min zijn. mezelf tegen zoo n aantijging te gaan verdedigen. Dat doet Esmeraida niet. ik ken haar wel! En nu is ze weg. natuurlijk! Maar ik begrijp niet, dat u zich daarover verwondert, en er allerlei leelijks achter zoekt; u weet toch, hoe Esmeraida is, u hebt als een moeder met haar geleefd! Dacht u dan werkelijk, dat Esmeraida na zoon beschuldiging blijven zou?” Hij lachte met bitteren klank. „Goede help, wat ben julhe toch groote dwazen!’
Lady Wyndover staarde hem ongeloovig aan. „En... je blijft ontkennen?” stamelde zij, doch een klein straaltje hoop begon voor haar op te gloeien. ~1k... ik heb het gezegd, dat je het niet kon gedaan hebben, dat jè onschuldig moest zijn!,.. Maar... geef dan toch bewijzen!”
Weer lachte Norman, doch hij werd gloeiend rood. „Ja,” zei hij, ~het ziet er niet zoo best voor mij uit, hè? Ik veronderstel, dat hij u verteld heeft, dat hij mij haar heeft zien kussen? Is het niet zoo?”
Lady Wyndover beefde; zou haar hoop ijdel blijken? Norman liep de kamer op en neer, en bleef toen plotseling voor lady Wyndover staan. „Lady Wyndover,” begon hij, ~ik ga u iets vertellen, dat alleen Esmeraida en ik weten. Allereerst: het is waar. dat ik haar ten huwelijk gevraagd heb
Lady Wyndover haalde diep adem; zou het ergste nu gaan komen? „Dat is dus waar, maar het is al lang geleden. Toen ik in Engeland terug kwam, stond zij op het punt, met Trafford in het huwelijk te treden. Nu zou ik liegen, als ik zei, dat ik haar toen niet meer liefhad, maar ik heb dat met geweld onderdrukt. Want... duizend duivels, je zou reden hebben, mij een schurk te noemen, als ik zoo gemeen geweest' was, om Trafford, versta je, om Trafford, den beste onder ons, zijn vrouw af te kapen! En toch denkt hij dat! Onbegrijpelijk!”
~Ja, maar... die kus.
',O, ja, ik heb haar gekust! Maar de heele wereld mag dat weten, hoor! Er was niets verkeerds, niets schandelijks in dien kus. Want u moet weten, lady Wyndover, die kus, die was voor iemand anders bedoeld.” Hij aarzelde „Ik zal het u maar bekennen; ik verlang met heel mijn hart, Lilias mijn vrouwtje te maken. Esmeraida weet dat; re heeft het geraden, en in haar goedheid heeft ze beloofd, mij zooveel mogelijk te helpen. Toen heb ik in mijn dankbaarheid haar een kus gegeven, en zij gaf mij verlof; zij zou dien kus voor Lilias in ontvangst nemen. Dat is alles... En geloof nu maar vrij. dat ik wel heel veel van Esmeraida houd, maar toch niet zoo en niet zooveel als... als van Lilias!”
Lady Wyndover sprong van haar stoel op met een kreet van verlichting en dankbaarheid; toen echter betrok haar gelaat weer. „Maar je bent toch samen met haar weggegaan van Belfayre, zonder iets te zeggen?” ..Och dan toch! Maar hebt u het dan niet gehoord? Ik werd dien morger telegrafisch weggeroepen. Mijn moeder was ziek; zij is nu nog niet beter. Vandaag kon ik haar voor het eerst een paar uurtjes alleen laten. Ga er maar naar toe, dan kunt u het zelf zien!”
Lady Wyndover stond stom van niet-begrijpende verbazing, ~Maar je hebt heelemaal geen bericht achter gelaten; niemand w'ist, w'aar je heen was!” ~Dat heb ik wèl gedaan!" antwoordde hij woest. ~Ik W'cet zeker, dat ik dien morgen een boodschap heb achtergelaten. Laat eens zien, aan wie heb ik het ook weer gezegd?" Hij streek met de hand over het voorhoofd. ~Ik kan het mij niet meer herinneren; mijn hoofd loopt om! Maar u ziet wel. u moet inzien, dat ik totaal onschuldig ben, en dus Esemeralda ook. Mijzelf zou ik niet verdedigd hebben, het is om haar,,. Gaat u maar naar mijn moeder! ’
Lady W>Tldover stak een bevende hand uit en raakte Normans arm aan. ~0, Norman. vergeef mij! riep zij uit. ~Ik heb al dadelijk gezegd, dat je het niet gedaan kón hebben! Vergeef mij!" Doch opeens slaakte zij een nieuwen kreet van schrik. ~Esmeralda! Als ze niet met jou meege- is, waar moeten we haar dan zoeken? ’
Die vraag deed Norman ook opschrikken. ~Is
ze dan nog niet terug? Mij dunkt, dat ze weer rustig op Bclfayre zit!” ~Neen, dat kan niet, want Trafford zou mij dan zeker een telegram gezonden hebben. Hij weet, hoe ik zit te verlangen, dat ik geen raad weet van angst. O, Norman, denk toch eens aan! Het arme kind zal zoo diep rampzalig zijn, en nu is ze doodalleen, wie weet waar! ’ ~Hebben jullie al naar haar gezocht?” vroeg Norman, die al maar de kamer op en neer liep.
'Och, Trafford zei... begon lady Wyndover, maar Norman lette niet eens op haar antwoord. Zijn hersens waren aan het werk, en op volle kracht; daarbij had hij op Trafford een massa voor, want Esmeraida was niet de heele wereld voor hem, zooals voor zijn hertogelijken neef; hij had haar lief, ja, maar zooals men een lief zusje bemint. Dus kon hij den toestand met meer kalmte overzien. ~Ze kan niet bij vrienden of bekenden zijn,” begon lady Wyndover weer; „die zouden ons wel geschreven hebben. „Bovendien is het niet aan te nemen, dat vrienden of kennissen er in zouden toestemmen, haar voor ons te verbergen, en er is niemand, die zij zoo intiem kent, dat...” Norman onderbrak haar opeens met een uitroep van verrassing, zooals
iemand die opeens licht ziet in de duisternis. „De Drie Sterren!” riep hij uit Lady Wyndover keek hem met groote oogen aan, „Die rare plaats in... Australië? Daar zal ze toch niet heen zijn?”
Norman knikte hevig. „Ja, zeker ,niets vaster! Wat ben ik een idioot, om daar niet dadelijk aan te denken! Natuurlijk f is zij daarheen!" Hij trok zijn horloge, en keek, hoe laat het was; toen gromde hij: „Ezel, die ik ben! Ik dacht zeker, dat ik maar even den trein behoefde te pakken, om haar in te halen... ze is natuurlijk al lang op zee!"
Hè gelukkig, fijn zeg, nou tot half negen dan hè... tot vanavond ... dèg!...
Weer begon Mj op en neer te loopen. : „Zegt u eens een oogenblikje niets tegen mij: ik moet nadenken!" zeide hij. Zijn kleine gastvrouw : zat muisstil, en keek ' met zeker ontzag naar
dien zorgeloozcn, luchthartigen jongen, die zich daar opeens ontpopte tot een man, een man, die dorst aanpakken, een man, waar je op steunen kon! ~Ja, we moeten haar onmiddellijk volgen, en terugbrengen!” zeide Norman eindelijk. ~Neen. neen, blijf nu eens kalm!” vervolgde hij, want de kleine lady was al opgesprongen, alsof zij hoed en mantel wilde halen, en er zoo maar ineens op uit wilde trekken. „U stuurt nu dadelijk een telegram aan Trafford, dat hij naar Londen moet komen. Hebt u een telegramformulier bij de hand?”
Zij ging naar haar schrijftafel, schreef, wat hijl dicteerde, en het telegram werd verzonden. ~Zoo, nu ga ik er op uit, om te hooren, wanneer er scheepsgelegenheid is naar Melbourne. U moet dan even naar mijn moeder gaan, om haar te zeggen, dat ik zeker niet voor morgen thuiskom. U zult wel zien, dat ze al heel wat beter is, doch denk er om, ze is nog lang niet sterk genoeg, om de waarheid te kunnen hooren en dragen. Vertel haar dus maar een en ander, maar niet alles, want daar kan zij op het oogcnblik beslist niet tegen."
„Heel goed!" zei lady Wyndover zenuwachtig. „Ja, en dan wilt u mij wel aan mijn club seinen, hoe het met moeder is,” ging hij voort. ~0 ja, u zult natuurlijk het telegrafisch antwoord van Trafford al ontvangen hebben, voor u hier vandaan gaat; sein mij dat ook door. Zoo, en is er nu nog iets anders, waar we aan denken moeten? Juist! Als Trafford soms zelf hierheen komt, dan moet u hem naar zijn eigen kamers sturen; ik zal een hut op de boot voor hem bespreken, en zorgen, dat zijn spullen ihgepakt worden... ja, dat is alles! '
Maar wacfit, dan gaan we later naar de voorstelling, dus om 9 uur...
Lady Wyndover greep Norman's hand, en toen ze hem aanzag, begon ze zachtjes te schreien. ~0, Norman!’ snikte het kleine vrouwtje: ~wat schaam ik me voor je! Dat ik gezegd heb, ja. van het begin af heb ik dadelijk gezegd en vol-gehouden...” ~Ja, ja dat is al goed, hoor!' zeide Norman met een pijnlijk lachje. ~Voor mij komt het er zoo erg niet op aan! Het gaat om Esmeralda. We moeten haar na, we moeten haar vinden, voor zij die plaats bereikt, voordat de geschiedenis uitlekt, of de gevolgen zijn niet te overzien!'
Een haastig afscheid, en Norman vertrok naar het station, naar Londen. Lady Wyndover kleedde zich voor het bezoek aan Norman s moeder, en ging toen zitten wachten op Traffords antwoord. Dit kwam al heel spoedig; het luidde aldus „Trafford niet hier, is in Londen. Hoe is Esmeralda? Lady Wyndover gaf het bericht door naar Norman, en reisde toen naar Oakfield Ondertusschen ging Norman in Londen naar een scheepsagentuur en vroeg de noodige inlichtingen; het resultaat was, dat hij een eerste-klasse-hut op het stoomschip Neptunus afhuurde, dat dien eigen nacht van Plymouth naar Melbourne vertrok.
(Wordt ivnH>lpdJ.
Nee. ik kan er niks aan doen, ik zou niet weten ~