DB CAMERA
Het verstellen der spleet geschiedt met den bovensten rol e. Een as, welke zich in e bevindt en waaraan rondsel d is bevestigd, kan wel door middel vaneen spiebaan in e schuiven, maar niet draaien. Dooreen spiraalveer, welke ook in e geborgen is, wordt deze as steeds naar links geduwd. Trekken wij nu de as naar rechts, dan verlaat het rondsel d het tandrad c2, doch kan rad c niet passeeren. De as, dus ook rol e,
kan nu vrij draaien, want behalve tandrad c is nu het gansche mechanisme uitgeschakeld. Dit rad c grijpt in een rad (op de afbeelding weggelaten) met de centimeter-indeeling voor de verschillende spleetbreedten. Dit rad ligt op b en is draaibaar om dezelfde as. Een wijzertje, bevestigd aan den knop a, valt zamen met een cijfer op het genoemde rad en geeft zoodoende de verlangde spleetbreedte aan. A. W. METHÖFER
RETOUCHEEREN VAN NEGATIEVEN
AMATEUR)
(VOOR DEN MEERGEVORDERDEN
Niet iedere amateur is zoo gelukkig steeds onberispelijke negatieven te maken. Een zeer groote rol voor het verkrijgen van goede negatieven spelen juiste belichting en ontwikkeling. Gelijktijdig dienen afzwakker en versterker te worden genoemd om daar, waar belichting of ontwikkeling iets te wenschen overlieten, nog te redden wat te redden valt.
Is nu een negatief öf direct, öf door nabehandeling goed geworden, dan nog kan het gebeuren, dat er andere fouten te herstellen zijn, waarvan de oorzaak te zoeken is bij onnauwkeurigheid van het fabrikaat, onhandigheid van den werker, onreinheid van het inwendige van de camera of plaathouders enz. Eerstgenoemde handelingen gebeuren vrijwel automatisch, meestal op voorschrift, terwijl dein de 2e alinea bedoelde meer een mechanische bewerking zijn, waarbij meer handigheid van den werker wordt gevraagd, meer inzicht en vooral ook veel geduld. Ik bedoel hier het retoucheeren van negatieven.
De benoodigdheden.
We hebben hiervoor natuurlijk gereedschap noodig. Voor ik verderga, laat ik hieronder eerst de benoodigdheden volgen: 1 standaard, waarop het negatief tijdens de behandeling rust, retoucheerspiegel genoemd. 1 fleschje Mattoleïn (Dr. Hommels’), een middel om de gelatinelaag ontvankelijk te maken voor potloodkrasjes. 3 potlooden.van verschillenden graad van hardheid (bijzonder leenen zich
hiervoor Koh.l Noor), H (hard), H B (middel), B (zacht). 3 penseeltjes van marterhaar (ook een gewoon waterverfpenseel is goed), b.v. no. 2,4 en 8.
3 tuben verf, waarvan 1 afdekverf; 1 kraplak rosa, dat is roode transparantverf en 1 gele dito (deze worden alle gefabriceerd door de Hollandsche firma Talens & Co.).
Wanneer wij dit alles ineen oude platendoos 13X18 bergen, vergeten wij niet er een stukje zeer fijn schuurpapier bij te voegen, evenals een stedikpen, het bekende kleine radeermesje, dat ineen penhouder past, en den vorm vaneen gewone schrijfpen heeft. Toegerust met deze gereedschappen en materialen kunnen wij nagenoeg alle ongerechtigheden te niet doen.
De behandeling met het penseel.
Inde gelatinelaag vaneen negatief kunnen soms kleine doorschijnende stippen of vlekken voorkomen, die sterk afsteken bij de omgeving; zooals reeds gezegd kunnen zij het gevolg zijn vaneen minder nauwkeurige bereiding van de plaat of van de aanwezigheid van stof of vuil inde camera of inde chassis. Deze stofdeeltjes zetten zich vast op de plaat en bij de belichting worden de lichtstralen op die plaatsen belet door te dringen. Qrootere plekken of krassen ontstaan inden regel gedurende de diverse bewerkingen van den fotograaf, tengevolge van onhandigheid, of laat ik liever zeggen dooreen ongeluk. De stippen, gaatjes of krassen worden met een fijn penseel met verdunde verfstof, in half vochtigen toestand aangestipt. Het spreekt
vanzelf, dat aan het oordeel van den werker moet worden overgelaten of hij met rood of geel moet aanstippen of met een mengsel van beide. Dit hangt van de dichtheid van de te retoucheeren plek af. Voor een witte blouse, een watervlak of goed door-ontwikkelde lucht zal men inden regel afdekverf moeten gebruiken. Een doorschijnend plekje op de plaat, ontstaan do'or een luchtbelletje tijdens het ontwikkelen, kan op dezelfde wijze worden behandeld ; de voorkeur geef ik evenwel aan de bewerking met potlood, die hieronder volgt. Een waarschuwing nog, dat men er rekening mede moet houden niet te veel verf ineens op te brengen, daar anders bij het afdrukken fouten ontslaan in omgekeerden zin.
De behandeling met potlood.
Om een wonde plek ineen negatief te verbeteren met potlood, moet op die plek de gelatinelaag nog aanwezig zijn. De te behandelen plek wordt voorzichtig ingewreven met een deel vaneen druppel mattoleïn. Dit kan met den vingertop gebeuren (in geen geval met een propje watten). Na ongeveer 5 a 10 minuten is de plek droog genoeg om met een wol mousseline lapje uitte wrijven en wel op zoodanige wijze, dat de streken, die gemaakt worden, elkaar in alle richtingen kruisen. Op de aldus bewerkte plaats kan nu met potlood dekking worden aangebracht. Men moet niet denken, dat met één potloodstreek een goed resultaat wordt bereikt, maar met veel geduld gewapend begint men met het HB. potlood, dat vaneen uiterst fijne punt voorzien ts (schuurpapier) een reeks van microscopisch kleine en