RADIO-OMR.OEP IN AMERIKA
Een gesprek met den vice-directeur der Pilot-fabrieken
Nu zyn er nog menschen, die zeggen, dat de wereld groot is. zy weten er niets van. Onze aarde is klein, zoo klein, dat op het Amsterdamsche Damrak twee radio-enthousiasten elkander kunnen tegenkomen, waarvan de eerste een half jaar geleden New York verliet, via Australië en Nederlandsch Indië door China en Japan naar Nederland reisde .... en de tweede juist liep te piekeren over de mogelijkheid om den lezers van de „Radiogids” iets te vertellen omtrent de verhoudingen in het Amerikaansche Radioneezen-land.
De wereldreiziger was Mr. Oppenshaw,. Hce-Bïecteur der Amerikaansche Pilot-Radio-works; de Amsterdamsche piekeraar .... was ik. Nu de lezers van de Radloglüs ais onzichtbare derde party by het gesprek aanwezig zullen zyn, is het eisch der welvoegclijkheid den onbekende even Toor te stellen. Alzoo: Mr. Oppenshaw, geboren Duitscher, maar in elke vezel van zijn kaarsrechte body een Amerikaan. Een werkkring om van te watertanden. Hy doet nameiyk niets dan reizen, zyn werkplaats is de geheele wereld. Een half jaar geleden zag hy de New Yorks „sky-line” langzaam onder de horizon zakken. „Het zal wel het volgend jaar worden, voordat ik Woolworth building weer zie’j hy gelaten. _ |
„Éent U nog 'aF te spreken over de wijze, waarop in Amerika den omroep wordt beheerd". „Wel natuurlijk!” De nationale trots der Amerikanen laat op dergelijke vragen geen ander antwoord toe. Maar de opmerking verlokte hem om over dien Amerikaanschen omroep verder uit te weiden en daar was het om begonnen. „Er is een gulden regel in het Amerikaansche zakenleven : , Advertising pays”, een advertentie betaalt zich zelf. Er worden millioenen Dollars per jaar uitgegeven voor aankondigingen in de kranten. Maar wie geeft den adverteerder de zekerheid, dat men zijn advertentie leest? Dat wil zeggen, zóó aandachtig leest, dat er iets van in de nerinnering der menschen blijft hangen. Pas na een onafgebroken reeks advertenties brengen de lezers een handelsartikel in verband met één bepaalden firmanaam. |
Maar nu komt de radio. De Amerikaansche nandel heeft van stonde af aan het belang van de
(Vervolg van pag 9.)
subsidie stemmen van mijn museum, omdat ze hel zoo ingewikkeld vinden. Ze beweren dat het te geleerd is voor het onderwijs.” Hierbij tikte Heyenbrock beteekenisvol tegen z’u voorhoofd en, terwijl hij een gebaar maakte over al die voorwerpen, keung geordend en met duidelijke opschriften voorzien, zei hij: „nu vraag ik je, kan het simpeler? Als dit nu niet leerzaam is, wat dan wel? Zeker om de namen van scheikundigen te leeren en vooral (en hier lachte hij duchtige de data wanneer die kerels gestoiwen zijn.’' j
Dus by de eerste maal voor de Vara zult u net liebben over.... „Over de beestachtigheid” vnlde Heyenbrock aan en zet vooral niet alles in de Radio-Gids wat ik gezegd heb hoor! Hetgeen Ik dan ook niet doe.
Wat zullen we dus, kort genomen, van dit mus-eum te leeren hebben? Het is de voor de grootschheid der natuur en de grootschheid van den arbeid.
Heyenbrock laat ons zien hoe alles in dit leven één geheel, een eenheid is, dat alles van elkaar afhankelijk is, dat het een het ander draagt en dat geen enkele verschyningsvorm onbelangrijk is, maar vooral dat we blind dooi tiet leven gaan en m onzen haast er niets van bemerken. Zoo is dit werk van groote paedagogische waarde en zai net voor onze jeugd leerzamer zijn dan duizend lesjes en duizend formules. B.
Na dit interview hoorden we dat Heyenbrock op i Mei a,s. eei-st een algemeene inleiding zal houden.
radio begrepen. De industrie heeft zioh op dit nieuwe publicatie-middel geworpen en heeft er een advertentie-medium bij uitstek van gemaakt. Vrijwel alle uitzendingen worden door particulier* bekostigd. De „announcer” kondigt voor het concert begint aan, dat den luisteraars dit concert aangeboden wordt door deze of gene firma en basta. Voelt U het verschil?” |
De aangesprokene moet eenigszins ongevoelig hebben gekeken, want Mr. Oppenshaw vervolgde: „Ik bedoel het verschil tusschen een kranten-advertentie en een radio-aankondiging. Door een kranten-advertentie geef je den menschen niets. Nb ja, bij sommige artikelen kunnen ze een briefkaartje schrijven en een proeffleschje odeur ontvangen, maar hoeveel menschen doen dat? Bij de radio geef je den menschen een concert, een lezing, een operavoorstelling. Aanzien. beter gezegd aanhóóren doet gedenken'\ |
„Is er dus geen enkele uitzending, die niet op een dergelijke wijze tot stand komt?” „Wis en drie wel! De national Braodcasting Corporation doet dat met haar eigen artisten. MhM eigenlijk is dat ook een reclameomroep, want dl N.B.C. is eigendom van de Radio Corporation America. Daar is nu bijvoorbeeld de Metropolitan Life Insurance Company, een levensverzekeringsmaatschappij. Die geeft eiken morgen zoogenaamd! „health exercise”, een soort massale hchaamsoefening. Lui, die gek genoeg zijn om daar aan mei te doen, hooren eiken morgen weer, dat zij de lessen nog veel gemakkelijker kunnen volgen, wanneer zij het gratis’leerboek aanvragen bij die maatschappij. Gevolg? Dat honderdduizenden een briefje schrijven en het boek ontvangen. Na drie maanden staat er dan een agent van die maatschappij op hun stoep. De ring sluit precies. Wie ’s morgens vroeg opstaat om zijn gezondheid te bevorderen, zal allicht iets gevoelen voor een levensverzekering. „Adyertisement pays”.|
„Ik kan mij toch niet goed voorstellen”, merkti ik op, „dat zulk een omroep op den langen duur bevrediging kan schenken. Wanneer ik denk aan d| voorliefde van de luisteraars in alle landen om ooi eens iets anders dan amusement en neutrale leerin| te hooren, dan ” j „O maar,” viel Mr. Oppenshaw in de rede, ,JM jzijn we ook niet getrouwd in de Staten. Er ziji j firma’s, die debatten betalen en wij zoeken hel jheusch niet alleen in het vermaak. Er komt meß ipolitiek voor de Amerikaansche microfoon, dan Q I blijkbaar denkt.” |
Bü dit punt van het gesprek zag ik de kans schoon een interruptie te plaatsen, waarop ik a] lang had zitten broeden. „En het station in Chicago?” „U bedoelt het station van de vakbeweging? Well, that is a beauty! De vakbeweging, de American Federation of Labor betaalt het en er wordt '.oor dl belangstellenden druk geluisterd naar de uitzendingen ” |
er hu in Amerika niemand, die aan zulke „poJ litieke uitzendingen” aanstoot neemt?”, vroeg B #n ging verder, uit mijn hoofd de tegenstanders <le cultureele omroepen in Nederland er nu geen kranten die zeggen, dat de radii Biet is voor de politiek, worden er nu geen actief feoi ganiseerd om dat station te loen zwijgen, wanN Beer de kat van president Hoever jarig is of op eei( inderen feestdag?” |
~Hop komt J daarbij?■’ vroeg Mr. Oppenshaw en hij keek of ik van de maan was komen vallen, "we hebben wel wat anders te doen, dan om ruzie te maken met de menschen van den arbeiders-zender. Laat hen vry spreken .... wL zich zelf te hoog verheven acht om naar hen te luisteren, wel die doet het niet. Maar de arbeidcrs-om’'oep in Chicago gaat best evenals in Australië.” Met deze opmerking was het gesprek over Amerika geëindigd. We praatten verder over Australië. Maar, om met den P'lot-man te spreken, dat :s een ander paar schoenen.” M. S.