meeste aanbeveling. Graat dat niet, dan heeft men te beproeven, of de onverkleinde vruchten gedeeltelijk gelijktijdig door het bekken heen gehaald kunnen worden, en als ook dit niet gelukt, is een of andere wijze van embryotomie onvermijdelijk. Dat men in zeldzame gevallen genoodzaakt is, zijn toevlucht te nemen tot de meest atypische wijzen van verkleining van het dubbelmonstrum om de geboorte mogelijk te maken, wordt o.a. bewezen door het in 1910 door De Sn o o medegedeelde geval, waar een ischiopagus tripus van zeldzamen vorm (de beide wervelkolommen waren onder een hoek van ongeveer 90 graden met het gemeenschappelijk bekken verbonden) zich presenteerde inde voor dit monstrum meest ongunstige positie, namelijk met de dubbele stuit vooruit.1) De ischiopagen belmoren tot de minder dikwijls voorkomende diplopagi. ïaruffi heeft er 37 kunnen vinden inde literatuur en later zijn er nog een 13-tal bekend geworden. Inde enkele ziektegeschiedenissen vinden wij maar één geval, waar de stuit voorlag, door Schultze in Jena in 1887 gepubliceerd. Hier gelukte de extractie door inhaken vaneen vinger inde linker lies, waarbij eerst het hoofd van den naar achteren liggenden foetus te voorschijn kwam en daarna de rest van het lichaam en het hoofd van den tweeden. Gerl in g vond bij een verlossing in 1845 een ischiopaag, die met een hoofd vooruit onder leiding vaneen vroedvrouw spontaan geboren was. Hierbij deed zich de eigenaardigheid voor, dat het eerst geboren stuk nog leefde, terwijl het tweede gestorven was. De verklaring lag voor de hand: de uitdrijving stokte, toen nummer één tot aan de stuit geboren was, daar de navelstreng sterk spande. De vroedvrouw bond deze af en de haring beliep verder spontaan, maar het tweede kind was gestikt. Heeft Char pen tier zijn verloskundige encyclopaedie na een studie van twintig jaar nog geheel alleen geschreven, door het overgroot aantal publicaties van de latere jaren is ook op dit gebied een speoialiseering ingetreden en het uitvoerige: „Handbuch der Geburtshülfe” van P. von Winckel, is door niet minder dan 36 verschillende geleerden samengesteld. Onder dezen heeft P. Strassmann te Berlijn het hoofdstuk over de: „Geburtsstörungen durch das Yorhandensein zweier Friichtc im Uterus” voor zijn rekening genomen, Uitvoerig staat hij stil bij de genese en de beschrijving der verschillende vormen, om daarna de stoornissen tijdens de haring te bespreken. Ook Strassmann geeft evenals Treub den raad, zoodra ') Tijdsein-, v. Yerlosk. en Gryn. 1911, Blz. 248 en volg.
27