over haar gezicht strijken, ,,ik houd van je en laat je niet meer gaan "

„Ford. laat me los, laat me los " hijgde het meisje, maar op dat

zelfde oogenblik scheen ze de stem van haar moeder te hooren en die zei:

..Doe het ter wille van alles wat we voor elkaar beteekend hebben "

En op datzelfde oogenblik gaf ze zich over, dat wil zeggen ze spartelde niet langer meer tegen, verzette zich niet toen hij zijn arm nog steviger om haar heen sloeg. ,,Ik laat je niet los, Ginnie," fluisterde hij. „O, je weet niet hoeveel ik van je houd, ik kan het ook niet in woorden uitdrukken. Ik kan

je alleen maar "

Bij deze woorden kuste hij haar op heur haar, haar oogen, haar mond, en ze was als een hulpeloos kind vergeleken bij zijn hartstocht; ze liet dat alles toe omdat ze wist hiermee den wensch van haar moeder te vervullen.

Doch toen hij haar hoofd achterover boog, en zijn lippen met geweld op de hare wilde drukken, vergat ze een oogenblik alles. Haar moeder's wensch bestond op dat moment niet meer voor haar, ze wilde zich verzetten, wilde de lippen van den man waarvan ze niet hield niet op de hare voelen. Ze worstelde zoo in zijn armen dat hij haar tenslotte los liet. Op datzelfde oogenblik sprong ze op, week een paar meter achteruit en keek hem, bevend van hoofd tot voeten, met fonkelende oogen aan.

Met open mond van verbazing had hij de verandering in haar wezen gade geslagen. Een schuchter, tegenstribbelend meisje had hij in zijn armen genomen, maar nu stond er een woedende furie voor hem.

„Ginnie wat heb je?" stamelde hij ontzet terwijl hij een stap naderbij

kwam. Maar ze maakte met haar hand een afwerende beweging alsom hem tegen te houden. „Kom niet dichter bij," hijgde ze, en haar stem klonk vreemd en opgewonden. ,

„Ginnie wat heb ik dan misdaan? Mag ik niet van je houden ?

Mag ik je niet kussen?" riep hij beleedigd en teleurgesteld uit.

„Waag het niet om me nog een keer te kussen," beet ze hem met bevende lippen toe.

Hij begreep er niets meer van wat dan ook duidelijk in z'n oogen te lezen stond. „Het niet meer wagen om je te kussen " zei hij toen langzaam, ,,dat klinkt al heel zonderling, je kunt het niet meenen."

„Ik meen het wel," antwoordde ze kort.

Hun oogen ontmoetten elkaar, en hij zei kalmeerend: „Ginnie, je bent opgewonden, je weet niet wat je zegt. Misschien ben je nog te veel onder den indruk van het droevige voorval, misschien ook heb ik je een beetje te hartstochtelijk aangepakt. Je zei zelf toch dat je van me hield vlak voor¬

dat ik weg ging? We zijn verloofd, en ik begrijp niet wat voor een misdaad het is als je je verloofde kust.'

„Ik weet niet wat ik heb. riep het meisje opgewonden uit, ..maar ik kan eenvoudig niet verdragen dat je me aanraakt. Je bent nu zoo heel anders

geworden, ik ken je zoo niet. Je zegt dat je van me houdt, en o, Ford,

ik weet zelf niet hoe het komt, maar ik kan het niet verdragen.

Even was het doodstil. Hij keek haar lang en onderzoekend aan, toen zei hij langzaam: ,,Ik heb lang op je gewacht, Ginnie. langer waarschijnlijk dan je wel denkt. Ik heb altijd al van je gehouden, maar ik had geduld en wilde je niet bang maken. Jij bent de eenigste vrouw op de wereld waar ik iets voor gevoeld heb, maar vergeet dan ook niet dat de liefde van een man niet zoo gauw voor iets terug schrikt '

Zijn woorden werden gesproken in hartstocht en beleedigde ijdelheid. Het was met een schok tot hem doorgedrongen dat het meisje, dat hij reeds meende te bezitten, verder dan ooit van hem af stond. Zijn stem klonk luider toen hij vervolgde: „Ik wil je niet opgeven, om alles ter wereld niet, ik zou het niet kunnen dragen, Ginnie, werkelijk niet.

Hij trad weer op haar toe, doch ze riep opgewonden: „Blijf daar, kom niet te dicht bij me!"

,,Ik geef het niet zoo makkelijk op, Ginnie, sprak hij weer, terwijl hij steeds dichter op haar toe kwam, „ik laat me niet afwijzen, ik laat me niet zoo behandelen, zelfs niet door jou. Je zei dat je van me hield en je zuit er dus aan moeten wennen dat ik ook van jou houd...

„Hij stond nu weer vlak naast haar en ze voelde haar hart in haar keel

kloppen: „Raak me niet aan raak me niet aan! riep ze op vreemden

toon, en hield haar handen afwerend naar hem uitgestrekt.

Toen hij haar zoo zag staan, een meisje dat niets van haar minnaar wilue ■weten, kreeg hij een gevoel dat hij nu nog meer van haar hield dan ooit. Nu moest, nu zou hij haar veroveren. Nog nooit was het voorgekomen dat hij zoo beleedigd, zoo versmaad was door een meisje, en ook nu zou hij er eenvoudig geen genoegen mee nemen. Slechts een gedachte cirkelde er in zijn hoofd: Met dit meisje trouwen, en hij voelde een wreede lust in zich opkomen om haar te dwingen, zijn vingers om haar keel te spannen. Hij had een gevoel dat hij overwinnaar zou worden, het was toch te belachelijk dat zoo n zwak schepseltje zich tegen zijn wil verzette na hem eerst het hoofd op hol gemaakt te hebben?

Maar plotseling drong het tot hem door dat het onverstandig was om met geweld iets door te zetten. Hij bedwong zich met moeite, en zei.

„Goed ik kan me je gevoelens begrijpen

En zonder nog een woord te spreken, verliet hij het vertrek door haar nagestaard met brandende oogen. Ze was de onmacht nabij. Maar plotseling drong er tot haar door wat ze gedaan had. Haar besluit, de belofte aan haar overleden moeder had ze gebroken. Ze. was toch van plan geweest om al haar wenschen te eerbiedigen en bij de eerste de beste gelegenheid dat ze moest toonen.iets voor haar moeder over te hebben, was ze reeds bezweken. Ze zocht naar uitvluchten om haar gedrag te rechtvaardigen, maar ze 'vond er geen enkele.

De herinnering aan het voorgevallene deed een rilling over haar rug gaan. Er had zoo'n wreede, zoo'n dierlijke uitdrukking in zijn oogen gelegen; zijn gedrag was zoo geheel anders geweest dan vroeger Maar dit was toch geen verontschuldiging. Ze had in ieder geval een belofte gebroken, een belofte, gedaan aan haar overleden moeder.

„Moeder, moeder!" riep ze plotseling huilend uit, en zonder precies te weten wat ze deed snelde ze op de deur toe en riep Merivale terug. Maar nauwelijks had ze de deur geopend, of ze week verbaasd en verschrikt achteruit. Ze keek in twee heldere, donker blauwe oogen die haar zoo bekend voor kwamen. (Jok in de oogen blonk een blijk van herkenning, en onbeheerscht als ze op dat oogenblik was sprak ze zijn naam uit: „Desmond

Hij had het verstaan want hij antwoordde eenvoudig: „Virginia Goring, U bent het meisje voor het raam. Georgette heeft

me ingelicht "

„En U bent de vriend van alle veriatenen zooals Lent me

vertelde " . . ,

Ze stak haar hand naar hem uit, en haar kleine handje in ^ de zijne nemend, zei hij kalm: „Dus vreemdelingen zijn we eigenlijk niet meer voor elkaar?"

„Nee," sprak ze haastig, „daar heeft U gelijk in, bovendien... ben ik zelf ook eigenlijk een van de veriatenen

„Dat zijn we in zekeren zin allemaal, zei hij kalm. Niet wetend wat te doen keek ze hem aan, toen haalde ze plotseling haar hand uit de zijne, en zei wat heesch: „Neemt U plaats.

Mechanisch ging ze zelf ook zitten terwijl ze hem een stoel vlak bij haar aanwees. Hij voldeed aan haar uitnoodiging, en wel een minuut lang was het doodstil. Hij had haar graag willen vragen waarom ze zoo opgewonden was, maar hij voelde dat hij daar geen recht toe had.

„Kwam U tante Georgette een bezoek brengen?" vroeg ze tenslotte met bevende lippen.

„Ja," antwoordde hij kalm, „dat wil zeggen ik ben met dat

plan van huis gegaan. Maar misschien kwam ik ook wel

een beetje om U te ontmoeten.

Hij zei het ronduit en kalm, ze kon er eenvoudig niet door beleedigd zijn. Hij hoorde dat haar adem sneller ging, en ze boog haar hoofd zoodat hij de uitdrukking van haar gelaat niet kon zien. Maar haar handen lagen zenuwachtig op haar schoot, en instinctmatig begreep hij dat hij niets meer mocht zeggen.

Lang bleef het stil, Virginia voelde haar oogen steken en ze had een prop in haar keel. Ze voelde tot haar ontzetting dat ze op 't punt stpnd om haar tegenwoordigheid van geest te ver-

Een volkstuinder te den Haag, de werklooze metselaar ]. W. van Lith, biedt te koop aan: „de toren van het Vredespaleis". Hij heeft deze imitatie-toren gemaakt van circa 35000 miniatuursteentjes. die hij zelf gebakken heeft, het torentje heeft een hoogte van ongeveer P/i meter.