PUUR-FOTOGRAFISCHE SCHOONHEID.
igt de schoonheid inde fotografische uitbeelding en weergave alléén inde richting van de nieuwe procédés, van gomdruk, oliedruk, broomverfdruk enz.? Is er geen plaats
meer voor de fotografische weergave als zoodanig, met de haar eigen kwaliteiten, voor het z.g. „purisme”?
Misschien zijn er een massa fotowerkers van den tegenwoordigen tijd, die daarop geen ander dan een bevestigend antwoord weten; die het zelfs verwonderlijk vinden, dat die vragen nog worden gesteld. Ik ben een oud werker; of liever een werker van de oude school. Ik heb vroeger meermalen in jury’s gezeten; wat ik niet releveer uit ijdelheid, maar omdat het toch een bewijs is, dat ik eenigszins met den fotografischen gang van zaken op de hoogte ben. Ik heb steeds de ontwikkeling van de fotografie met belangstelling gevolgd, ook de nieuwere procédé’s. Ik ben niet een dergenen, die op het starre, exclusieve standpunt staan van vele ouderen om tegenover het streberige van vele nieuweren even streberig maar met minder overredingskracht de oude pure fotografie vast te houden. Ik heb veel kool-verkooperij gezien in het nieuwe, naaperij, beoefening van het procédé zonder eenige noodzaak, zonder eenige bedoeling, wanhopig onjuist en onzuiver. Nochthans voel ik de waarde wel, die in het nieuwe liggen kan.
Maar wanneer ik de verschillende binnen- en buitenlandsche tijdschriften naga, wanneer ik de tegenwoordige tentoonstellingen zie, ja vooral deze, dan dringen de vragen, waarmede ik begon, zich bij mij op. En ik ben overtuigd dat er massa’s werkers zijn, ook onder de nieuweren, die inden grond van hun hart een groote liefde hebben voor de fotografie-zooals-zij-is. En ik ken beginners, die heel verdienstelijke foto’s wisten te maken doch die moedeloos werden en hun animo gefnuikt zagen, omdat zij ineen andere richting gedreven werden, de „artistieke”, die hen niet aantrok en die boven hun macht ging.
En juist daarom is mijn hart opengegaan toen ik van niemand minder dan van den bekenden Engelschman Ward Muir een artikel las, dat een pleidooi was voor de schoonheid van de pure fotografie; van de fotografie zonder ingrijpen, zonder naverbeteren, zonder bewerking met allerlei hulpmiddelen. Een resoluut pleidooi. Te resoluut, waardoor het zelfs hier en daar eenzijdig werd. Maar dat toch een massa waarheden bevat, die zoo duidelijk zijn aangegeven, dat het de moeite waard is er van kennis te nemen De Camera-redacteur heeft de ge-
lukkig breede opvatting om evengoed als voor de nieuwere richting (zie b.v. „Het Ideale Negatief” en het stukje van Dr. Quedenfeldt, waaromtrent ik een van die afkeurend-hoofdschuddenden ben, in het bovenschriftje bedoeld) ruimte beschikbaar te stellen voor andere opvattingen, zoodat wijde beschouwingen van den Engelschman op den voet willen volgen. Hij begint met zijn standpunt als volgt uiteen te zetten :
„Het is mijn overtuiging dat fotografie bedoelt te zijn een weergave vaneen geval, een feit. Een mooie foto ontstaat door het toestel te richten op een mooi geval. En er zijn zulk een massa mooie gevallen in de wereld, dat het nutteloos is om leelijke of minder mooie onderwerpen te fotografeeren dan allerlei middeltjes toe te passen om de minder mooie foto te verbeteren. Dit is niet alleen tijdverlies, doch inde meeste gevallen ontstaat er een foto die minder is, dan wanneer men zoo verstandig geweest was om de foto alleen te nemen, wanneer de omstandigheden in werkelijkheid zoo waren als men ze nu met kunstjes tracht te bereiken.”
„Alles hangt inde fotografie af van de keuze van het onderwerp. Belichting, ontwikkeling en afdrukken, het zijn alle handelingen die op zichzelf gemakkelijk uitte voeren zijn. Zij zijn om zoo te zeggen mechanische handelingen. Maarde keuze van het onderwerp is niet iets mechanisch; dat is altijd iets persoonlijks. Het is dan ook inde keuze van het onderwerp dat een fotograaf blijk kan geven van zijn zin voor het schoone, van zijn persoonlijken kijk op een geval”.
„Het oude dispuut of fotografie kunst is of geen kunst doet tenslotte niets ter zake. Dit naams-etiket beteekent niets. Het komt er slechts op aan of de resultaten mooi zijn of niet mooi. Welnu, dit hangt alleen hiervan af of de onderwerpen mooi waren of niet.”
„Wanneer een fotograaf een foto neemt vaneen landschap en het blijkt noodig, dat het negatief bij het afdrukken verbetering behoeft, dan heeft hij een onderwerp uitgekozen dat niet deugde voor de fotografie. En waarom zou hij dat doen, zoolang er ten eindeloos aantal landschap-onderwerpen is, dat beter, ja, geheel geschikt is voor foto-opname. De fout bij zulk een opname is, dat het onderwerp beschouwd wordt met de gedachte aan een èndere weergave dan de fotografie, een weergave met potlood of penseel, teekenen en schilderen. Als men een landschap niet zien kan zooals het is, doch steeds met oogen, die de natuur aan ’t verbeteren zijn, (een boom weglatend