hield ook de wolf stil. Ongemerkt maakte Trokel den teenriem los en stapte van z n ski s. hield den stok in de hand en was gereed. Plotseling sprong hij naar voren, maar de oude wolf was hem te vlug af. De stok drong in de sneeuwkorst en trok Torkel mee. Het oogenblik, dat hij op den grond bleef liggen, werd hem noodlottig, De oude wolf nam zijn kans waar. schoot toe. wierp zich bovenop den jongen en beet hem in den nek. Haastig kwam Torkel overeind met den wolf op z'n rug, voelde een stekende pijn in de nekspieren en viel neer. Alles om hem heen werd zwart, hij dreigde te stikken, z'n oogen puilden hem uit het hoofd, de tong raakte verlamd een seconde, en hij was verloren. Hij begreep ook. dat de andere wolven in aantocht waren en niet lang meer op zich zouden laten wachten. Hij deed een laatste, wanhopige poging, het beest af te schudden, kwam op, wrong het lichaam om en greep met zijn hand een poot van den wolf. Met geweld scheurde hij dien opzij en door de pijn liet het dier Torkels nek los. Nu begon er een wild, woest spel. Als een tol draaide Torkel rond met den razend bijtenden wolf. Hij slierde het beest in een wijden boog rond en rond, dat de lucht floot om hun lichamen. Het was het cenigste, wat hij kon doen en toen hij meende, voldoende vaart te hebben, liet hij z’n vijand los, die eenige meters verder neersloeg in de sneeuw, maar meteen weer overeind sprong. Deze korte tijdsruimte echter was voldoende voor Torkel om z’n ski-stok te grijpen. Met z'n wapen in de handen wachtte hij den ouden, getergden wolf af, die een exemplaar scheen te zijn van het minder algemeen voorkomende soort; hij was namelijk direct bereid, den strijd voort te zetten, wat zelden het geval is.

Dit keer trof Torkel raak. De ijzeren punt drong in de zijde van den wolf. maar niet erger dan dat deze gewond werd. De sneeuw kleurde rood en toen de andere dieren bloed roken, werden ze wild en razend en trokken den cirkel nauwer om de vechtenden. Het was een ontzettende strijd. Torkel, moe en verzwakt door bloedverlies, vocht voor z’n leven. Naar alle kanten schoot zijn ski-stok uit en wondde menigen verwoed grijnzenden, grommenden wolf. Den grootsteii doodde hij, en deze werd in een oogwenk verslonden door zijn soortgenooten, waarop deze zich opnieuw op Torkel wierpen. De lucht van bloed en de smaak van het lillende warme vleesch. dreven hen tot razernij eh deden hen alle voorzichtigheid vergeten Onophoudelijk vielen ze hem aan. den eenzamen man, die in den glans van de sterren streed voor zijn armzalige leven ...Zijn kleeren werden tot flarden verscheurd, zijn muts, die nieuwe, mooie muts, lag vertrapt in de sneeuw. Zweet en bloed liepen hem langs het gelaat, schuim stond rond zijn mond, woeste haat brandde in zijn blik Twee wolven lagen dood, de derde kroop weg over de sneeuw, zwaar gewond. Maar nog vochten er drie met den man, die a! matter en matter werd. Plotseling stootte de ski-stok hard tegen een bot en brak... Zou Torkel dan toch ’t onderspit moeten delven, in dezen nacht? Zou zijn poging

Dag en nacht werken de arbeiders van de luchtdrukhamer-afdeeiing op de berghelling op 2800 M. hoogte voor het afvlakken van de rotswand voor de aanleg van een kabelbaan.

de rendieren van z n vader te redden, vergeefsch zijn’ Met het houten einde van den stok sloeg hij om zich heen. dol, wanhopig vechtend voor zichzelf en Maria, voor het leed en de nadeelen, zijn voorvaderen berokkend. .. voor z n vader en moeder... voor de kudde en Paul en Sjul... Hij was niet langer een mensch, hij was een duivel, een waanzinnige... Eindelijk viel hij. sloeg hij tegen den grond... bleef liggen, lang uit op de sneeuw, terwijl de sterren flonkerden en het noorderlicht vlamde... Op hetzelfde oogenblik sloop ook de laatste wolf weg. Hinkende op drie pooten. Eenmaal in veiligheid voor den mensch, zette hij zich en likte de brandende wond in zijn zijde, waar de scherpe speer van den man zulk een groot, duldeloos schrijnend gat had gemaakt... Niet lang behoefde Torkel zoo te liggen, voor het bewustzijn terugkeerde. Hij begreep dat het zaak was. zoo vlug mogelijk verder te gaan, bleef hij langer hier, dan was hij een verloren man. Hij zocht de ski’s, vond zijn muts. sloeg de sneeuw van z’n kleeren en reed weg. Maar nooit nog was hij zoo zwak geweest. Bij tijden werd ’t hem zwart voor de oogen. zijn knieën knikten. Toen hij diep beneden zich een licht zag tusschen de stammen, hield hij z'n vaart in. Hij dacht aan de ketting, stak haastig de hand in den borstzak. Gelukkig! De ketting had hij nog! Nu kon hij verder gaan... Maar buiten voor een hut stond een jong, mooi Lappen-meisje en wachtte. Ze hield het hoofd luisterend naar de hoogvlakte gewend, verwonderd... Torkel was zoo laat vanavond... En toen ze het knarsen van ski’s op de helling hoorde ging ze hem tegemoet. Doch ze vond niet den vroolijken, kranigen Torkel, dien ze zoo goed kende; ze vond een wankelenden, bloedenden, verhavenden man, die ieder oogenblik scheen te zullen vallen. Ze nam zijn arm en bracht hem naar de hut harer ouders, maar toen ze kwam in den lichtschijn van het vuur en de rond de hut geplaatste kaarsen en zag. hoe deerlijk gewond Torkel was. werd ze bang en deed een stap achteruit. Torkel lachte, richtte zich hoog op, dat de flarden van zijn buis uitwoeien, stak de hand in den borstzak en haalde er iets uit. Tusschen zijn bloedige vingers hield hij een ketting, die glinsterde en vonkte in den vuurgloed. En deze was zoo prachtig, zoo onbeschrijfelijk schoon, dat alleii er onbeweeg lijk naar staren moesten. Zooiets hadden ze niet gedacht, dat kon bestaan... Stil stond Torkel, de ketting in de hand. Zacht, onhoorbaar haast, bewoog zijn lichaam, zwaaide van voor naar achter, van achter naar voor. Zijn bebloede gelaat straalde van geluk, z n oogen lachten. Maar juist toen hij iets zeggen wilde, sloeg hij voorover op den grond, de ketting viel hem uit de hand en bleef liggen op Maria s kleinen voet Pas tegen den avond van den volgenden dag was Torkel zoover hersteld, dat hij vertellen kon van zijn avontuur. Blij was hij en dankbaar, er het leven te hebben afgebracht, maar het grootst was zijn vreugde, zijn geluk, toen Maria zich in aller bij zijn naar hem toe boog en hem op den mond kuste..! toen sloot Torkel de oogen en meende, dat hij in den hemel was...

Arbeiders in de steengroeven