Jan Steen

r/e. f 7 Ae^'if/e^d

Hijbelsche voorstellingen zijn in cle minderheid in het werk van Jan Steen, maar toch heeft hij naar die onderwerpen nog hetrekkelijk veel gemaakt. In zekeren zin behoeft dit niet te verwonderen, wanneer wij bedenken dat hij van die voorstellingen eigenlijk regelrechte volks-scènes maakt. Hij behandelt die onderwerpen alsof zij in het Leiden en omstreken van die dagen gebeurd zijn en weet ze te doortrekken van die gezonde humor, die zijne persoonlijkheid eigen is. Om zekere historische getrouwheid in figuren, kleedij en entourage heeft hij zich wel allerminst bekommerd.

Men zou kunnen denken dat uit enkel levensjool deze schilder zacht-minzaam de spot zou wenschen te drijven met deze onderwerpen. Er is echter geen grond voor deze bewering te vinden, wanneer men eenmaal ziet hoe ernstig en in een fijne gedetailleerde doorvoering dit geheele tafereel is. In het beeld is duidelijk uitgewerkt, dat het in de kribbe liggende Christus-kind het punt is waar omheen alles zich l)eweegt. De rechterhelft van de compositie wordt ingenomen door de moeder, die als alles beheerschende figuur de voorgrond vult. De beweging van deze figuur gaat van de grootste massa rechts uit naar links, zooals dit de beweging van armen en beenen aangeeft. In deze gang zien wij de ruw houten krib meegaan en als afsluiting van deze groep-eenheid ziet men de koperen kan. met de er vóór op den grond liggende deksel, die de lijn van dit geheel nog even naar links verlengt. Dit alles brengt de schilder geheel op den voorgrond, terwijl dan het linker gedeelte van de voorgrondpartij eenigszins terug geschoven is. In deze linker helft domineert de ezel, die ook door de kleur van het lichte grijs nog sterker onze aandacht trekt. In een donkerder toon wordt de linker onderhoek gevuld met de voorover-geknielde liggende jongen, die een takkebos omklemt in de linkerarm en zijn belangstelling richt op een op den grond vóór hem staande pot. Het midden accentueert de schilder in den voor de kribbe geknield liggenden herder, die tevens de beide voorgrondsgroepen verbindt. De herdersstaf, die tegen zijn rechter schouder aan staat, heeft tevens de functie om de anders al te zware massaliteit van de figuur een

opwaarts bewegende richting te geven. De voorover gebogen jongen achter het hoofd van de moeder, die met belangstelling naar het kindje kijkt, is een verbinding tusschen de verdere figuren links en rechts en sluit de groep van de achterste figuren van het voorste gedeelte van de compositie af. Rechts achter de moeder zien wij een groep van drie figuren; de kop van het jongetje is een lichtpunt in een anders te groot donker vlak; de vrouw achter hem trekt onze aandacht even door de lichte doek, die zij over de buste draagt en de doedelzakspeler geheel rechts verdwijnt in een zwaarder toon; het zwakke, doffe licht op de top van de doedelzak is ook van een mooie aanvullende werking in dit geheel. In de linker partij achter den ezel heeft men een trekpunt in het wit op de snuit van de koe. de vrouw achter de gehurkte herder is een lijnbeweging van dat midden uit naar links, waar zij een ouden man een bak. met iets van vruchten erin. overhandigt. Deze is meer in toon gehouden en staat in de ruimte weer verder achteruit en is als zoodanig een rustige vulling in die donkere massa links, die door de ruif van de stal nog even verlevendigd wordt.

De groep van vijf menschen. in den achtergrond. die van buitenaf binnentreden, is met de hoofden in een horizontale lijn gehouden. Zij staan vrij genoeg ten opzichte van elkaar; en de vrouw met mand o)) het hoofd links is een motief, dat men in de kunst van Italië nit de 15de eeuw aantreft en van een decoratieve werking, die Jan Steen ook meermalen in andere composities te pas brengt. Dat Jan Steen wonderlijk knap kan componeeren zien wij uit dit alles; bij hem was het vrijwel een natuurlijke aanleg dit alles zoo gemakkelijk uit de hand te laten loopen. Misschien is het zwakste punt in deze compositie te noemen de donkere ruimte om de voorpooten van den ezel heen, hierin had hij gemakkelijk door een enkele kleine aanvulling van een licht-vangend iets meer leven en beweging kunnen brengen. De kleur van dit schilderijtje is van de pracht die men van hem verwachten kon. Hij houdt van locale kleuren en van kleurigheid. Een colorist in den zin dat hij kleur schildert als het domi-