Ik wU er tenslotte op wijzen, dat de beslissing thans dient te vallen. De geest van de wet is, dat de billijkheid zal worden betracht. Wanneer de minister van Waterstaat thans niet binnen enkele weken zijn beslissing neemt zal weer opnieuw de grootst mogelijke onbillijkheid jegens de V.A.R.A. plaats vinden. Dan zal namelijk onder de oude verhoudingen wat betreft den zendtijd, weer de gewone halfjaariyksche inzdmellng plaats vinden. Daardoor zou het gebeuren, dat een Omroepvereenlging gelden zou inzamelen voor zendtijd, die voor het grootste gedeelte dcwr een anderen Omroep zou moeten worden gevuld. Een dergelijke onbillijkheid, een dergelijke bevoordeeling van één bepaalde groep mag m.i. een minister zeker niet begaan.

Bovendien wij hebben ook tijd noodig voor de Bamenstelling van onze programma’s. Zoolang wij niet weten waar wij aan toe zijn, kunnen we geen enkele voorbereiding maken. Binnen enkele weken is de tijd aangebroken dat met medewerkers de noodige afspraken voor het volgende radioseizoen moeten worden gemaakt. De Minister mag ons daarin niet belemmeren door zijn beslissing opnieuw weer uit te stellen.

Ik dring er daarom zeer sterk bij den vertegenwoordiger van den Minister van Waterstaat aan, Z.E. te willen mededeelen, dat lederen dag uitstel van zijn beslissing de onbillijkheid, waaronder de V.AR.A. gebukt gaat, weer aanzienlijk vergroot en dat de 85.000 luisteraars, namens welke ik thans spreek, daarin niet willen berusten. En om nu te eindigen, kameraden, bedenkt, dat wat wij op ’t oogenblik hebben bereikt en wat we tot nu toe hebben gedaan, nog slechts kinderspel la bij hetgeen we nog bereiken zullen en wat we ffiog zullen doen wanneer straks aan onze billijke verlangens op het stuk van den zendtijd is voldaan, en de luisteraars ons hun steun zullen blijven geven in dezelfde mate als tot nu toe. Blijft daarom arbeiden voor de V.A.R.A. zooals ge tot nu toe hebt gedaan, en zorst, dat in den kortst mogelijken tijd het ledental nog zeer aanzienlijk siijgt. In ieder geval is vergrooting van onze irmcht en kracht noodig en nuttig, maar vooral is zij dit thans, nu de wil van de luisteraars duidelijk blijken moet. Laten wij ons ten doel stellen, ondanks alles, binnen korten tijd te worden de grootste omroep van Nederland.

Dan vervullen we, als een waardig lid van de moderne arbeidersbeweging, pas ten volle haar traditie! En dan zal het niemand meer mogeiyk zün onze macht te weerstaan!

OUDEGEEST VOERT HET WOORD,

Namens het Partijbestuur spreekt vervolgens p.g. J. Oudog e e s t, die herinnert aan het boek „Oorlog in de lucht” van Wells. Spr. heeft meermalen aan dit boek moeten denken, wanneer hü het verloop van den strijd in den aether naging. Deze strijd is er een tussohen onderworpenheid en de vrije toekomst, het is de botsing tusschen een ondergaande cultuur en de groeiende cultuur der arbeidersklasse, het Is de weerspiegeling van het conflict tussohen degenen, die individueele belangen als hoogste gebod erkennen en tusschen de dragers van de gemeenschapsgedachte

Klassenstriid in de lucht.

Deze strijd is in wezen een klassenstrijd in de lucht. De regeeringen hebben tot dusver de zijde van de oude cultuur gekozen. De wet, die den radiocmroep regelt, schrijft voor, dat bij maatregel van bestuur alles zal worden geregeld. De regeering kan met deze wet alles doen, maar zij doet niets. (Instemming).

In de zaal waar thans de V.A.R.A. haar recht eischt, heeft de arbeidersklasse gedemonstreerd voor andere eisohen, waartegen aanvankelijk verzet rees, doch die onder den druk der arbeidersbeweging alle moesten worden ingewilligd. Zoo zal her ook gaan met den zendtijd, of men wil of niet. De opdringende macht der arbeiders zal de regeering verplichten Om recht te doen. Pe regeering acht het niet in baar belang den

arbeiders recht te doen wedervaren. De christelijke en katholieke volksgroepen, waarop deze regeeiing steunt, hC'bben immers haar eigen omroep. Haar is recht geschied. Het liberale deel dei bezittende klasse heeft ook ziln deel. een ''■'''l te ernot d°el, in de A.V.R.0., „den vriend van "''eralen huize”.

De regeering behoeft de belangen van de A.V R.O. niet te behartigen; de hoeren van de Amsterdamsohe Beurs hebben een adi-es tot de Regeering gericht, met verzoek de A.V.R.O. geen zendtijd te ontnemen. De onderteekenaars van dit adres ztjn liberalen, de trouwe vrienden van de AV.R.O.

De vertesrenwoordifers van scheepvaart, handel en industrie weten hun belaneren vellis: bij de A.V.R.O. Daarom moet het on’'echt tesren de V.A.R.A., dat is tegen de socialistische beweging, worden bestendigd.

Sfenn aan het liberalisme.

Dit extra-parlementaire kabinet, zegt spr., dat steunt op de christelijke beginselen, helot het liberalisme wanneer het een beslissing inzake den zendtijd uitstelt. (Applaus).

De opeenvolgende ministers zijn echter te vreesachtig of te gemakzuchtig geweest om de rechten van het volk te handhaven. Er zün verschillende wetteliike bepalingen, krachtens welke een omroenvereeniging haar zendmachtiging kan worden ontnomen. De V.A.R.A. heeft een zendmachtiging, tegen haar zijn de in de wet vermelde bezwaren nimmer ingébracht en volgens de heeft ziJ derhalve recht op den haar naar billijkheid toekomenden zendtijd. De openbare orde brengt ziJ niet in gevaar; de oorzaak der relleties bjj de zinkwitstaking moet de regeering niet bij ons zoeken, zegt snr. onder luid applaus. De zendvergunning kon men niet weigeren of ontnemen, dus tracht men ons te knauwen in den zendtild. In September was .spr. met een delegatie bij den minister. Deze bewindsman wenscht.e toen een snelle beslissing. Maar de zaak wordt weer op de lange baan geschoven.

Het advies van den Raolo-Raad heeft de minister thans en in de Eerste Kamer zegde hü zelfs een snelle beslissing toe, maar van een besluit komt niets. Men stuurt het advies van den eenen Raad naar den anderen en het onrecht blijft bestendigd.

De vacantles.

De ministerieele vacantles staan voor de deur en nieuw uitstel dreigt. Deze taktiek van uitstel, aarzelt spr. niet een groot schandaal te nnemen. (Luid applaus). Rechten worden verkracht, meent men te mogen verdachten, omdat het arbeldersreohten zijn. De wet schrijft voor: de zendtijd wordt verdeeld; maar de minister zegt: de zendtijd wordt niet verdeeld, want Ik durf niet en de Ministerraad heeft geen tiid. (Gejoel en gefluit). De tegemoetkomendheid der V.A.R.A. .jegens andere organisaties wordt miskend. Wii zijn bereid een onlossing tot stand te brengen. De regeering luistert echter niet naar ons. Zij wil geen billijkheid, geen einde aan den radio-oorlog.

De cultunr fler toekomst.

De re?reerin(ï wil niet, dat de ciiltirar van fle komst een kans krijsrt, zii hecht bliikbaar meer aan de oude afgeleefde liberale beginselen. Indien de V.A.R.A. maar haar socialistische beginselen verzaakte, dan kreeg zii haar zendtild wel en wanneer wii propaganda maakten voor het militari.sme en wil onze avonden m.aar besloten met „Wil leven vrli” (Hilariteit) dan kreeg de V.A.R.A. zelfs mee’- dan den haar toekomenden zendtijd. |

I Deze radiostrlid is een les In klassenstrild. Moge deze les den velen .longen mensehen in de V.A.R.A. niet vergeefs gegeven zijn. Snr. roept hen on om met de oude vechtlassen samen de oude benroefde methode van machtsvorming te Wil zullen toonen onzen wil en onze macht. Wh zullen niet vdlken voor onze eisohen ingewilligd (Luid applaus.) . ■ (Slot volgt)»