Tabel A. AMSTERDAM. Sterfte in ’t kraambed (sterfgevallen aan abortus inbegrepen). In 1865 stierven van 9413 kraamvrouwen 92 = 1 op 102 = 9,8 °/00. „ 1875 „ „ 10521 „ 84 1 „ 126 = 8 °/00. „ 1885 „ „ 14315 „ 101 = 1 „ 141 = 7,1 °/00. „ 1896 „ „ 14615 „ 63 = 1 „ 231 = 4,3 °/00. „ 1900 „ „ 15507 „ 50 = 1 „ 310 = 3,2°/00.
Tabel B. AMSTERDAM. Stad + kraaminrichting. Kraaminr. afzond. Alleen inde Stad. Jaartal. Aantal 0 , • Aantal §. j Aantal §■ 0 , > t-i £ rro , > h H Jn rfO kraam- h kraam- n grg kraam- u grS o3 mille cö c3 g} millp vrouwen. « 0 vrouwen. « ovrouwen. 0 o—l umlc’ O lO Q 1865 9413 92 9,8 450 19 8963 73 8,1 1875 10521 84 8 313 17 10208 67 6,6 1885 14315 101 7,1 417 8 ' 13898 93 6,7 1895 14615 63 4,3 497 7 14118 56 4 1900 15507 50 3,2 414 3 15093 47 3,1 De cijfers van tabel B zijn in Plaat II in kromme B gezet. De vijf „Stichjahren” zijn op evenredige afstanden op de abscis afgeteekend. Op die punten is het getal der gestorven kraamvrouwen
6