worden als de oudste volledige tafel van Briggsche logarithmen.

De belangrijke rol, welke Nederland inde geschiedenis der logarithmentafels heeft gespeeld, en de toenemende belangstelling inde historie der mathesis zijn oorzaak, dat wijden schrijver van dit werk ook ten onzent een groot aantal aandachtige lezers durven voorspellen.

W. v. Ignatowski: Die Vektoranalysis und ihre Anwendung in der the oretischen Phys i k. Sammlung Mathematisch-Physikalischer Lehrbücher herausgegeben von E. Trefftz (früher von E. Jahnke) Teubner 1926, 2 Bande X + 100, IV + 128. Dritte Auflage,

Vektoranalyse blijve steeds een middel, dat naast en waar noodig tezamen met de koördinatenmethode te gebruiken is. Zij ontaarde nimmer tot doel en een auteur onthoude zich van het angstvallig vermijden van koördinaten ook in die gevallen waar de koordinatenmethode gemakkelijker is. Veeleer dient vooral ineen leerboek steeds aan de koördinaten een ruime plaats naast de vectornotaties gegeven te worden, opdat de beginner van den aanvang af leert juist de koördinatenformules ruimtelijk te lezen en den overgang van de vectorformules op dein de meeste gevallen toch ook noodige koördinatenformules te vinden. Het komt toch boven alles aan op het vektorische d.i. ruimtelijke denken en de vectorische notatie is pas inde tweede plaats

belangrijk. Met deze regelen die wij hier als uiteenzetting van eigen standpunt neerschrijven, kan zich de schrijver van het onderhavige boekje zeker niet vereenigen. Reeds in zijn eerste druk liet hij als bijzondere aanbeveling in zijn voorwoord vet drukken: „Jeglicher Gebrauch von Koordinatensystemen zuin Beweise irgendwelcher vektoranalytischen Transformationen ist ganzlich vermieden” en deed zich daarmede als een geestverwant der extremistische Italiaansche school kennen. Hoever dat gaat blijkt bijvoorbeeld uit de operatoren div, rot enz., die zonder koördinaten alleen