DE CAMERA
(of zóó ver als het kartpn dik is, voor de schuif bestemd), haalt ge een tweede. Daar tusschen in wordt nu eerst het hout voorzichtig tot op een diepte vaneen paar mM. weggestoken. Een slojdmes voor houtsnijwerk met schuine snede is daar uitstekend voor geschikt. Ongelijkmatige diepte schaadt niet, maar wel drage men zooveel mogelijk zorg, niet buiten de sneden te gaan. Is de geheele liniaal afgewerkt, dan neemt men een kapzaagje (zaag met versterkten rug en onbuigbaar blad) en zaagt de gleuf verder op egale diepte. De zaagsnede is juist voldoende breed om te veroorloven dat een niet te dik karton er in kan heen en weer glijden. Men neme de speling zoo gering mogelijk.
Als alle drie de linialen nu aldus vaneen gleuf zijn voorzien, worden er aan ’t eind verstekjes aangebracht tot op de helft der dikte, waardoor de linialen op de hoekpunten over elkaar kunnen grijpen en wat met een sterk zakmes gemakkelijk gaat, waarna zij met dunne houtlijm of syndeciton op het blad karton bovengenoemd worden gelijmd, waarbij groote zorg moet worden gedragen, dat de langste linialen volkomen evenwijdig loopen, want daarop komt alles aan.
Nu is de bovenkant nog onvoorzien. Juist. Daar immers wordt de schuif ingebracht. Wij lijmen daar dus een latje, dat maar 4 mM dik mag zijn, wijl de bovenkant juist waterpas moet komen met den ondersten rand van de gleuf. In plaats vaneen latje kan ook een reepje karton dienen. Tegen het onderste
korte liniaaltje worden, aan de binnenzijde en vlak onder de gleuf, twee heel dunne klampjes gelijmd, öf allerfijnste nageltjes gedreven, waarvan dan later de kopjes worden afgeknepen. Zij dienen om aan den onderkant de gevoelige plaat vast te houden. Aan den bovenkant geschiedt zulks öf door b.v. de schuif niet heelemaal
uitte trekken, öf door één klein werveltje in ’t midden van ’t dunne latje, gemaakt vaneen heel dun stukje horlogeveer. De gebruikelijke veeren, welke men meestal in houten cassettes aantreft, heb ik weggelaten. In mijn kartonnen-en-houten cassette ligt de plaat direct tegen het blad karton aan, hetwelk aan beide zijden met zwart papier wordt beplakt. De schuif is al heel eenvoudig.
Zij bestaat uiteen kartonblad met een liniaaltje bovenaan als steun. Wie er een wil hebben, die niet meer gehéél uit de cassette kan worden getrokken, schuive haar eerst een eindje inde cassette en lijme dan aan den beneden-onderkant een latje van eenige millimeters dikte. Dit stuit dan bij ’t uittrekken tegen het bovenste dwarslatje. Men moet dan echter de cassette zóóveel langer maken, als dit stuitlatje aan de schuif breed is. Vooral niet vergeten, anders komt de plaat er niet in!
Nu is er bij dit alles op gerekend, dat de breede gleuf van 't aanzetstuk zóó wijd is, dat er plaats is voor de liniaaldikte plus de dikte van het daartegen gelijmde karton. Men kan echter óók rekenen op alléén de liniaal-dikte, als wanneer natuurlijk het karton ons vierkant stokje niet geheel mag bedekken, maar b.v. 3 of 4 mM van den rand moet blijven, zooals in fig. II is aangegeven, waar 1 de bovenkant vaneen der liniaaltjes met de gleuf is (de schuif is weggedacht), 2 het rug-karton, 3 de lat die de breede gleuf van ’t aanzetstuk vormt (zie eerste artikeltje), 4 het lichaam van dat aanzetstuk, 5 een reepje fluweel tot afsluiting van het licht en 6 een werveltje, dat de cassette na inschuiving op haar plaats houdt.
Ook de liniaal, die de schuif tot ruggesteun dient, krijgt zoo’n reepje fluweel, evenals het smalle bovenlatje der cassette.
Men moet dezen platenhouder niet inde zon laten liggen, en als men dat nalaat, garandeer ik u er een volkomen pleizier van!
BEGINNERS-BLADZIJDE
WAAROM KLEURGEVOELIGE PLATEN EN FILTERS?
Aan het slot van het vorige artikeltje over dit onderwerp hebben we gezien op welke wijze de kleurverhoudingen fotografisch zuiverder weer te geven zijn dan door de gewone plaat, die in hoofdzaak gevoelig is voor de blauwe (witte)stralen. Die betere weergave wordt bevorderd, we herhalen dit even, ledoor een gevoelige laag die ook voor andere kleuren (geel en groen) gevoelig is; 2e door de overmaat van blauw, die
vrijwel overal aanwezig is, tegen te houden dooreen geel glas, dat de
blauwe stralen weinig of niet doorlaat, dus „filtreert”. Over beiden geven we nu hieronder eenige bijzonderheden, die men dient te kennen.
De kleurgevoelige platen.
De platen, welke men voor de betere kleurenweergave gebruikt, vat men in het Hollandsch samen onder den naam „kleurgevoelige” platen.
Feitelijk is deze benaming niet geheel juist. leder weet echter, wat daarmee bedoeld wordt, Zij komen onder verschillende vreemde benamingen inden handel: orthochromatisch is de meest gangbare, ook isochromatiscli. De praktische beteekenis daarvan is, dat deze platen ook gevoelig zijn voor geel en groen, in meerdere of in mindere mate. Ook panchromatische platen komen voor, platen die gevoelig zijn voor alle