de adnexa ongeveer tot hare normale grootte terug, zoodat bij het ontslag 29 October de uterus normaal van grootte en goed bewegelijk was, zonder pijn. De rechter ureter was echter als een pinkdikke streng tot de linea innominata te voelen. Het goedaardige doch hardnekkige beloop en nog meerde oogen van het kind spreken voor een gouorrhoische infectie. In 2 gevallen nog stond het gestoorde kraambed wel in verband met de zwangerschap, was echter niet veroorzaakt dooreen genitaal infectie: a. 1 geval van pyelo-nephritis gravidarum. Blz. 187. b. N°. 8. 11-p. 19 j. Na een normale bevalling kreeg patiënte den 2<ien dag pijn rechts inden buik. Den 3deri dag blijkt de uterus sterk naar rechts te liggen tot 2 vingers boven den navel, zelf niet pijnlijk. Naast de uterus inde ileocoecaalstreek bestaat echter hevige pijn; hier schijnt de uterus gefixeerd. Nadat de vrouw ’s nachts hevige pijn heeft gehad wordt de uterus inden morgen van den 4den dag op zijn normale plaats tot handbreed boven de symphysis gevonden, is niet pijnlijk. Hij heeft dus blijkbaar zijn adhaesies met den rechter buikwand of het coecum losgemaakt. Den sden dag blijft de toestand goed, maarden 6den ontstaan peritonitisverschijnselen: temp. 39.3 (oksel), zeer pijnlijken opgezetten buik, braken. Den 74en dag is de temp. weer normaal, er komen flatus, en het kraambed verloopt verder ongestoord. De adnexa zijn normaal. De uterus was dus rechts gefixeerd door de resten vaneen ontstekingsproces. Bij de involutie werden de adhaesies verscheurd en ontstond er voor een oogenblik een beginnende peritonitis. De oorzaak der ontsteking was öf een appendicitis of een salpingitis. Aan het rechter adnexum konden geen veranderingen worden bespeurd, rest een appendicitis als de waarschijnlijke oorzaak. Mastitis. 7 maal ontstond mastitis, éénmaal dubbelzijdig. In 4 gevallen werd het infiltrant geresorbeerd, terwijl 4 maal bij 3 patiënten moest worden geïncideerd. Puerperale Psychose trad bij 4 vrouwen op, N°B. 4,8, 248 en 308. Alle genazen. Yóór haar vertrek werden de patiënten als regel onderzocht. Daarbij werd slechts 5 maal de uterus in retrofiexie gevonden, somtijds stond hij rechtop, meestal lag hij in anteflexie.

222