DE CAMERA
dunne streepjes naast en over elkaar te zetten of spiralen te beschrijven. Een combinatie van streepjes en spiraaltjes werkt prachtig. Men verkrijgt die dooreen beweging te maken alsof men 4,5 en 8 almaar door elkaar schrijft. Dooreen bekwaam en oud vakman heb ik mij laten vertellen, dat dit de beste manier is om de korrel van de fotografische plaat te imiteeren. Sedert jaren breng ik deze methode met succes in toepassing. In sterk vergroote afdrukken, van op bovenstaande wijze geretoucheerde negatieven, is de herstelde plek bijna niet terug te vinden.
Men mag er ook hier niet naar streven ineens voldoende dekking aan te brengen, doch door de haast
eindelooze beweging van de hand, die het potlood dan niet meer bestuurt, terwijl het op het negatief rust, moet het gewenschte resultaat worden bereikt. Ziet men na de eerste streepjes, dat de dekking te donker dreigt te worden, dan neemt men het H-potlood, terwijl bij het verkrijgen van niet voldoende dekking het B-potlood ter hand genomen wordt.
Op de hierboven omschreven wijze kan men aanvankelijk landschapnegatieven verbeteren, om na eenige handigheid hierin te hebben bereikt ook zijn gaven te probeeren op portretten Zomersproeten en lidteekens, alsmede harde trekken en diepe groeven in het gelaat, b.v. bij de mondhoeken en vanaf de neus-
vleugels, die veel op amateuropnamen voorkomen, omdat zij meestal met zijdelingsch licht zijn opgenomen, kunnen op deze wijze prachtig worden verzacht. Geheel wegwerken is niet goed, daar hierdoor het wezen van het portret te veel wordt geschaad. Men doet goed de retouche te beschouwen als een noodzakelijk kwaad en probeere liever zijn negatieven ongeschonden gereed te krijgen. Voor de meeste landschapopnamen en kleine portretten, b. v. groepjes, is retouche vrijwel overbodig, onmisbaar is zij evenwel niet. De onmisbaarheid in bijzondere gevallen, wil ik in het vervolg van dit artikel met voorbeelden aantoonen. (Wordt vervolgd). A. B. Vk.
„WATERLELIE”
B. Hesper
Rotterdam