punt ongemaakt, zonder dat men weet dat het gemaakt zou zijn, indien hij niet geweifeld had.

Een groot deel van de kunst van het voorhoedespel ligt in een snellen overrompelenden aanval, zoodat de tegenpartij geen tijd gelaten wordt, zich te herstellen.

Een der grondstellingen, waarvan men dan dient uit te gaan, is deze, dat

EEN SPELER VEEL SNELLER VOORUITKOMT ZONDER BAL DAN MET DEN BAL VOOR ZICH.

Hieruit volgt dat het snelle loopwerk gedaan moet worden zonder dat men den bal bij zich heeft, m. a. w. zoodra ge den bal ontvangt, dient ge hem als regel te passeeren naar een dusdanige plaats dat een Uwer medevoorwaarts hem eerder bereiken kan dan een speler der tegenpartij. Deze handelt weer op dezelfde manier. Natuurlijk mag van dezen regel afgeweken worden indien men er voordeel in ziet (b. v. spelers naar zich toe trekken om anderen vrij spel te geven, bij doorbraken indien Uwe medevoorwaarts U niet gevolgd zijn, enz. enz.).

In het algemeen kan men bij het voorhoedespel drie stelsels onderscheiden :

1. Lang-passeeren.

2. Kort-passeeren.

3. Individueel spel.

Leer deze drie soorten aan, om in staat te zijn Uw spel naar omstandigheden af te wisselen en de tegenpartij in het onzekere te laten, wat ge doen gaat.

LANG PASSEEREN

noemt men het passeeren van den bal naar iemand anders dan zijn naaste buutlieden. Het geschiedt met den wreef, nu eens langs den grond, dan weer over de hoofden heen, b. v. van rechtsbinnen naar linksbuiten, van linksbinnen naar rechtsbuiten, of van rechtsbuiten naar linksbuiten.

Men verkrijgt hierdoor het z. g. open spel, de binnenvoorwaarts stellen zich daarbij op halverwege tusschen den middenvoor en de buitenspelers, niet op één lijn daarmede, doch iets er achter.

De voordeelen zijn ; Men haalt door open spel de verdediging der tegenpartij meer uit elkaar, krijgt daardoor meer gelegenheid tot openingen maken. Men trekt ten volle partij van de snelheid der buitenspelers.

Het is niet noodig elkaar zoo goed te begrijpen als bij het kort-passeeren, zoodat het dus meer de

aangewezen stijl is voor gecombineerde elftallen.

Men kan dit stelsel toepassen zoowel op een droog als op een nat terrein. Op een nat terrein zijn de vleugelspelers wel niet zoo snel, doch voor de verdediging der tegenpartij is het stoppen en zich omkeeren veel moeilijker.

Ook is een voordeel dat de binnenvoorwaarts niet zooveel passeerwerk te doen hebben als bij het kort-passeeren, waardoor ze bij het doel gekomen frisscher zijn.

De nadeelen zijn :

Een overgezette bal is niet zoo gemakkelijk dadelijk in zijn macht te krijgen als een van korten afstand toegespeelden bal.

Richting en lengte van den overzet heeft men niet zoo gémakkelijk in de hand.

Voor doel is grOote nauwkeurigheid beslist noodig om punten te kunnen maken.

Bij Sterken wind is het lang-passeersysteem niet te gebruiken

KORT PASSEEREN.

Bij het kort-passeeren, waarbij de bal telkens naar een Uwer buurlui gepasseerd wordt met den binnen- of buitenkant van den voet, kan men nog 2 onderverdeelingen maken :

a) het drie-binnen spel (three insides game),

b) een passeerspel, waaraan de geheele linie deelneemt.

Bij a) bevinden zich de drie binnenvoorwaarts wat dichter bij elkaar, waardoor nauwkeurig onder elkaar gepasseerd kan worden en slechts nu en den de hulp der vleugels wordt ingeroepen. (In Engeland vindt dit soort spel vooral bij antateurs toepassing.)

Bij b) gaat de bal van man tot man en wordt van binnen- en buitenspelers evenveel gebruik gemaakt. (Deze methode vindt meer aanhang bij de beroepsspelers.) I

Voordeelen van het kort-passeeren :

Indien de 3 binnenvoorwaarts goeden macht over den bal bezitten, is de aanval indien hij snel geschiedt zeer lastig te stuiten.

Men kan veel gebruik maken van het z. g. „doorpasseeren” (throughpass) (zie bijgaande teekening).

Prima Wales Anthraciet f 3.00 p. H.L.

zie advert. Rotlerdamsche Kolen-Centrale In dit blad.