wijzergetallen inde gebruikelijke notatie. Het eerste wijzergetal is dus 9. De 3 laatste breuken dus

28 102 946 T’ TT’ lÖ2' Na weglating van de 9 zijnde twee laatste breuken der nieuwe rij JL 11 1’ 3' Laten we nu het wijzergetal 2 weg dan komt er 1 J_ 3’ r Nu nog wijzergetal 0 weggelaten J_ 3_ r ï en dat is geval I. We kunnen dus zeggen: 1/86 = 9+^+|f+ 2e. 1/22 = 4,1, 2, (4) = 4, 1,'2, 2,0 (19) wordt V ' 14 66 3 ’ 14' Laten we wijzergetal 4 weg dan komt er A A 2’ 2 en dit is geval 11. Dus 1/22 = 4 + A + A + A + A + A + A § 8. Na dus de culmineerende of bijnaculmineerende periode waarvan het aantal termen geen viervoud is (z oneven) inde vorm (12) gebracht te hebben, waarachter nog het wijzergetal nul gebracht moet worden, kunnen we in plaats van (9) nu schrijven: p -A-2n-t-l B2„ '