Het meisje in de gondel
De jonge Engelschman, die reeds eenige maanden in Venetië vertoefde, logeerde in een der voornaamste hotels in de nabijheid van de Rialto brug. De stad sliep nog als hij steeds weer 's morgens in de vroegte zijn balkon betrad om de ontwakende bedrijvigheid op het Grande kanaal gade te slaan. Met groote, schitterende oogen keek hij opgetogen naar de eerste melkbooten, de schuitjes volgeladen met fruit en de eindelooze reeks bloembootjes die langs gleden. Niet voordat het laatste gondeltje uit het gezicht verdwenen was, begaf hij zich weer naar binnen.
Vervolgens pakte hij zijn schildersbenoodigdheden bijeen, en koos, na het hotel verlaten te hebben, de richting van de markt.
Op een balkon van het aangrenzende deftige heerenhuis verscheen af en toe een buitengewoon aantrekkelijk meisje, maar de jonge Engelschman had haar nog nooit een blik toegeworpen, hij had slechts oogen voor de gondels.
Op zekeren morgen voer er een ander bootje tusschen de vele groentenschuiten. Het was een klein, nieuw scheepje ten deele met fruit, ten deele met bloemen beladen. Aan het stuur stond een man met grijze haren, een deftig heerschap had het kunnen zijn als hij niet een doodgewone gondelier geweest was. Tusschen de bloemen en het fruit zat een blond meisje half verscholen,
Toen ze onder het balkon doorvoeren waar de jonge Engelschman stond, keek ze naar boven en lachte tegen hem, dat verbeelde hij zich tenminste.
Den volgenden dag verscheen het schuitje weer op den zelfden tijd, en weer wierp het meisje hem vriendelijke blikken en een lachje toe. Maar lang kon de jongeman niet van dit schouwspel genieten, want zoowel voor als achter het bootje kronkelde een rij andere vaartuigjes, zoodat het weldra uit 't gezicht verdwenen was.
Toen de gondel met het knappe meisje den derden dag niet verscheen, voelde de Engelschman een vreemde treurigheid in zijn binnenste, en den volgenden morgen stond hij nog vroeger dan gewoonlijk op het balkon. Tot zijn groote vreugde kwam de gondel weer voorbij, en hij lachte het meisje vriendelijk en verheugd toe. Maar nu wilde hij niet langer meer werkeloos blijven toezien. Haastig begaf hij zich naar beneden, pakte een der vele gondels die bij het hotel behoorden, en volgde de onbekende die stralend en knapper dan ooit tusschen de bloemen zat.
Meermalen streek de jonge Engelschman met z'n hand over z'n voorhoofd alsof hij meende te droomen.
Het begon dein ook inderdaad veel op een sprookje te lijken, dat moest hij toegeven. Daar stond hij, de zoon van lord Waddingten, te kijken naar een Venetiaansch bloemenmeisje en hij was hard op weg om smoor verliefd op haar te worden.
Een kwartier later maakte hij kennis met haar. Morosina heette ze, en toen hij dezen naam uit haar mond vernam had hij het gevoel dat alle schatten der aarde zoo maar in zijn schoot gevallen waren
Maar aan den azuur blauwen hemel van deze idylle verscheen dra een donkere wolk en we 1 in de gestalte van een brief waarin lady Jane
Waddingten haar zoon Jerry schreef dat hij dadelijk naar Londen moest komen. Voor het eerst sedert hij Morosina kende dacht hij met schrik aan 't standverschil dat hem en het meisje scheidde. Wat zou zijn aristocratische familie zeggen, hoe zou zijn strenge vader er over denken? Papa was toch altijd zoo trotsch op zijn naam en het familie wapen.
Bovendien wist hij niets van de familie en levenswijze van het knappe meisje af, hij had er nooit naar gevraagd, er zelfs niet aan gedacht om het te vragen. In ieder geval vermoedde hij wel dat haar vader vruchten en bloemen handelaar was, zij moest de waar op de markt aan den man probeeren te brengen.
Maar het speelde toch geen rol of het meisje arm of rijk was, 't eenigste wat hij van belang achtte was dat hij zielsveel van haar was gaan houden en zij de zelfde genegenheid voor hem koesterde.
Jerry voelde dat het niet meer ging om haar eenvoudig in den steek te laten en besloot zijn moeder een brief te schrijven. Kort en bondig deelde hij haar mee: ,,Ik kan Venetië niet verlaten. Komt U alstublieft gauw want ik wilde U over een meisje spreken. Ik ben gelukkig en ongelukkig tegelijk..." ,,En denk je dat je moeder zal komen?" vroeg Morosina bezorgd. „Ik hoop het maar..." antwoordde hij zacht.
„En wat gebeurt er dan?" vroeg ze droevig.
„Ik heb er goede hoop op dat ik haar op m'n hand zal kunnen krijgen," zei hij echter zonder veel overtuiging.
De brief van Jerry oefende nu juist geen geruststellende invloed op lady Waddingten uit, en op zekeren morgen kwam ze in Venetië aan. Toen hij haar omarmde voelde hij meteen een stekende pijn in zijn binnenste bij de gedachte aan Morosina.
Toen moeder en zoon na het middagmaal samen aan een der vele café tafeltjes op de Marcus Place zaten, was er nog bijna geen woord over het meisje gesproken. Mama had niets gevraagd, en Jerry wachtte een gunstig oogenblik af om er over te beginnen.
Toen ze even zwijgend naast elkaar zaten, namen er plotseling tegenover hen twee dames plaats. Terwijl de oudste van de twee iets bestelde, probeerde de jongste Jerry s opmerkzaamheid te trekken. Maar toen haar dit eindelijk gelukt was, zette de jongeman groote, verbaasde oogen op en meende te droomen. Want tegenover hem zat Morosina doch nu niet meer als een eenvoudig bloemenmeisje, maar als voorname dame.
Ze lachte hem vriendelijk toe, en maakte met haar hand een gebaar of hij even aan haar tafeltje wilde komen.
Jerry verontschuldigde zich bij zijn moeder, en stapte op de twee dames toe. Daar aangekomen zei het meisje lachend:
„Tante, mag ik U even Jerry Waddingten voorstellen, een vriend van mij ik heb U geloof ik al het een en ander over hem verteld. En dit is mijn tante, gravin Maria Venier Papadopoli," zoo wendde ze zich tot Jerry.
De jongeman was sprakeloos en scheen zijn ooren niet te vertrouwen. Toen stamelde hij verlegen:
„Zeer aangenaam, mevrouw de gravin..." en na even gezwegen te hebben voegde hij er aan toe: „ik zou U graag even met m'n moeder willen laten
kennis maken "
Even later waren zoowel tante als nicht in een druk gesprek gewikkeld met lady Waddingten, en Jerry merkte tot zijn groote vreugde dat ze alle twee uitstekend Engelsch spraken.
Bij de avond wandeling door de breede hoofdlaan van het Lido, liepen de twee oude dames een eindje achter de jonge menschen.
„Venier Papadopoli is een bekende en beroemde naam, zei lady Waddingten, „die familie bekleedt een hooge rang in de regeering
„Kindje," zei Jerry tot het meisje aan zijn zijde, „nu moet je me toch eens
gauw vertellen "
„Ja, dat zal ik," viel ze hem in de rede. „Ons huis staat naast het hotel waar jij woont en toen ik op zekeren morgen heelemaal tegen m'n gewoonte in vroeg op het balkon kwam, zag ik een jongeman die met groote oogen als betooverd naar de vele gondels staarde die voorbij voeren. Die jongeman was niemand anders dan jij. t
Toen ik den volgenden morgen wakker werd, was het nog vroeg, en weer betrad ik het balkon. Jij stond er al, maar je had alleen maar oogen voor de bootjes en het water. Ik volgde je naar de markt en bleef af en toe even naast je staan, doch je zag me niet. Ook in den schouwburg zag ik je zitten,
maar je blikken gleden over me heen
In 't begin ergerde ik me over deze onachtzaamheid, maar ten slotte begreep ik dat er slechts een middel over bleef om je aandacht te trekken:
een gondel '
Jerry lachte, maar er blonk liefde en geluk in zijn oogen.
„Vertel me eens jongen, zei lady Waddingten toen ze weer alleen met haar zoon in het hotel was, „is dat knappe aristocratische meisje het zelfde meisje dat volgens jou dobdarm'was en maar eén gondeltje bezat?' „Ja, mama," zei Jerry zacht, „zoo is het
„Dan begrijp ik er heelemaal niets meer van," zei lady Jane hoofdschuddend. „ ,
„Probeer ook niet om het te begrijpen, mama, zei Jerry stralend, „Venetië is nu eenmaal een stad waar vele nieuwe sprookjes geboren worden
....want zoowel voor als achter het bootje kronkelde een rij andere vaartuigjes..