haring overleden vrouwen, en één laparotomie buiten rekening, dan rest ons te berichten over 377 kraambedden. Een geheel ongestoord kraambed hadden: van 178 primiparae 119 = 68.8°jQ. van 204 multiparae 142 = 69.8°j0. Temperatuursverhooging trad dus op 116 maal = 30.6°ja, zij was onafhankelijk van het kraambed in 9 gevallen: N°. 7 bronchitis, X°. 268, adnex-aandoening, N°. 53, niertuberculose, N°. 183, malaria, X°. 433, angina, X°. 224, rheumatismus articulorum en Nos. 111, 170 en 201 , gemoedsaandoening, terwijl 7 maal mastitis de oorzaak der koorts was. Yan de overblijvende 100 gevallen kon 8 maal geen oorzaak voor een lichte temperatuursverhooging gevonden worden. In 92 gevallen was zij zeker afhankelijk van het kraambed, d.i. in 24.4° jD. 2 maal was infectie opgetreden vaneen perineaalwond met lichte koorts. 2 maal ging eene infectie uit vaneen diepe cervixscheur (zie Plan. Praevia N°. YI en XVIII). , In 88 gevallen moet het endometrium als porte d’entrée worden beschouwd. Yan deze 88 patiënten steeg 41 maal de temperatuur niet boven 38.4, en 21 maal niet boven 38.9. Zij voelden zich niet ziek, hadden alle stinkende lochia, waarvoor zij geïrrigeerd werden met lysol '/ °/o, terwijl sommige een pijnlijken uterus hadden. In 8 verdere gevallen steeg de temperatuur 1 of 2 maal tot 39 of daar boven, zonder ernstige verschijnselen, en zonder dat de endometritis behandeling behoefde. Nos. 80, 223, 256, 282, 365, 370 en 397. 2 patiënten, N°. 390 en 414, koortsten langeren tijd, hadden stinkende lochia en een pijnlijken uterus, doch genazen onder rust in 19 resp. 20 dagen. 5 maal werd door uterusirrigaties bij vrouwen met rilkoortseu de infectie en resorptie met succes bestreden, X°. 92 en placenta praevia XVII, XX, XXIII en XXYI, terwijl éénmaal wegens retentie van rottende decidua de uterus moest worden gecuretteerd (Plac. Praevia IX), en éénmaal een achtergebleven placentastukje manueel werd verwijderd, N°. 56; na uterusirrigatiewas het daarna uit met de resorptie en de rillingen. In één geval, N°. 200 (Blz. 189), waar bij een zeer debiele patiënte een stukje placenta was achtergebleven, werd de resorptie van den geïufecteerden uterusinhoud mede eender doodsoorzaken. In 8 gevallen breidde zich het ontstekingsproces buiten den uterus uit.

220