Albert Termotc, ~Kalle Jan”, Volendam
De Beeldhouwer
Zijn wij Hollanders dan loch hovenal schilders? Langen tijd heeft het zoo geleken. En, wanneer wij dan al eens een beeldhouwer vóórtbrengen, dan trekt hij naar Rome en slijt daar zijn levensdagen: Pand er. Wanneer wij beeldhouwers van noode hebben, dan betrekken wij hen uil Vlaanderen: Toon Dupuis, Albert Termote. En een, die wij eenmaal in ons midden hadden en met wie wij erg blij waren, gaf zijn figuren maar liefst zóó als een schilder ze zou schilderen: Charles van Wijk.
Dit is in de laatste jaren nu allemaal een beetje anders geworden. Onze schets van de situatie hierboven is wat summier en willekeurig, verdient aanvulling, maar is toch niet geheel onjuist. Doch wat doet het er eigenlijk toe, het is nu allemaal immers zoo heugelijk anders. We hebben inmiddels beeldhouwers gewonnen en wel van de bovenste plank, van een kwaliteit en een geaardheid, waarop maar weinig andere landen zich kunnen beroemen en we staan nog maar aan het begin. Wie op een Radecker kan bogen, vertrouwt Termote een verslaggeefster, die hem komt interviewen, toe, is er niet slecht aan toe. Inmiddels is ook Termote een der onzen geworden en als Nederlander genaturaliseerd.
Albert Termote werd op de 30ste Maart van het jaar 1887 te Lichtervoorde bij Gent geboren. Zijn vader was een maker van meubelen en liet hem daarin het ornament, leeuwenkoppen enz. snijden en beitelen in den gangbaren en door het publiek gewilden Vlaamsch-renaissancistischen stijl. Hij volgt een tijd lang de avondlessen op de Academie van Schoone Kunsten te Gent, waar de familie dan verblijf houdt en is daarna uitvoerder op het atelier van Georges Minne, bij wie hij het noodige opsteekt. Rij het begin van den eersten wereldoorlog wijkt hij uit naar Engeland, maar een jaar later zit hij alweer in Amsterdam, waar Prof. Derkinderen zich voor hem interesseert en alle hulp verleent. Hij volgt daar twee jaar lang de lessen van Rronner. Op raad van een vriend trekt hij dan naar Volendam, waar hij veel klein-plastiek in hout vervaardigt en waar ook de zoo bekend geworden „Idioot” ontstaat. Eerst in Voorburg schijnt hij voorgoed honkvast te zullen worden, hij wordt lid van Pulchri en zit zoo langzamerhand midden in de opdrachten: portretten, monumentale en religieuse plastiek, waartusschendoor /lan werk ontstaat, dal een gevolg is van de roepstem van het eigen hart, die toch in het beste geval ook de roepstem is van de gemeenschap en die bijna hoorbaar in de lucht hangt voor wie het luisteren ernaar verstaat.
Hoe ongeveer was de stand van zaken, toen het bleek dat Termole’s weg naar Holland leidde? De groote meesters van de Haagsche School, ook wel de grijze school geheeten, hadden het grootste deel van hun heerlijke toon-symphonieën toen
Albert Termote, „St. Theresia”, schets