vrouw niet meer aan de gevaren der operatie mocht blootstellen. (Vergelijk ook Eclarapsie I). IV. N°. 220. I-p. 19 j. Bekkenmaten: 24, 26, 15, 8.5 75 C. D. 9. C. V. 7 a 7'/4, volgens Byllycki 7.2. Patiënte is een zeer tenger klein persoontje. Nagenoeg aan het berekende einde van de zwangerschap komt zij barende inde kliniek. Bij volkomen ontsluiting worden de vliezen gebroken, het hoofd plaatst zich op den ingang, maarde navelstreng zakt uit. In narcose versie en extractie; ’t gelukt alleen volgens de methode Müller de armen te ontwikkelen, het hoofd ondervindt weinig weerstand, ’t Kind leeft, weegt 2.020 K.G., is 45 cM. lang, Diam. bip. 7.9, bij druk tot 7.0 te reduceeren. Kraambed ongestoord. V. N°. 233. I-p. 27 j. (Zie Eclarapsie III). VI. N°. 410, V-p. 31 j. Bekkenmaten 24, 26, 18.5, 8.5, 84. C. D. 9.5, C. V. 8. Rachitis. Het eerste kind werd forcipaal dood, het 24e forcipaal levend geboren. Het 34e werd geperforeerd, het 4'le werd spontaan levend geboren. 12 Dec. ’s middags heeft patiënte pijn gekregen, ’s avonds eerst komt zij naar de kraaminrichting. 8 u. n. m.: volkomen ontsluiting, staande vliezen. Hwarsligging. Het kind is klein, wordt zeer geriiakkelijk op het hoofd gekeerd, waarbij de voorliggende navelstreng verdwijnt. Na het breken der vliezen puilt het vóór de symphysis uit en plaatst zich in sterke asynclitismus posterior; men verkrijgt den indruk, dat goede weeën het er wel zullen door persen. 8 u 50: weeën zwak, met lange tusschenpoozen, zij zijn het laatste kwartier wat beter; het hoofd staat iets dieper, puilt echter nog vóór de symph. uit. De contractiering staat 2 vingers onder den navel, o. u. s. niet pijnlijk. 9 u. 15. Patiënte verliest wat bloed; de weeën zijn opgehouden; de pols is klein, lichte collaps. Per vaginam waren de placenta, een voetje en het hoofd te voelen; blijkaar is het o. u. s. geruptureerd. Het voetje wordt afgehaald en het kind geëxtraheerd, waarbij het hoofd een diepen deuk verkreeg. Daarna blijkt dat zich achter een groote scheur inden uterus bevindt. Deze wordt getamponneerd, zoomede uterus en vagina en om den buik en tegen de vulva een stevig compressief verband gelegd. Te 12 uur is de pols vrij goed, patiënte klaagt alleen over hevigen pijn inden rug; den volgenden morgen is de buik wat pijnlijk en opgezet, de temp. 36.6, de pols 92. Inden loop van de volgende dagen braakt patiënte eenige malen, de temp. blijft normaal; de reactie van het peritoneum is uiterst gering. Den 4en dag wordt een gedeelte van den tampon, den 6en dag de rest verwijderd. Den 9en dag treedt even een lichte temperatuursverhooging op

204