dooreen limietovergang uiteen integratieproces kunnen worden gedefinieerd, welke limietovergang inden eersten druk gebruikt werd zonder te bewijzen dat het resultaat onafhankelijk is van den vorm van het ruimtelement. Eerst in dezen druk is de schrijver er op aanraden van G. Hamel toe overgegaan aan dezen allereenvoudigsten eisch van strengheid te voldoen. Ook de differentiatie van produkten wordt weer telkens voor elk geval afzonderlijk op integratie teruggevoerd. Dat daarbij bijv. een uitdrukking als [V 31] 33, waarin men, de algemeen erkende regels der analyse volgende, 31 gedifferentieerd en 33 niet gedifferentieerd meent te zien, de beteekenis krijgt van de divergentie van het vektorische produkt van 1 en 33, ligt aan het in Duitschland veelal gebruikte teeken [] in plaats van het vectorische vermenigvuidigingsteeken!). Verder is de voor de werking van Vin produkten op bldz. 15 gegeven regel: „vervangen van V door df, integreeren en limiet nemen, waarbij de vóór V staande grootheden als constant te beschouwen zijn” in haar algemeenheid niet geheel juist, gelijk toepassing op (F 31) 33 onmiddellijk leert. Bij de behandeling der integratieproblemen is meer gelet op het vermijden van koördinaten dan op methode en strengheid. Het is bijvoorbeeld eigenaardig dat men nergens een nauwkeurige opgave vindt der voorwaarden waaronder de beide voor de integratie-theorie fundamenteele betrekkingen p = div grad ƒdz 00 p=j-00 gelden. Met vreugde constateeren wij dat de passage over polaire en axiale vektoren vervallen is en dat dus onze kritiek in het Nieuw Archief (2) 13 via het artikel van F. Emde (Zeitschr. f.Physik 12 (1922)258—264) haar nut heeft gehad. () Men vergelijke onze kritiek in „Bezeichnungen für Vektorgrössen,” Zeitschrift für angewandte Mathematik und Mechanik 2 f221 bldz 227—231.