Met de geheele hand ingaande gelukt het den mond te bereiken : de voorlip bevindt zich even boven het uitstekende promontorum, de achterlip 3 a 4 cM. hooger ongeveer ter hoogte van den 3de° lendenwervel. Na de voorlip naar voren getrokken te hebben kan de hand het ostium passeeren. Dan blijkt, dat een stuit vóór ligt, bedekt dooreen slappe vochtblaas. De sterk geanteflecteerde uterus wordt zooveel mogelijk gereponeerd en daarna gemakkelijk een voet afgehaald, waarbij de voorlip zonder bijzondere spanning naar voren komt. Het kind wordt zonder moeite geëxtraheerd. Nu blijft een zeer belangrijk hydramnion over. De vliezen worden gebroken, een voet afgehaald en ook dit kind geëxtraheerd. Hierbij leverde de bekkeningang eenigen weerstand. Beide kinderen leefden, wogen 3.260 en 3.760 K.G.; bij de laatste bestond een rechtszijdige, na enkele dagen voorbijgaande plexusverlamming. De placentae waren totaal gescheiden. Het kraambed was in zooverre gestoord, dat ’s avonds regelmatig lichte temperatuursverhoogingen optraden (tot 38.1), afhankelijk van de zieke linker nier. De dagelijksche hoeveelheid urine bedroeg ± 2 Liter, bevatte zeer veel etter. Ongetwijfeld moet het onze verbazing wekken, dat bij een vrouw met éêne tuberculeuze nier, de zwangerschap zoo weinig stoornis gaf en twee kinderen zich zoo prachtig konden ontwikkelen! Het nageboortetijdperk. Yoor de leerling-vroedvrouwen is het nageboorte tijdperk van even groot, misschien zelfs grooter belang dan de haring zelf. Zoo ooit dan moeten zij in het jaar van hare practische vorming geduld leeren oefenen: de uterus moet gelegenheid hebben, door eigen kracht de placenta uitte drijven Daarna kan zij op een of andere manier verwijderd worden. Bij de 386 vrouwen werd de placenta verwijderd: 31 maal spontaan, 161 „ door uitstrijken uit het o. u. s. resp. de vagina, 162 „ door expressie uit het o. u. s. resp. de vagina, terwijl zij uit den uterus werd verwijderd: 20 maal door credeeren en 16 maal manueel. Gecredeerd werd in alle gevallen wegens bloeding; de manueele verwijdering had plaats 5 maal bij S. C., 9 maal bij placenta praevia, en 2 maal na een normale haring, nadat credeeren was mislukt. In één dier gevallen lag de placenta los in het cav. uteri, maar bestond er kramp van den contractiering, waarschijnlijk door het credeeren ontstaan.

218