37.8 (oksel) en den 14en dag verlaat zij het bed. Daarna ontwikkelt zich links boven ’t lig. v. Poupart een klein infiltrant niet lichte zwelling van het been zonder temperatuursverhooging en zonder stoornis van den uitstekenden algemeenen toestand. Hiervoor hield zij bedrnst en werd den 31en dag ontslagen. Status bij ontslag: Uterus van normale grootte in volledige retroflexie, gemakkelijk reponibel, volmaakt goed bewegelijk. Yan adhaesies is niets te bespeuren. Het halskanaal is voor den vinger toegankelijk, ter hoogte van den inwendigen mond voelt men in het cavum uitpuilende verhevenheden. De oorzaak van deze uterus-ruptuur moet voor een deel zeker toegeschreven worden aan de asynclitismus posterior, voor een ander deel echter aan groote broosheid van liet onderste uterussegment, daar de weeënkracht allerminst in zoo’n korten tijd het ongeluk deed verwachten. Eéne mogelijkheid bestaat nog, en wel deze, dat de ontsluiting reeds langen tijd volkomen was, en bij staande vliezen reeds een gevaarlijke rekking van het o. u. s. was ontstaan. Deze zou ik dan bij het onderzoek over het hoofd hebben gezien! In elk geval toont deze waarneming de wenschelijkheid om dergelijke patiënten vóór de baring te kunnen opnemen. D. Extractie (2 gevallen). I. N°. 347. XY-p. 39 j. Zie ook placenta praevia XIX. Bekhenmaten: 26, 28.5, 18, 8, 91. C. D. 9.7 C. V. 73lv Rachitis. Dit bekken heeft haar bezitster veel leed berokkend: het le kind werd geperforeerd, het 2e, 3e, 4®, 7®, 8e en 9e werd na V. en E. dood geboren, het 5e werd forcipaal levend, het 6e spontaan levend, het 10e forcipaal dood geboren. Inde He —l4e zwangerschap werd kunstmatige vroeggeboorte opgewekt, met het resultaat, dat het lle enlle2e kind dood ter wereld kwam, het 13® en 14® levend, resp. 1,800 en 1,650 Gr. zwaar. Het 13® leeft nog, het 14® is 8 maanden oud overleden. Deze vrouw komt 25 October met het verzoek weer p.a. p. op te wekken. Bij het onderzoek blijkt dat er eene placenta praevia is! Daar van p.a. p. nu zeker geen sprake kan zijn, wordt besloten de spontane baring, die waarschijnlijk praematuur zal zijn, af te wachten en dan S. C. te doen, als de grootte van het kind op dat tijdstip ons recht geeft te vermoeden, dat het hoofd zeker dit bekken niet meer zal kunnen passeeren. 30 October begon de baring reeds met een zoo hevige bloeding, dat onmiddellijk moest worden ingegrepen, bij de extractie van het hoofd, bleek dit reeds te groot; met een uitgebreide schedelfractuur kwam het kind ter wereld. De patiënte overleed l'j2 uur later aan atonie. Bij de obductie bleek de uterus volmaakt slap. De Conj. vera direct gemeten was 7.7 cM.;

205