DE KETTING
door P, Nilsson Tannér, Vertaling uit het Zweedsch van M. J. Molanus-Stamperius,
(Slot). Het was een koude winteravond. De sneeuw was droog en zwaar. Het knarste en knerpte onder de ski s. en als hij de stokken in de sneeuwkorst stiet, jammerde het angstwekkend. Torkel kreeg het warm en begon te zweeten, en toen hij weer eens staan bleef om zich het voorhoofd af te vegen, meende hij tusschen de hoogten iets te zien bewegen. Hij luisterde, maar hoorde niemendal, waarop hij verder ging. Doch niet lang daarna waarschuwde zijn instinct van natuurmensch hem, dat hij niet meer alleen was. Hij hield stil en keek om zich heen. Nu merkte hij dat hij gevolg werd door een paar gestalten, welke echter bleven staan en een behoorlijken afstand bewaarden, zoodra hij rustte. Wolven! En voor wolven was Torkel niet bang. o nee, alleen werd hij woedend, razend, zoo gauw hij den erfvijand zag. lets van den afschuw kwam in hem boven, welken zijn voorvaderen door alle tijden heen gevoeld hadden voor deze roovers van het bergland, en nu dacht hij aan de rendierkudden, die graasden in het bosch en vannacht bewaakt werden door de jonge wachters Paul en Sjul. Zouden de wolven het durven wagen, de kudde aan te vallen? En was hij, Torkel, verantwoord als hij hen in dat geval aan hun lot overliet? Wel waren Sjul en Paul flinke jongens, maar ze waren nog jong en onervaren en zouden het hard te verantwoorden hebben als de wolven werkelijk tot een aanval overgingen. Nu ja. dacht Torkel, een paar wolven zullen heusch niets beginnen. Hij wilde doorgaan, toen hij tot z'n verwondering nog eenige dieren zag zitten, die hem aanstaarden van een anderen kant. Het was wel geen wolvenweer met sneeuwstorm en harden wind. zoodat hij een aanval van een grooten, geregelden troep behoefde te duchten, maar toch gevoelde hij zich alles behalve op zijn gemak. Hij wist, hoe brutaal de beesten konden zijn. als ze maar genoeg in aantal waren. En hier boven waren er heel wat! Torkel bedacht zich niet lang, maar schoot recht op een paar van de dieren af. Den mond hield hij stijf gesloten, de lippen vast opeengeklemd, hard stonden zijn oogen, de hand omklemde de met ijzer beslagen staaf, waarin het aantal gedoode wolven stond gesneden. De stok was een erfenis van zijn grootvader van vaderskant, Stor Torkel, en het hanteeren ervan legde zware verplichtingen op aan moed en onversaagdheid Toen de wolven bemerkten, dat Torkel tot den aanval overging, weken ze om te beginnen schuw ter zijde en trachtten te vluchten. Maar Torkel gaf het niet op. Hij was razend, gelijk een zoon van de bergen dit steeds wordt zoodra hij wolven op het spoor is. Toch zou de vervolging dezen nacht met de betrekkelijk harde bevroren sneeuw ongetwijfeld zonder resultaat gebleven zijn, als niet eensklaps een oude wolf zich genegen getoond had, den strijd met den mensch aan te binden. Met openstaande haren en fel stekende oogen schoot hij op Torkel toe, en toen deze staan bleef.
Gevaarlijke beroepen.
Een metselaarsploeg begint een gevaarlijke klimpartij aan een reuzen schoorsteen,
Een imposante opname van de I. G. Farbenwerke in Bitterfeld. Hier ziet men de enorme afmetingen van een modern industrie-complex Ook h ter werd op duizelingv/ekkende hoogte gearbeid.