Goede redenen. Ik heb zeven redenen, waarom ik niet aan de werkstaking deelneem,” verklaart Jan, ~En die zijn?” vraagt Kees, ~Een vrouw en zes kinderen.”
Het misverstand ~Dc dikke is in het ziekenhuis, waar hij aan galsteenen werd geopereerd. ongeveer dertig pond afgevallen!”
~Had die vent dan dertig pond steenen in zijn lichaam?”
Het middeleeuwsche roofslot. Veel geplaagde dikke dame: „Ik begrijp ’t al, dit was natuurlijk de schoonheidssalon, ik zie de punktrollcr al liggen."
Te pootig ~En, Willem, is 't tilt met Lena?"
..Nou ik heb haar tapijten zien kloppen, en daar ben ’n van geschrokken!'
De vaste slapers. Toerist (tot een anderen toerist, die avonds laat voor een logement staat): J.,lk zoek een nachtverblijf, slaapt men ter goed?' |
„Ik kan me niet voorstellen, hoe de menschen het vroeger konden stellen zonder telefoon, auto of vliegmachine!"
T©, best, ik sta hier al een Ball uur te kloppen, en er komt gee^ L._ * i
~Daarom zijn die lui natuurlijk allemaal dood gegaan!"
Hij stelde zijn diagnose ineens maar goed.
..Waarom is je broertje niet op school. Wimpie?” ..Omdat hij buikpijn heeft, meneer, tenminste dat geloof ik!”
~Zoo, geloof je dat! Weet je het niet zeker?” „Neen, dat niet meneer! Vïoeder zei: dat hij oorpijn had, maar vader dacht, dat het dieper zat! ”
~ll hebt uw ooren gelukkig een beetje door uw haar beschermd, want naar ik hoor zal vanavond een huilsirene op ons los gelaten worden."
was van zijn prille jeugd at een voetbalenthousiast, maar hij heeft nooit centen gehad om een kaartje te koopen. (Judge).
~Mij werd tenminste verzocht om een paar liederen van Schuberf te zingen!" (Fliegende Blatter).
Op school. Onderwijzer: „Is Nederland een vrij land?”
Uczc pannckoeken zijn afschuwelijk, schat." „Geeft niets, liefje, we zullen ze op de gramofoon laten draaien." (Humorist).
Hannes: „Nee. ” Onderwijzer: „Zoo? Waarom niet. domkop.’ Hannes: „Omdat ze me dwingen naar school te gaan.”
KARELTJE’S AVONTUREN
Karei heeft het land, want. [wel verdraaid In plaats van met zijn vriend [jes uit
Mag hij het vloerkleed klop [pen gaan Dat is een straf voor onze [guit
Toen 't kleed tusschen de [palen hing Kreeg hij een pracht idee:
Hij zei: „Kom hier eens [kleine Bob, Help jij eens netjes mee!"
Hij bond de klopper aan de [ staart Van 't hondje, heel kordaat.
En Bobbie kwispelstaartte [ wat. Sloeg de stof uit op de maat.
En nu naar huis terug, kleine [Bob, jij hebt het tverk gedaan!
]e baasje werd niet moe en [kan Nu lekker spelen gaan!
De bijziende cellist. (Sondagsnisse Strix).
Vrouw: „....Maar dat is toch al te gek! Eerst laat je je voor drie gulden de likdoorns van je voeten afsnijden en dan moet ik een barometer van een gulden of zes koopen, omdat je nu niet meer kunt zeggen, wat voor weer het zal worden." (Schweizer Hl.)