Voor een gezellig avond-uurtje
Afgekeken.
„Ssst! Niks zeggen van die kanarie hoor! Dat is zijn talisman!" (Das lil. Blatt.).
SPELLETJE MET MUNTSTUKKEN.
r®if®if®iniëirë]fïïi
Een heel aardig, en lang niet eenvoudig spelletje met muntstukken is het volgende:
Men maakt (teekent op papier of maakt van afgebrande lucifers.) zeven hokjes en legt in de eerste drie hokjes 3 centen, het vierde hokje laat men leeg, en in de. laatste drie hokjes 3 dubbeltjes. De centen zijn door cirkeltjes aangegeven, de dubbeltjes door cirkeltjes met een kruisje er door.
Nu moet de volgende opgave opgelost worden:
De centen moeten op de plaats van de dubbeltjes komen te liggen, en wel op verschillende voorwaarden. Elke munt die verschoven wordt moet in het aangrenzende leege hokje geschoven worden. Is dat aangrenzende hokje bezet, dan mag men dat eene hokje overslaan en dus daar naast gaan staan.
Meer dan een muntstuk mag niet overgeslagen worden, ook mag men niet achteruit schuiven.
Makkelijk is het niet, maar het kan!
Handig.
Directeur van een héél groote maatschappij, gehaast tegen een jongen man, die tot hem is doorgedrongen: „Wat is er aan de hand, mijnheer? U zeide tegen mijn secretaresse, dat het voor mij ging over een kwestie van leven en dood."
De ander glimlachend: „Ongetwijfeld, mijnheer, ik wilde u gaarne de voordeelen van een levensverzekering tegen ons speciaal tarief uiteenzetten."
Tijdens de discussie.
Twee mannen bespraken de verdienste van een boek. Eindelijk zei een van hen, zelf een schrijver, tot den ander: „Tenslotte kan jij er ook niet over oordeelen; je hebt nooit zelf een boek geschreven."
„Dat is waar", antwoordde de ander, „maar ik heb zelf ook nooit een ei gelegd, maar ik geloof toch wel, dat ik beter over een omelette kan oordeelen dan welke kip ook!"
Verwaand.
„Zoo, ben je eindelijk getrouwd?"
„Ja. Het viel anders niet mee een betere helft te vinden "
De weg te halen lucifers zijn aangestreept.
HET TOUWTJE EN HET KNOOPSGAT.
We nemen een dun touwtje, hoe dunner hoe beter als het maar sterk is. De lengte moet minstens een meter bedragen en mag ook niet veel meer zijn. We nemen de twee uiteinden van het touwtje nu vast, en steken die door een knoopsgat van het colbertje heen. We trekken het door totdat er aan alle twee de kanten van het knoopsgat een even lang stuk (dubbel) touw'is.
Nu maken we een knoopje aan den kant waar we de twee uiteinden hadden, en steken er een duim door. Dit Zelfde gebeurt aan den anderen kant, zoodat we het touw dus met onze twee duimen vasthouden, en er zoo hard aan trekken kunnen als we willen omdat we aan eiken kant trekken.
Nu pakken we met den pink het bovenste
van de twee touwtjes vast, eveneens aan alle twee de kanten, zoodat we dus een touwfiguut krijgen zooals op het voorbeeldje wordt aangegeven.
En nu komt het! We beweeren in staat te zijn door een plotselinge ruk het touwtje ongeschonden uit het knooosaat
te zullen trekken, zonder het knoopsgat kapot te trekken, of meer dan één vinger van elke hand los te laten.
Men zal veronderstellen dat dit niet mogelijk is, en dat zou inderdaad ook zoo zijn, als er niet een klein foefje op was. Wat moeten we dan wel doen? Niets meer of minder dan den duim van de linker hand en den pink van de rechter loslaten, zoodat het touw er af kan schuiven.
Vervolgens stevig trekken, en het touwtje
glijdt uit het knoopsgat zonder dat het kapot gaat of iets aan het jasje beschadigd wordt.
Natuurlijk komt het erop aan dat men de bewegingen zoo vlug mogelijk uitvoert, indien men het langzaam doet zou te veel in de gaten loopen hoe de bedriegerij tot stand komt. De toeschouwer moet denken dat het touw als 't ware door het knoopsgat heen getrokken wordt, zonder het knoopsgat stuk te maken.
Heerlijk vooruitzicht.
Hij (boven op een uitzichttoren aangekomen): „Kom, Marie, nog een paar treden, dan ben je er, en dan zul je wel minstens vijf minuten sprakeloos zijn van bewondering voor dit panorama!"
Sarcasme.
Hij: „Zou je met een man willen trouwen, die je voorgelogen had?"
Zij: „Dacht je, dat ik een oude vrijster zou willen worden?"
OPLOSSINGEN STREEPJESRAADSELS.
OPLOSSING: LUCIFERSSPELLETJE.
OPLOSSING: DE GETALLEN VERDEELING.
Men verkrijgt 39 door optellen van vijf getallen die op een verticale of horizontale lijn liggen
OPLOSSING: EEN GEDULD WERKJE.
Als men de gewenschte oplossing wilt krijgen,
moeten de cijfers aldus in de hokjes geplaatst worden:
19 16 13
10 7 4
1 20 17
14 11 8
5 2 21
18 15 12
9 6 3
76 77 78
Een tegenvaller!
Henk: „Ik heb vanmorgen een klavertje-vier gevonden!" — Wim: „Zoo! Nou, dat beteekent dan, dat je gauw zal trouwen!" — Henk: „O... ik dacht, dat 't geluk beteekende!"
Rechts: „Als je onder een viaduct doorgaat moet je hem maar iederen keer een banaan geven!"
(lil. Blatt.).