neerendc van het geheel, is hij niet. Maar rijkdom van kleur met gevoelige, fijne, wisselende waar* den er in weet hij uit te drukken op een wijze die onuitputtelijk schijnt, De pracht van zulke kleurwaarden kan men hier nog gemakkelijk zien in deze wit en zwart reproductie in de groote koperen kan en in alle gevoelige détailleeringen van fijne grauwen en grijzen, zooals die in het lichaam van den ezel naar voren komen. Het licht is geconcentreerd op het kind in de kribbe en van daaruit vloeit het in alle richtingen door het geheel van dit schilderij. Deze lichtwaarden weet de schilder in juiste verhoudingen te geven; in de samenwerking van alle onderdeden worden zij tot een groote eenheid, die juist voldoende over* heerscht wordt door het hoogste licht, dat men buiten ziet en waardoor de toonstemming in het interieur op fijne wijze verhoogd wordt.

In de levensbeweging van de figuren weet Jan Steen te geven wat ons die menschen naar hun psychische innerlijkheid nader brengt.

lu de moeder heeft hij niets van ’t schrale gegeven, wat de traditie in een madonna te verbeelden bedoelt. De vrouw zit hier met een hartelijke toewijding bij het kind; de gebaren zijn

eenvoudig en mooi en in de uitdrukking van haar gezicht ziet men eene belangstelling, waarin alles wat naar sentimentaliteit kan zweven afwezig is. Ook in de eenvoudige uitdrukking van het gezicht van den over de kribbe buigenden herder heeft de schilder een beeld gegeven in wiens zielstoestand van het oogenblik men zich gemakkelijk verplaatsen kan. De zachte verwonderdheid en het schuchtere in het kopje van den jongen, achter de moeder, doet ons weer zien hoe Jan Steen de kinder-psychologie beheerschte, waarin geen ander hem overtroffen heeft. In de overige figuren voelen wij die variaties die ze tot afzonderlijke individuen maakt, elk op eigen wijze haar verhouding tot dit gebeuren belevende en vooral de mimiek van de vrouw in het midden, die de bak met vruchten presenteert aan den ouden man, is uitnemend te noemen. Deze schilder is zoo vol van het levende dat hij de dieren zal aiithropomorfiseeren en de ezel met een peinzende kop zijn aandeel aan deze gebeurtenissen doet hebben.

Wij komen er dan ook toe, te zien, hoe prachtig dit alles geschilderd is en hoe de schilder vermaak er aan gehad moet hebben een en ander in mooie

Boymßrxstentoonstelllng – 1938 • No. 141

Aanbidding der herders