a. Exstirpatio uteri per yaginam. (6 gevallen, alle genezen.) 1. (33—1900). 48 j., XI-p. Ligaturen. Recidief na jaar. 2. (91 1900), 60 j., XI-p. 3. (105—1900) 48 j., 0-p. n Den 6en dag wegens peritonitis laparotomie, drainage naar de vagina, volkomen sluiting der buikwond. 4. (126—1900). 54 j., YIII-p. Ligaturen. 5. (147—1900). 61 j., YI-p. Klemtangen. Blaasfistel, die spontaan geneest. Sterft 7 maanden later aan carcin. periton. 6. (171 —1900). 52 j., YIII-p. Ligaturen. b. Exstirpatio uteri per laparotomiarn. (17 gevallen, 5 overleden.) 1. (28 1900). 63 j., 11-p. Per vaginam begonnen , blijkt operatie zóó onuitvoerbaar. Laparotomie. Wond p.p. i. genezen, breekt den 12en dag open en wordt opnieuw gehecht. Genezen. 2. (53—1900). 56 j., Y-p. Sterft uur post operat. Sectie: doodsoorzaak: Anaemie. 3. (137 1900). 48 j , VII-p. Voor 3 jaren vaginale uterusexstirpatie. Thans recidief. Abdominale exstirpatie; 3 weken daarna ureterfistel, die spontaan snel geneest. 4. (14—1901). 43 j., VI-p. Geneest. 5. (41—1901). 44 j., XIY-p. Geneest. 6. (67 1901). 58 j., Y-p. Sterft 45 uren post operat. Sectie; doodsoorzaak; degeneratie cordis, waarschijnlijk door chloroform. 7. (68—1901). 38 j., VII-p. Geneest. Recidief na 5 maanden. 8. (96 1901). 45 j., VII-p. Sterft 33 uren post operat. Sectie: Fragmentatie cordis. afknikking van rechter ureter door vaatligatuur. 9. (105—1901). 53 j., IV-p. Genezen. Snel recidief. 10. (Hl—1901). 58 j., IV-p. Sterft den sen dag plotseling. Sectie; doodsoorzaak: embolie a. puim, 11. (P. 351). 42 j., I-p. Genezen. Recidief na \ jaar. 12. (16 1902). 44 j. XVIII-p. Genezen. Recidief na jaar. 13. (26 1902). 55 j., YIII-p. Ernstig beloop: pneumonie, buikwandabsces, ureterfistel. Sterft thuis 10 maanden na de operatie aan recidief. 14. (36 —1902). 37 j., VI-p. Sarcoma uteri, in het puerperiura ontdekt en geopereerd. Sterft 6 weken na de operatie: Sarcoommetastasen. 15. (58—1902). 41 j., XIV-p. Geneest. Na \ jaar recidief in buikklieren.

281