Het schilderij suggereert een zekere vertrouwdheid met de omgeving, waarin zich de dramatische handeling afspeelt. Want het is, wanneer men het aandachtig in zich opneemt, niet enkel het conterfeytsel van een stier, al is deze de eerste acteur in dit landelijk drama, want dit is de opzet van het tafereel, waarin het torentje van Rijswijk en het oude kasteel de Binchorst zich tegen de verre einder aftekenen. Fromentin ziet dan ook de stier in het kader van het landschap en rept terecht van de daarin dominerende rol van de lucht. Zij speelt mee, zij is de draagster van de zich in haar aftekenende onweerstemming. Zij roept op wat mens en dier beweegt.

In 1646 was Potter in Delft, van ’49—’52 in Den Haag. Hoe vaak zal hij, op zoek naar motieven, in het toen nog zo ongerepte en eenzame landschap om en tussen beide steden hebben gewandeld! Men kan de indruk niet van zich afzetten, dat hij, daar dwalende een tafereel als dit heeft gadegeslagen, en, schuiling zoekende voor een bui, ook in zich zelf de onrust heeft gevoeld, die in gevallen

als deze mens en dier te overvallen pleegt. Het schilderij is dan ook niet een samenvatting van studieuze observaties alleen. Wanneer men het aandachtig op zich laat inwerken en de stemming ervan onbevangen ondergaat, dan voelt men, dat achter dit alles een diepe beleving schuil gaat. Zij zou dan achteraf de aanleiding worden tot de dramatische conceptie. Men moet zich van veler gebruikelijke zienswijze weten los te maken en zich hierdoor niet laten misleiden, wanneer men tot de kern van datgene waarom het hier gaat, wil doordringen.

Natuurlijk heeft Potter van zijn studies naar de natuur geprofiteerd. Dat doet in de regel ieder schilder, ook de maker van de stoutste concepties. Potter, jong, hij was ternauwernood 22, toen hij de stier schilderde, heeft er zich, de vlucht van zijn verbeelding volgende, niet geheel van los kunnen maken en dit is ’t wat velen van het rechte spoor heeft gebracht bij hun beoordeling van het werk. Toch blijft, ook in dit opzicht, het schilderij, bij alle fouten en tekortkomingen,