Eenige dagen later vond ik den kleinen uterus naar vuren gedrongen dooreen tumor met den karakteristieken vorm eener gekronkelde , sterk uitgezette tuba. Linker tuba en ovarium zonder afwijking. Zeven dagen later, ten derde male onderzoekend, vond ik den uterus in ’t midden van het bekken (dus niet meer naar voren gedrongen) en de rechter tuba ter dikte vaneen plat potlood. Op den achterwand der baarmoeder kleine op tuberkels gelijkende knobbeltjes. Op grond hiervan en van het ontbreken van eenig ander aetiologisch bruikbaar gegeven (het kraambed zou volkomen ongestoord zijn verloopen), nam ik dan ook tuberculose als de oorzaak der aandoening aan. Daar mij de geraakkelijke communicatie tusschen deze tuberculeuse tuba met de buitenwereld een gevaar voor de vrouw scheen op te leveren, het tot stand komen eener secundaire infectie van de tuba met andere bacteriën mij voor de hand scheen te liggen, achtte ik exstirpatie dier tuba geïndiceerd. Laparotomie. Zes dagen na het laatste, dertien dagen na het eerste onderzoek. Darmen geraakkelijk uit het kleine bekken te verwijderen, niet adhaerent. In ’t cavurn Douglasii een geringe hoeveelheid sereus vocht; uterus klein, op zijn achterwand een speldekuopgroot knobbeltje, dat niet op een tuberkel gelijkt. Hier is verder nog een neomembraan zichtbaar, en eveneens een aan het rechter ovarium. Ovaria groot, met veel kleine cysten; heide tubae normaal van dikte en van consistentie, fimbriae vrij. Alleen treft ons de hyperaemie van het geheele genitaalapparaat. Yan verder ingrijpen wordt afgezieu. Buiknaad. Ongestoorde genezing. Den dag vóór de operatie werd vernomen, dat de echtgenoot, een acrobaat, aan gonorrhoe leed, die hem wel bij zijn werkzaamheden „aan het trapee”, maar niet „per terre” hinderden. Wij onderzochten daarom het uterus-secreet eu vonden daarin wel diplococcen, maar geen typische gonococcen. In weerwil hiervan acht ik mij gerechtigd thans, na de operatie, de tuberculose uitte sluiten, en gonorrhoïsche infectie als de meest waarschijnlijke aan te nemen. Dan blijft de verklaring van dit geval nochtans lastig. Ten eerste kan men denken aan eeu absoluut onbetrouwbaar onderzoek. Maar deze bedenking kan ik verwerpen. De vrouw was zeer gemakkelijk te onderzoeken; bovendien heb ik liet tweede onderzoek in narcose verricht, en bij ieder volgend underzoek werd een trapsgewijs kleiner worden van de uitgezette tuba bespeurd; de hoeveelheid vocht, die spontaan wegvloeide, en door drukking naar buiten kwam, verklaarde dat afnemen van den omvang volkomen. Aan een hypersecretie van den uterus valt niet te denken; dit orgaan was klein (lactatie-atrophie), eu zou nooit als reservoir vaneen dergelijke

279