de tang hier integendeel dringend aangewezen is. Juist in deze gevallen, waar het hoofd met zijn grootsten omvang den vernauwden bekkeningang bijna gepasseerd is, waar de tang derhalve dient als aanvulling der ontoereikende uteruscontracties, kan zij welkome en onschadelijke diensten bewijzen en verdient zij niet den naam van „robes Werkzeug” haar door Olshausen—Yeit gegeven. Sterk af te keuren echter is de hooge tang, wanneer de hardheid van den schedel, een ongunstige stand van het hoofd of een te groote wanverhouding tusschen hoofd en bekken de oorzaak is, dat de vernauwde plaats niet overwonnen wordt. Wanneer alsdan ruw geweld treedt in plaats van de doelmatig werkende weeënkracht (men denke aan het bij ’t platte bekken gunstige asynclitismus anterior en het indalen met de bitemporale afmeting!) kan men niets dan nadeel verwachten, zoowel voor moeder als kind. Diepe impressies of fracturen van den schedel, kwetsing van cervix en vagina, blaas- en ureterfistels zijn het onverkwikkelijk gevolg. De ervaringen met de hooge tang inde Utrechtsche kliniek en polikliniek zijn niet slecht, zooals moge blijken uit de achterstaande 19 gevallen, waarin door prof. Kouwer of door mij de hooge tang werd aangelegd wegens bekkenvernauwing. (Deze gevallen dateeren vanaf Pebr. 1899, sedert is op een materiaal van ongeveer 5500 partus, ruim 250 maal bekkenvernauwing geconstateerd). Inde 19 gevallen kwam 18 X het kind levend ter wereld en is 17 X extractie met de hooge tang gelukt. In 1 geval, waar zij niet gelukte, werd daarna Y. en E. verricht cn een levend kind ter wereld gebracht; in het andere geval werd S. C. verricht met goeden afloop voor het kind, minder goed voor de moeder, (zie blz. 280) In één geval kwam het kind met goede hartsactie ter wereld, maar was niet bij te brengen. Wat de bekkens betreft, deze waren voor ’t meerendeel plat vernauwd; de vera bedroeg 8 a 10 c.M. Behalve druksporen van de tang, decubitus door het promontorium, werd 5 X een impressie van de , schedelbeenderen waargenomen, waaronder eens een impressie van het geheele 1. frontale. (No. 181) Deze gevolgen van de haring verdwijnen meestal geheel of nagenoeg geheel na verloop van tijd. Yan één kind o. a. is de impressie nog goed zichtbaar. De moeder van dit kind (N°. 127) met een vera van 8.5 c.M., heeft 10 X gebaard, en wel 3 X spontaan (waaronder eens praematuur) cn 7 X niet kunsthulp, n.l. 5 X forcipaal en 2 X (l°ot' N. E. Al deze laatste 7 kinderen leven nog. Vijf er van, varieerende
253