sing der bekkenorganen belangrijk zijn. Een verwonding, een verscheuring van den levator laat zich dooreen doelmatige hechting herstellen, wat dus wil zeggen, dat het hechten vaneen ruptuur heel wat anders beteekent, dan velen schijnen te meenen, die met het kosmetisch resultaat vaneen breed perineum volkomen tevreden zijn, en bij de hechting niet denken aan het opzoeken en weder vereenigen der verscheurde spierlaag. Een verscheurde en oordeelkundig herstelde levator heeft voor de vrouw echter veel grooter waarde, dan een oogensohijnlijk niet verscheurde, maar door laugen druk ischaemisch geparalyseerde spier. Een ruptuur meer of minder , met of zonder de tang tot stand gekomen, is dus van ondergeschikte beteekenis een juiste, nauwkeurige methode van hechten vooropgesteld. Ik durf niet beweren, dat de indicatie tot het aanleggen der tang in deze 42 gevallen altijd volgens het bovengenoemde principe gesteld is. Integendeel ik ben overtuigd, dat in vele gevallen eenvoudig schematisch gewerkt is, omdat er geen direct gevaar voor moeder of kind scheen te dreigen. Zoo heeft een practicant, de buitengewone practicant of de vroedvrouw', die onze hulp inriep, zeker in menig geval de haring langer laten duren dan verdedigbaar was, een nooit geheel te vermijden nadeel eener onderwijspolikliniek. Juist daarom is het goed er hier nogmaals op te wijzen , dat niet de lange duur als zoodanig van het uitdrijvingstijdperk de indicatie tot termineeren behoort te geven, maarde plaatselijke verschijnselen; zwelling, uitpuilen der weeke deelen, permanente drukking van den schedel tegen den bekkenbodem, verschijnselen dus, die ook hier, gelijk altijd, den medicus den plicht opleggen, iudividualiseereud te werk te gaan. Om op de rupturen terug te komen er zijn er 21 geboekstaafd , waaronder 2 of 3 complete, 2 maal is de afwezigheid van. ruptuur vermeld, 19 maal hebben wij een vraagteeken moeten plaatsen. Onder de multiparae zal dat vraagteeken inde meeste gevallen wel door „geen ruptuur” vervangen kunnen worden, bij de priraiparae is 3 maal niets van het perineum opgeteekend, en werd het, op 27 primiparae 18 maal als verscheurd genoteerd. De tang is nagenoeg altijd in narcose aangelegd geworden; wij hebben er steeds naar gestreefd het achterhoofd naar voren te draaien. Inde 7 gevallen, waar het achterhoofd naar achteren stond, ook bij kruinligging, is dat slechts 2 maal niet gelukt, en werd het over het perineum ontwikkeld. Ditzelfde geschiedde bovendien nog éénmaal ten gevolge vaneen verkeerde diagnose. (Zie de historiae partus.)
59