DE CAMERA
men uit de dekking van het negatief wel opmaken hoe veel te lang dit was. Evenzoo, wanneer de langste belichtingstijd nog te kort bleek.
Zulk een proefbelichting is van veel waarde voor het eindresultaat, omdat de origineelen zoo moeilijk te beoordeelen zijn, aangezien behalve de kleur en de tint, ook het procédé (ets, schilderij, aquarel enz.) en de ouderdom meetellen. Neem b.v. een oude albumine-foto. Deze toont gewoonlijk een purperkleurig beeld op geligen ondergrond. Hier neigt men gemeenlijk tot onderbelichting, terwijl toch voldoende belichting gegeven moet worden om de lichte partijen tot voldoende dekking te brengen.
De ontwikkeling vaneen reproductie-negatief moet eenigszins anders geleid worden dan bij gewone opnamen. Bij een gewone, natuurlijke portret-opname zal men geleidelijk de lichte en minder lichte partijen te voorschijn zien komen, al naarmate de meerdere of mindere kracht van het licht. Bij een reproductie is het origineel echter in gelijke kracht verlicht, en aangezien inde fotografie het contrast meer veroorzaakt wordt door licht-en-donker dan door verschil in kleur of tint, zoo komt het beeld van zulk een reproductie gelijkelijk op, zelfs al is het origineel ook contrastrijk.
Er is dan ook essentieel verschil. Bij een oorspronkelijke portret-opname b.v. worden de zwarte partijen gevormd door de zwarte stof van jas of ander kleedingstuk, waarop geen licht valt nóch reflecteert. Bij een reproductie vaneen portret zijnde donkere partijen combinaties vaneen stuk papier en een laagje donker zilver, welke donkere partijen precies even sterk verlicht worden als de lichte partijen. Bovendien is er op die fijn-verdeelde zilver-oppervlakte nog eenige reflectie? die egaliseerend werkt en het contrast iets vermindert.
Door het gelijk opkomen van het geheele beeld schijnt het of de plaat overbelicht was, wat toch in werkelijkheid niet het geval was. Er is eenige ervaring noodig om dit op zichzelf te leeren beoordeelen.
In het bovenstaande ligt tevens de oorzaak opgesloten waarom een reproductie naar flauwheid neigt. Vandaar dat een langzame plaat, die tevens pittiger is, beter resultaten zal geven dan een zachter werkende van hooge gevoeligheid. Zoo juist mogelijk belichten en dan ten volle uit-ontwikkelen, het is de beste werkwijze om een brilliant reproductie-negatief te verkrijgen.
Natuurlijk zijn er gevallen, b.v. bij donkere origineelen met groote contrasten, dat de getvone plaat uitstekende resultaten geeft. Ook hier weet degene, die zijn hoofd gebruikt en door studie èn ervaring heeft leeren oordeelen, dooreen juiste keuze de resultaten tot het
Als een kenmerkend voorbeeld hoe reproductie een beeld soms ten goede kan komen, trof ons deze foto. Het „gladde” van het origineel (dat in reproductie niet meer te geven is) werd door de doelmatige reproductie omgezet ineen aangename soft-focus. Ook hier is de uitdrukking prettig-natuurlijk. Een bewijs ook, hoe de lach even sterk, ja sterker spreekt uit de oogen, dan uit den mond.
hoogste op te voeren. Voor uitgebleekte foto’s, zoowel als voor lijnteekeningen, drukwerk enz. worden de beste resultaten bereikt met de langzame procesplaten. (Drukwerk lijkt een maximum van contrast: zwart op wit. Toch geeft een reproductie gewoonlijk veel flauwer afdrukken dan het origineel. De oorzaak ligt inde bovengenoemde licht-reflectie op het oppervlak, waardoor de letters overstraald worden).
Voor reproducties van gekleurde origineelen is een orthoplaat met filter natuurlijk noodzakelijk. Ook hier heeft de langzame orthoplaat voordeelen. Voor gewoon werk kan men zulk een orthoplaat zonder filter gebruiken, zoodat men geen twee soorten langzame platen in voorraad behoeft te hebben.
J. H. M. Dolk
Den Haag
PORTRETSTUDIE