is gemaakt.

Goed. We zijn er bijna. De arbeider levert zijn arbeid aan het bedrijf en de geldschieter, of aandeelhouder, levert geld. Aan het eind van het jaar heeft de arbeider zijn loon ontvangen en de geldman krijgt dividend, of rente. Maar er is meer winst gemaakt. Meestal wordt dat extraatje het gaat om miljoenen en miljoenen „gereserveerd”. „Want", zegt elke verstandige ondernemer, „straks moet ik uitbreiden of nieuwe machines aanschaffen en dan wil ik geld hebben om te kunnen betalen”. Nou, daar heeft hij gelijk in. Die reserves worden na enige tijd tenslotte aangesproken. Want de fabriek gaat inderdaad uitbreiden. Zo gaat Hoogovens bijvoorbeeld in tien jaar tijds 900 miljoen gulden uit eigen middelen investeren.

Dat is nodig om de onderneming een goede toekomst te garanderen. Een goede toekomst om samen verder te arbeiden. Maar intussen blijft het een feit, dat al die investeringen, al die uitbreidingen, worden verdiend. Hebben de geldschieters en aandeelhouders het bedrijf groot gemaakt? Of zijn het de mensen in het bedrijf? Het is zeker ook de verdienste van de arbeiders. Want als zij niet werken gebeurt er niks. Dan is het geld renteloos en waardeloos, dan kan de fabriek niet uitbreiden. Wat is nu het gekke. Als de onderneming meer waard wordt door al die uitbreidingen, door de verdiensten, dan is er maar een partij die eigenaar wordt van alles wat met die investeringen wordt gedaan. Die partij, dat is de partij van het kapitaal. De „geldmannen" worden eigenaar van het vermogen, dat de fabriek door zijn goede positie waard is geworden. De arbeiders krijgen niets van het toegenomen vermogen. En dat zint de vakbeweging niet. Daarom zegt ze, als arbeid en kapitaal samen iets presteren, waardoor het vermogen van de ondernemingen groter wordt, dan moeten arbeiders en „kapitalisten” ook samen delen inde aanwas van dat vermogen.

Daar willen we voor vechten. En er moet nog heel wat afgevochten worden. Want weet u bijvoorbeeld, dat het op het ogenblik nog niet eens is toegestaan aan vermogensaanwasdeling te doen? Er is nog een vooroorlogse wet, die dit verbiedt. Wat er ook moet gebeuren? De ondernemingen moeten een balans maken met werkelijkheidszin. Er zijn nu nog teveel boekhoudfoefjes in gebruik, waardoor de ondernemingen de werkelijke winst voor een groot deel onder de tafel kunnen werken. Er moet ook een vorm worden gevonden, waardoor de arbeiders eigenaar worden van groeiende ondernemingsvermogens zonder dat zij onmiddellijk dat bezit gaan uitgeven. Want als dat zou gebeuren kunnen de ondernemingen niet verder groeien. En daar is niemand mee gediend. Vermogensaanwasdeling is een nieuw woord. Het bestaat nog niet zo lang. Wat er precies gaat gebeuren, hoe alles technisch moet worden geregeld, is nog in studie. Maar er komt vermogensaanwasdeling, dat is zeker.

De vakbeweging zal er voor vechten, want het gaat er uiteindelijk om, de machtspositie van het kapitaal te doorbreken. Kapitaal en arbeid werken samen inde onderneming. Het is niet meer dan redelijk, dat kapitaal en arbeid dan ook samen de opbrengst van het werk verdelen. Wie niet in die samenwerking gelooft moet maar eens proberen een onderneming te laten draaien zonder

hulp van de arbeiders.

uw VAKBOND I ££oy I

NU

Uw vakbond nu. Dat is de vakbond, die zo moeilijk lijkt. Die bezig is met zulke hoge zaken. Wat kan een gewoon mens daarvan begrijpen? Ja, de vakbond is veranderd.' Hij is gegroeid. Zijn leden zijn geen proletariërs. Zijn leden heten zelfs geen arbeiders meer. De leden van de vakbond zijn werknemers. Maar ze hebben nog een vakbond. Niet uit traditie, maar uit keiharde noodzaak. Er moet nog gevochten worden. Pas enkele jaren is er een minimumloon. Een minimumloon, waarvan de hoogte dubieus is. Nog steeds hebben de werknemers geen medezeggenschap inde ondernemingen. Het kan nog altijd gebeuren, dat beslist wordt over hen, zonder hen. Daarom is er de vakbond. Daarom maakt hij zich sterk. Daarom houden de werknemers hem in stand. De problemen zijn veranderd, maarde noodzaak blijft. Over die problemen hopen wij ineen serie artikelen iets meer te vertellen. Geen ingewikkelde beschouwingen. Alleen maar heel eenvoudig gezegd waar het om gaat. Daarvoor hoef je geen econoom te zijn, of deskündige, of vakbondsbestuurder. Daarvoor hoef je alleen maar werknemer te zijn, die leeft in onze samenleving.

VERMOGENSAANWASDELING L—_ j

OPHEFFING DISCRIMINATIE GEORGANISEERDEN ... i J

Waarom de commissarissen wel en de arbeiders niet?

Waf zeggen de werkgevers? „We kijken wel uit, we gaande georganiseerde werknemers in het bedrijf niet voortrekken, dat zou discriminatie zijn. Geen voordelen voor georganiseerden; over ons lijk.” Dat klinkt nog niet zo onredelijk, want waarom moet een werknemer die hetzelfde werk doet iets meer krijgen dan zijn collega alleen maar, omdat hij georganiseerd is. De Telegraaf weet het allemaal heel zeker; die bonden moeten hun mond houden, want wat ze nu eisen is onredelijk en immoreel. En toch, de vakbeweging vecht door. Ze laat het niet op zich zitten. Gaat u eens terug naar het bedrijf. Heel even maar. U hebt wel eens gesproken over collega's of over het hogere personeel. Dat doen we allemaal, welke Nederlander roddelt niet graag. Goed dan, zo hebt u ook wel eens over lonen en salarissen van anderen gepraat. We willen altijd meer geld. Dat is menselijk. Maar ja, er zijn nu eenmaal rangen en standen. lemand met een hogere baan, met meer verantwoordelijkheid, krijgt een hoger salaris. Wie zegt daar iets van? Niemand toch zeker. We weten allemaal, dat iemand die verantwoordelijkheid draagt, daar ook voor betaald moet worden. Want verantwoordelijkheid dragen, is ook risico lopen. Denk maar eens aan de aandeelhouders van uw bedrijf, of aan andere eigenaren. Waarom wordt hun aan het eind van het jaar dividend uitgekeerd. Dat gebeurt alleen maar, omdat de aandeelhouders geld in het bedrijf hebben gestoken. Dat geld was risicodragend, want als de onderneming op de fles gaat zijnde aandeelhouders hun geld kwijt, krijgen ze niets meer. Hadden ze het nu maar op de bank gezet. Neem nu uzelf eens. U bent lid vaneen vakbond? Waarom? Omdat u weet, dat de vakbond het voor u opneemt. Ze kan wat voor u doen doordat u en honderdduizenden anderen er helemaal achter staan. Maarde vakbeweging is niet alleen maar een stok achter de deur van onwillige werkgevers. Geen sprake van. De vakbeweging is altijd bedacht op het belang van het bedrijfsleven. Natuurlijk, want als het de bedrijven slecht gaaf, dan gaat het ook de arbeiders in die bedrijven slecht. Na de oorlog, toen onze hele economie plat lag, heeft de vakbeweging, hebben de georganiseerde werknemers, de broekriem aangetrokken. Geen hoge looneisen, eerst de bedrijven weer op poten zetten. Dat was een hele verantwoordelijkheid voor de arbeiders, want dit medeleven met het bedrijfsleven kostte hun het boterhambeleg. Twintig jaar na het einde van de oorlog. Het bedrijfsleven heeft het gehaald. Het gaat ons goed. De vakbeweging heeft jarenlang complimenten gehad, ook van de werkgevers, omdat zij zozeer rekening hééft gehouden met het nationaal belang. ledereen is het er over eens, die Nederlandse vakbeweging heeft heel veel verantwoordelijkheid op zich genomen, door zoveel zelfbeheersing en zo’n verstandig beleid. Wie is die vakbeweging eigenlijk? Is dat Jan Mertens, de voorzitter van het N.K.V., of Kloos, de N.V.V.’er, of misschien Piet Brussel, St.-Eloy’s voorzitter. Ja ze zijn alle drie lid van de vakbeweging, en ze zijn bestuurder. Maarde vakbeweging, dat zijnde Nederlandse arbeiders, die georganiseerd zijn. De georganiseerden vormen de vakbeweging. Zij hebben jarenlang die grote verantwoordelijkheid gedragen in het belang van de groei van het Nederlandse bedrijfsleven. En nu zegt de vakbeweging, nu is het tijd „now is the moment”. Kom nu maar op bedrijfsleven, werkgevers, ondernemers. Laat' nu eens zien, dat jullie waardering voor ons niet alleen maar bestaat uit mooie woorden. Nu is het de hoogste tijd de georganiseerde werknemers daadwerkelijk te belonen voor de bijzondere verantwoordelijkheid die zij dragen in het bedrijfsleven. Want de georganiseerden hebben ■c.a.o.’s afgesloten en zich daaraan gehouden. Zij hebben niet meegedaan met wilde stakingen: zij hebben zich daar zelfs tegen verzet! Zij hebben twintig jaar lang de verantwoording op zich genomen zonder daarvoor een cent te krijgen. Maar nu gaaf dat niet meer. Het geld is er. De directeur krijgt een heel hoog loon en tantièmes. Commissarissen, zelfs wanneer ze alleen maar hun welluidende naam meenemen en verder niks, krijgen hoge beloningen. ledereen wordt betaald voor het dragen van verantwoordelijkheid. Maarde georganiseerde arbeiders krijgen niks. Die moeten maar gratis en voor noppes verantwoordelijkheid dragen; Goed ze kunnen nog een schouderklopje krijgen, maar dan moeten ze ook niet verder zeuren. „Now is the moment”. Want weet u hoe het nu gaat. De georganiseerde werknemers brengen wekelijks het contributie-offer. Dat offer is voor hen de moeite waard. Ze weten wat een sterke beweging betekent. Maar een deel van die contributie is eigenlijk een bijdrage aan de arbeidsvrede, aan de goede sfeer inde bedrijven. Daar brengen de georganiseerden offers voor. Maar er zijn mensen die nergens iets voor over hebben, die geen verantwoordelijkheid dragen, als het er op aan komt nog een beter inkomen hebben dan de georganiseerden, die het offer van de contributie brengen. Een omgekeerde wereld. Als je commissaris bent, of directeur, of je hebt een leidinggevende positie, dan word je betaald (en goed ook) voor het dragen van verantwoordelijkheid. Maar als een arbeider een stuk verantwoordelijkheid op zich neemt dan kost het hem nog geld ook. Over discriminatie gesproken. Die discriminatie moet de wereld uit. „Now is the moment”. Ook voor St.-Eloy,