Dit schilderij van Cornelis van Wieringen stelt een slag in de Middellandsche Zee voor tusschen Nederlandsche en Spaansche schepen. In dit gevecht werden de Spanjaarden verslagen, maar de Nederlandsche admiraal Jacob van Heemskerck sneuvelde.
Hieronder: Adriaan Banckert.
*) „Twaalf doorluchtige zeehelden", door J. C. M. Warnslnck, ultg. P. N. van Kampen en Zoon N.V., Amsterdam.
Reproducties „Twaalf doorluchtige Zeehelden" 3. Scheepvaart Museum 2, Hiat. Atlas de Boer 1
AERT VAN NES (1626-1694).
Een man, die nooit zich zelf zocht, die altijd tevreden was met een plaats op den achtergrond en die desondanks reeds vroeg den hoogsten rang bij onze zeemacht heeft bekleed, dat is Aert van Nes. Twintig jaar lang, van 1653 tot 1673 is hij de trouwe steun van De Ruyter geweest, Aan alle elf groote zeeslagen waarin De Ruyter in dien tijd heeft meegevochten — in zeven daarvan voerde hij het opperbevel — had ook Van Nes zijn deel.
In alle overwinningen van De Ruyter heeft hij zich verheugd, in diens tegenspoed heeft ook hij berust. In den vierdaagschen en in den tweedaagschen slag bij Solebay, op de vlakte van Schooneveld en bij Kijkduin, commandeerde Van Nes het eskader, waaruit De Ruyter leiding gaf aan zijn vloot; en toen in den vierdaagschen zeeslaig de groote mast van De Ruyters schip over boord was geschoten, nam Van Nes het bevel in handen; hij zette, geheel in De Ruyters geest,
den strijd voort, en dwong den vijand tot den terugtocht naar de Theems.
In den tweedaagschen zeeslag — eveneens in 1666 gestreden — bleek hoe oprecht de vriendschap tusschen De Ruyter en Van Nes was. Op den eersten dag was onze voorhoede, waarvan de aanvoerders Jan Evertsen en Tjerk Hiddes waren gesneuveld, gevlucht; Cornelis Tromp, met de achterhoede in strijd gewikkeld tegen een Engelsch eskader, en overtuigd zijn plicht te doen door het tot den aftocht te dwingen en te achtervolgen, was aan de kim verdwenen.
De Ruyter en Van Nes hadden de aanvallen te weerstaan van een overmachtigen vijand, maar izij weerden zich zoo goed en hielpen elkaar zóó doeltreffend, dat zij er in slaagden den volgenden dag de vloot, weliswaar zwaar beschadigd, maar toch allerminst vernietigd, in veiligheid te brengen.
Alleen bij de laatste tochten van De Ruyter heeft Nes hem niet vergezeld. Hij is een der weinige Nederlandsche vlootvoogden uit de Gouden Eeuw, die niet in den strijd zijn gevallen. Van Nes sleet de laatste twintig jaar van zijn leven aan den wal, en overleed in 1694 te Rotterdam, waar hij in de Groote Kerk ter aarde werd besteld.
EGBERT KORTENAER (1605-1665).
Tijdens zijn leven viel aan Kortenaer slechts weinig eerbetoon ten deel; pas toen hij gesneuveld was besefte men wat 't land aan hem had verloren. Toen was hij een „waterleeuw", een „helt der Maas", des „vreyheydts oorlochsknecht", een „schrik van 's vijants vloten"; toen rouwde Rotterdam, toen richtte men een praalgraf voor hem op.
Latere geslachten hebben gedaan zooals zijn tijdgenooten: zij hebben hem vrijwel vergeten. Kortenaer werd om zoo te izeggen ontdekt door Maarten Tromp, en wel in 1643, maar pas tien jaar later, toen Kortenaer al 'n vijftiger was geworden, viel de aandacht der regeering pas op hem.
In dat jaar sneuvelde Tromp tijdens den Eersten Engelschen Oorlog in den slag bij Terheide. Onze schepen moesten wijken, en daarbij weerde Kortenaer zich zóó krachtig en behendig tegen de aanvallen der Engelschen, dat iedereen vol lof over hem was.
Hij werd toen aan 't hoofd geplaatst van een eskader van 17 schepen, dat een groot convooi naar de Oostzee begeleidde.
In de nu volgende jaren heeft Kortenaer met succes aan verschillende gevechten deelgenomen, en na den dood van Witte de With werd hij bevorderd tot vice-admiraal van de Maas. Hij heeft toen tochten ondernomen ter bestrijding van kapers en ter bescherming van koopvaarders, maar zijn groote kans kreeg Kortenaer toch pas in 1665, toen een groote vloot uitzeilde om de Engelschen onder hun eigen kust aan te tasten.
Men had zich van dezen tocht veel voorgesteld, maar het krijgsgeluk was ditmaal niet aan de zijde der Nederlanders. Bij Lowestoft raakte men slaags met den vijand, en reeds twee uur na den aanvang van den slag sneuvelde Kortenaer. Aldus werd hem de schande van de nederlaag bespaard.
Men weet, dat De Ruyter het jaar daarop schitterend revanche nam door izijn overwinning in den Vierdaagschen Zeeslag, maar hij behoefde Kortenaer niet te rehabiliteeren, want deze had zich steeds een moedig en bekwaam aanvoerder getoond, een man, die recht heeft op de waardeering en bewondering van het nageslacht.
Rechts: Mie hiel de Ruyter.