Engeland-Oostenrijk in het licht der tal^tiek
De WM -formatie onder de sdiijnwerper door P. A. J. SMIT IV (Slot) *)
De Oostenrijkers zjjn ons mijlen voor in de listen en lagen van het spel. Dit is de algemene opinie in Engeland." Deze verbluffend openhartige bekentenis is van Eric Stanger. Zij was te lezen in „Sport en Sportwereld”. Ik weiger echter te geloven, zo gaat deze Engelse voetbaldeskundige voort, dat wij onze aangeboren vaardigheid voor het spel, dat wij aan de wereld leerden, hebben verloren”. De ontboezeming van Stanger betreft niet alleen het Engelse elftal, maar vooral het clubvoetl>al. Engeland, het idole voor het superieure voetbal, waarvan de internationale voetbalzucht de techniek hebben geleerd en de tactiek nagebootst, wordt door een eigen deskundige aan de kaak gesteld op een wijze, die ons tot nadenken moet brengen. Stanger geeft als verklaring: „Het Engelse voetbal is zijn doel voorbij geschoten. Bü het streven om het spel de grootst mogelijke efficiency te geven, is de vaardigheid opgeofferd aan de snelheid. De achtergrond hiervan is: Het gaat uitsluitend en alleen nog om de knikkers”.
De oorzaken van de achteruitgang van het Engelse voetbal liggen echter dieper. Samenvattend zegt Stangen: Ondanks de aangeboren vaardigheid der Engelsen voor het spel is Oostenrijk (en ook andere Continentale elftallen, naar hij erkend) hen daarin ver voorbij gestreefd. Na rond 20 jaren voetbal in W-M-formatie is Engeland van Ongekroonde voetbalkoning in de internationale voetbalwereld thans teruggevallen tot een voetbalnatie, die „in de listen en lagen van het spel” in diverse landen haar meerdere moet erkennen. In de periode, waarin de W.- M.-formatie haar stempel op het Engelse voetbal heeft gezet, heeft het Engelse voetbalprestige de ene deuk na de andere gekregen. Een reeks weinig daverende prestaties op het Continent en benauwde overwinningen op eigen bodem werden gevolgd door de débêcle bij de wereldkampioenschappen en de 2—2 op Engelse bodem tegen Frankrijk. Het spel van een landje als Oostenrijk, dat bovendien nog zwaar gebukt gaat onder de gevolgen van de laatste oorlog, geeft een Engels voetbaldeskundige aanleiding tot een erkenning, die het Engelse voetbalprestige ernstig doet dalen.
Oorzaak ligt bij W.-M.-formatle Te beweren, dat de W.-M.-formatie de spelers gemaakt heeft tot automaten, die bediend worden door een druk op de knop van de manager, moge overdreven z(jn, het raakt niettemin de kern van de zaak. Het Engelse spel is te mechanisch geworden. Het is te veel verstrikt in voorgeschreven handelingen. De spelers verplaatsen zich als vlees geworden robotten en niet als levende wezens met eigen intelligentie en initiatief.
Het principe van de persoonlijke dekking heeft als onafwendbaar gevolg, een overdrijving in het voorschrijven van mechanische handelingen en een te grote beperking in het uitleven van de vaardigheid, gebaseerd op eigen inzicht, intuïtie en improvisatie.
Hierin ligt de kern van de achteruitgang van het Engelse spelpeil. Het is tevens de oorzaak van hetgeen Stanger als verklaring ziet voor deze achteruitgang.
Geforceerde tactiek als gevolg van wederzijdse persoonlijke dekking.
In de voorgaande artikelen is aangetoond, dat de W.-M.-formatie in verdedigend opzicht gekenmerkt wordt door het principe der persoonlijke dekking met doelbewuste uitschakeling der improvisatie. Dat de practijk de theorie niet dekt en noodgedwongen vaak tot improvisaties moet worden overgegaan is een andere kwestie, die aan bedoeld principe niets af doet. Deze dekkingsmethode beoogt Inderdaad mechanisch spel. Omdat in Engeland vrywel alle clubs de W.-M.-formatie toepassen, ziet de Engelse manager zich gedwongen ook by de opbouw van het spel voorschriften te geven, zoveel als de practyk maar toelaat.
Hij ziet als een der voornaamste middelen voor zijn spelers om zich van de persoonlijke, dekking te ontdoen en tot doelpunten te komen, een zo hoog mogeli.jk opgevoerd tempo. Daartoe worden de spelers getraind op start- en sprintsnelheid. Een speler in het
bezit van de bal moet deze in de Vrije ruimte plaatsen, zó, dat een partijgenoot in volle sprint de bal kan bereiken. Op zijn beurt moet deze speler zo snel mogelijk dezelfde handeling uitvoeren. Door de grote snelheid, welke de speler heeft bij het bereiken van de bal, is een feilloze balbehandeling niet mogelijk, omdat daarvoor te hoge eisen worden gesteld aan de technische capaciteiten. Dit verschijnsel beschouwt Stanger als de oorzaak der achteruitgang van het Engel-Ise satlßtil.
Ook bij de spelopbouw dus, wordt te weinig ruimte overgelaten voor initiatief en improvisatie, als zijnde remmende factoren voor het beoogde tempo en derhalve niet doelmatig. We constateren dus, dat de Engelse managers een tactiek nastreven, die zelfs aan de grote technische vaardigheid der Engelsen te hoge eisen stelt. Die Engelse managers hadden daar zo hun reden voor. De persoonlijke dekking door beide partijen heeft twee kanten, die het voor een der partijen niet gemakkelijk maken tot vloeiend samenspel te komen. Enerzijds is er de tegenpartij met de persoonlijke dekkingsopdracht en anderzijds wordt bij het overschakelen van de dekking haar het samenspel, het afdekken door de tegenstanders in de hand gewerkt. Immers de partijgenoten bevinden zich op dat moment in de onmiddellüke nabijheid van hun tegenstanders, omdat zij de laatsten zelf hadden opgezocht, juist ook al weer vanwege hun eigen persoonlijke dekkingsopdracht. Deze samenspannende omstandigheden brachten de managers tot hun bovenomschreven tactiek, welke thans klaarblijkelijk te geforceerd is. De door beide partijen toegepaste W—M formatie is dus de oorzaak van hetgeen Stanger als de verklaring ziet voor de door hem gesignaleerde verschijnselen. toevlucht tot deze geforceerde tactiek is weer het gevolg van de grote technische vaardigheid der Engelsen die een perfecte uitvoering der W—M formatie, d.w.z. de persoonlijke dekking zo veel mogelijk kan benaderen. Oorzaak en gevolg werken dus samen,
Principe persoonlijke dekking belemmering voor improvisatie
Volgt uit de ontboezeming van Stanger reeds, dat in het Engelse clubvoetbal maar bitter weinig ruimte gegeven wordt aan de improvisatie, voor het overige ligt dit in het principe der consequente dekking reeds opgesloten. Bij de uitvoering van het samenspel moet de speler bij al zijn handelingen er steeds op bedacht zqn, dat zijn positie het mogelijk maakt, indien nodig, onmiddellijk te kunnen terugschakelen op zijn primaire taak, het afdekken van de hem toegewezen tegenstander.
Het zou onjuist zyn te beweren, dat bij de W—M formatie inprovisaties bij de spelopbouw in ’t geheel niet mogelijk zijn. Het geval van rechtshalf Wright, waarby deze meermalen tot in het strafschopgebied der Oostenrijkers opereerde, is mogelijk wanneer de Engelse rechtsbinnen zpn positie als rechtshalf heeft overgenomen. Een dergelijke manoeuvre ioehoort zelfs voor
de derde- of vleugelback tot de mogelijkheden. In het kader van de consequente dekking vaiien dergelijke handelingen bij de spelopbouw echter als incidentele escapades te beschouwen.
De rol van de aanvallende spil bij de spelopbouw Dit artikel moge besioten worden met het vermelden van een zeer belangrijke factor, bij het gemis waarvan de mogelijkheden tot improvisatie ten zeerste worden begrensd. In het algemeen is de te voeren tactiek bij de opbouw van het spel o.a. gebaseerd op de technische vaardigheid. Afgezien daarvan zijn de mogelijkheden, die de tactiek biedt bij de W—M formatie, vee] beperkter dan bij de orthodoxe speelwijze. Samenspel vereist nauwkeurig plaatsen. Korte afstanden bieden daarvoor de beste gelegenheid. I
De opbouw van de aanval pleegt veelal te beginnen bij de achterhoede. Bij de W—M formatie hebben de achterspelers in de regel slechts de beide halfspelers voor zich om hun de bal over korte afstand toe te spelen. Deze laatsten moeten daartoe vaak naar de zijlijn lopen. Ontvangen zü daar de bal, dan biedt deze positie beperkte gelegenheid om de bal zuiver aan een andere partijgenoot af te geven. Zowel de achter- als de halfspelers, die toch veelal de ophouw van een aanval moeten inleiden, ztjn hierbij ten zeerste gehandicapt door het ontbreken van een aanvallende spil. Het ontbreken van deze figuur op het middenveld bij de W—M formatie heeft een vervlakking van het spel bij de opbouw tot gevolg, met ook al weer als oorzaak de veel geringere mogelijkheden tot improvisatie.
Samenvatting De vier artikelen samenvattend mag het volgende worden vastgesteld: 1. Het Oostenrijkse systeem beoogt een compromis tussen persoonlijke dekking en improvisatie. 2. De onderlinge taakverdeling bij de W—formatie is niet logischer dan die van andere (Zie vervolg 8e kolom).
( I SPORTKRONIEK I
xrieneke teuz
(EEN BRABANTS GEVAL)
(toor JOOP HOVEH
TRUSKLO dHI keP 1- Eogezeed niet slecht, maarj toch htj had zo z’n zorgen. Hjjl had zeuven koeien, drie kalfkes, | een peerd, een stel beste zeugen! en z’n kippen legden mirakels i veul zware eieren. Hij had ookl een vrouw, een prompt wijf, dati most gezeed zijn, die d’r armen en bijwijlen ook d’r mond danig kon: roeren. Maar het had hem altijd | onder de pet gestoken, dat ze| hem niet een stel flinke zoons ge-: schonken had, allenig rnaar één: meiske, ~
Dat was nou wel geen schand, want het meiske mocht er zijn, daar niet van. Ze was flink uit de kluiten gegroeid en van een po.stuur, dat ge zo vanzelf ’ns achteromme keek als ze oe voorby ging. En ze schuurde de -melkbussen zo blank, dat ge op een trieste dag de zon er nog helder in_schijnen zaagt. J
_ I ■ Dat ze heur Trieneke Teut noemden, daar had ze geen weet van, want dat sloeg helegaar niet op haar, dat was nog een bijnaam die van oudsher van geslacht op geslacht werd overgedragen, tezamen met de deugden en kwaaie streken en niemand kon nog nazeggen waar die bijnaam eigenlijk vandaan kwam. Truurlo is nou toch ook geen naam ook, zeg nou zelf. Maar om dat Trieneke, daar ging het nou om. Dat dee tegenswoordig allemaal zo aardig. Ze was vroeger mee geen stok het huis uit te staan op ’ne Zondag en nou, sakkerdie, nou kost je heur ’s Zondags om de 14 dagen prompt niet meer thuishouwen te middage. Dan most ze naar de voetbal, zeet ze. Naar de voetbal, versta je, wel vergimme nog an toe. Wat waren dat nou toch voor kunsten, dat was toch geen
werk voor ’n boerenmeiske, waar of niet? Maar ja, ge had schoon prateHt ze zee maar ja en amen en giechelde zo wat en eer ge er erg ih had was ze mee ’n houd-oe prompt verdwenen. Waar dat nog op uit moest lopen! Ja en nou werd het nog gortiger, nou had ze gezeed: „Vader, ge mot ’s ’ne keer meegaan naar de voetbal, ’t is toch zo schoon.’.' Hedde nou toch ooit ’n schilderü zo scheel zien te hangen! Hy, Tinuske Truurlo, bijgenaamd de Teut, mee zeuven koeien, versta je, naar de voetbal! D’r zou nog heel wat hemelwater over z’n akker motte vloeien eer ze hem daarop zouden betrappen. Naar de voetbal! Wat haalt zo’n jong zich in d’r bol, —■ en anders trok ze toch zo geen scheve voren. I
Kijk en dat was nou krek z’n zorgen. Want, en nou komthet, z’n vrouw had gezeed: „Tinuske, m’ne mens, ge most ’t maar ’ne keer doen en komende Zondagmiddag met ’r méégaan naar de voetbal. Ze heet dat zO graag en d’r gane toch zoveul mensen antoe, da ge bekanst ’n uitzondering wordt.” Dat had ze gezeed en daar zat ie nou mee. Want as nou z’n vrouw mee dat jong onder een hoedje ging zitten, nou dan had je er tabak van om tegen te stribbelen. Dan hielp et geen murmereren aan en geen gesakker kon het dat vrouwvolK dan uit de kop jagen, ’t Stond zoogezeed in de sterren geschre* ven en ge had het maar te doen en daarmee uit. i
Die Zondag zat ie neffen Trieneke op het harde bankske langS het voetbalveld. ’t Is zonde van het graslandt had ie gezeed toen ze er aankwa*
™®n. Maar Trieneke is nou ook S]uust niet op heur snabbel gevallen en die had geantwoord: „Bè ja, ge mot de beesten maar voortrekken, ’ne mens telt bü ’ne “per niet mee, die brengt niks “innen, maar kost alleen maar geld." I
Nou, dan houde oew wafel fftaar dicht, want as dat jong zó praat dan is ze mee vuur gelajen dan springen de vonken er af. en toen waren er allemaal van die jonge kerels, ’t is' waarachtig zund zo’n schone kna-P?h, het veld opgekomen en d'e hadden me ’n paar schoenen ®h as klompen en van die zware gekleurde kousen voor de kouwe Voeten, maar verders hadden niet veul an: ’n veuls te "Ort broekske en ’n gekleurd nernd zo maar over derlui blote Vel. I
. En toen gingen ze mee d’r alp achter 'n leren bal aanhollen 6b er liep een meneer mee ’n zwarte frak an op ’n fluitje te blazen en te weerszij daasde er aentje mee ’n vlaggeske in de band mee op en neer en dat was bou al I
Hij had twee kwartjes motte ".fsrtellen om er bij te mogen ’t was verdulleme zonde van eentjes, want het had nou Krek geen zin wat dat stelletje allemaal uitvoerde. Sn dan moste gij Trieneke ho- die liet d’r eigen danig gelden, die zeeverde almaar in één ph den dieje doet dat en zo meer. over kool en over anhterballen en meer. ’t viel hem toch op hoe ze ’t over ’n Franske had. – m dat nou zo ineens in z’n Knikker kwam. Franske hier en ranske daar. [
~r Over welk Franske bedde gij bad ie gevraagd en verdraaid {‘S'gantoe, had ze me daar een gekregen als ’n kwaaie kal- Dinges, zeet ze, Franske en hij doe ’t maar wét °ok, ’t is de beste voetbalvan allemaalT I
I u . Franske van de kleiboer, , le nog gevraagd. Wie anziede toch zelvers wel, “5 ze teruggeven, kio-t ’ bel, Franske van de eiboer, de rijkste boer van ’t F»at die nou ook al an voetdoe. Krimmineel wat ’n het tegenswoordig. Ge kost t amper meer vatten hoe of dat
allemaal anders wierd dan vroeger. Had zün vader hém ’ns achter zo’n leren knoetel motte zien aanhollen, d’r zou wat voor hem opgezeten hebben! Maar dat zo’n Franske nou, Hü most dat spul toch eens beter bekijken en hij begon Trieneke uit te vragen over de knepen van de voetbal. Nou die dee dat maar al te graag, dat spreekt. En toen schoot er in zijn bol een plankje los, toen had ie het meteens geschoten, dat Franske en ... z’n Trieneke. Want dat jong van hem had alleen maar oog voor die knul van de kleiboer, dat zag ie nou wel en daarom was dat voetbal begonnen, voor heur tenminste. Sakkerdie, waarom had dat snotjong het hem dan niet veul eerder al gezeed, ronduit. Da was Franske toch wel waard geweest. Maar ja, ge kondt dat jong goed van deze tijd toch niet meer uitmeten. Dat zat allemaal vol foefjes en streken. Maar stom was het van ’m. dat ie het eigenes niet gemerkt had. Alla, hü zou er met moeder eens over praten, daar was het natuurlijk om begonnen, heel die poppenkast. Verdulleme, z’n vrouw had het natuurlijk al veul eerder geschoten gehad, zo zijn die vrouwmensen nou eenmaal en daarom had ze gezeed; „ge most ’t maar ’ne keer doen.” En toen was ’t inrukken. |
Hoe vonde ’t ? vroeg Trieneke. Zal ’k ’ns wat zegge, meiske, had ie teruggezeed, dat voetbal is een beetje raar maar gezond spul geloof ik. Maar as ’t er nou op aankomst, dan geloof ik da ge dat Franske van de kleiboer net zo geren ziet in z’n Zondagse frak as mee da kinderbroekske an. I
Wat zee Trieneke? Ze zee: Hedde ’t eindelijk geschoten vader, ’t hee lang geduurd. Daamou, zo zijn ze die jong van tegenswoordig. —lk vind de weg naar huis alleen wel, Trieneke, meid, had ie_nog nagegeven. |
Kaai' riou'komt het gekste van het geval. Ge zult het niet geloven en tóch i.s het net zo zeker waar asdat Tinuske zeuven koeien en ’n peerd heeft. Sindsdien, schrik niet mensen, sindsdien slaat Tinuske Truurlo, bygenaamd Tinuske Teut, geen wedstrijd meer over. Wat ’n rare doening toch tegenswoordigl
s KRIS KRAS DOOR PIËRS EN CLÜBRLADEN i
Voetbal kweekt zelfbebeersing en sportiviteit
(Clubblad SLTO) Edison heeft de volgende kernachtige woorden neergeschreven ; Wilt gij succes in het leven, maak dan volharding tot Uw boezemvriend, ervaring _ tot Uw wijze raadsman, voorzichtigheid tot Uw oudere broeder en van de hoop Uw beschermengel. Edison wijst hier dus op 4 belangrijke eigenschappen: volharding, voorzichtigheid, ervaring en hoop. Wanneer gij, jonge sportmakkers. Uw geliefde sport beoefent, denk dan eens aan deze eigenschappen en dan zult ge ervaren dat het voetbalspel U inderdaad die eigenschappen aankweekt. Ge zult toch niets liever willen, dan dat men van U zegt: die knaap is een echte sportieve kerel. Hoe dikwijls helaas is de echte sportiviteit zoek bij onze wedstrijden en iedere week opnieuw moet het bondsbestuur zich bezig houden met spelers, die wegens onsportiviteit door de scheidsrechter worden gerapporteerd. Men heeft oefencursussen voor dansen en boksen, voor turnen en zwemmen, voor naaien en koken, voor steno en typen maar voor sportiviteit, voor zelfbeheersing, zijn geen speciale cursussen. Het dagelijks leven is de oefenschool, het sportveld de examenzaal en de spelers de examinatoren van zich zelf. Alle spelers, zowel van eigenals tegenpartij stellen dan hun eisen en opgaven aan onze zelfbeheersing d.i. sportiviteit. Jeugdige sportvrienden maak in deze dagen Uw balans van zelfbeheersching en sportiviteit eens op, maak Uw vaste besluit om in het nieuwe jaar
de woorden van Edison na te streven, daar is ook Uw club mee gediend en ge hebt er zelf grote voldoening van. Sportiviteit en zelfbeheersing staan op veel hoger plan dan de kunst om in tweemaal .drie kwartier ’n keer meer enige ponden leer tussen de palen te kunnen deponeren. Frits van Veen
Wanneer is men ie oud om te voetballen (Clubblad HBS) Het verhaaltje, dat een man van dertig te oud is om te voetballen, moet maar eens definitief naar het rijk der fabelen verwezen worden. Een man van dertig is niet oud, óók niet voor voetbal. Zie maar eens wat voor zwaarbesnorde oude mannetjes er op de voetbalfoto’s uit de jaren 1918 voorkomen. Ook die lieden waren toen misschien zo’n beetje halverwegen de twintig. En vergelijk ze dan eens met onze jongens van die leeftijd. Trouwens, wat is „oud” ? Om te beginnen is het helemaal geen leeftyds-, maar een biologisch verschijnsel.. Natuurlijk loopt het proces van het „ouder” worden (lichaamsafbraak) evenwijdig aan dat van het klimmen der jaren, maar ze lopen niet even hard. Bij de ene mens begint het afbraakproces van de ouderdom al zó vroeg, dat hij reeds op 25-jarige leeftijd beschouwd moet worden als een veteraan, die radicaal verloren is voor de snelle wedstrijdsport. Bij de andere zet dit proces zó langzaam in, dat hü op veertigjarige leeftijd nog aanmerkelijk beter in conditie is dan menige jongeman van twintig. Waar het om gaat, is dit: Is er in een bepaald geval sprake van of
„ een zg. „oude” speler van bijv. e 40 jaar vervangen moet worg den of niet, dan heeft men er g alleen naar te kijken of deze g oude man nog in staat is beter te voetballen dan de vervann ger van twintig en deze jeugdige vervanger een lesje te geven. Is hij beter en kétn hij nog lesjes geven, dan worde hij gehandhaafd. Moet hij over alle linies echter het a onderspit delven, dén moet hij e inderdaad vervangen worden s door een jongere kracht. Zor lang hij nog beter is dan een a vervanger, passeert men hem 1, niet. Daarmee wordt hoegee naamd niets gewonnen en het – gaat alleen maar ten koste r van de homogeniteit van een s elftal. Het vervangen van een t speler alléén omdat hij te . „oud” zou zijn, is in wezen . onverantwoord en waanzin. nig. Alleen zün prestaties mo. gen de doorslag geven. Is hij op zijn veertigste jaar slecht, ? dan moet hij er uit, doch dit – geldt evenzeer voor de speler 1 van twintig. De leeftijd heeft . hiermee niets te maken. s In de Sportkroniek van 1 Maandag 29 October jl. lazen y we, dat Kamperdijk en Dénis r 23 jaar in het eerste van HBS \ hebben gespeeld. Toen ze de t schoenen aan de wilgen hinj gen waren ze beiden (op z’n j minst) al tegen de veertig.
1 Supportersverenigingen ' komen op de tweede plaats t (Clubblad Excelsior) Er zijn de laatste tijd in de I sportpers enige artikeltjes ver. schenen over supportersclubs (■ en vaak bleek men over deze 1 „aanhangsels” niet zo enthouf siast te zijn. Inderdaad hebben
i| bepaalde hiertoe wel een* . ®iding gegeven. Het h®** ®®ns voor, dat supportef* te groot chauvinisme "laf, °6tbalclub meer schaden ‘ ''oordeel be. zorgen. Wij “Sr gelukkig geen last van. f t! over onze en haar uitsteke*C_j denken, is in een , Kroniek duid^^^^'^hcht. Het gaat ; o plaats weten. Deze p\: ® B'Chter de voetbalclub, h ® Wat deze organiseert. ,erscluh . De haar bestaan ® Voetbalclub. Zonder I zij» *ou ze er nooit gekoinr'* j – Zij keeft dus een dien ®ri heeft als grote vereniging te steunen, wat ook t "Om zegt. Wat de supP j ook doet, .oht, feestavonden Wat al met meer, «U. alleen 2e plaats en he«* ** 'vaarde, als zij de fjebied""®'''ging steunt op iedej-iük i- ’ dit nodig en andere woorde>ixcelsif!°y «iet lichzeltmaar' uppoif*o«on. Wanneer taak bllff?''.”' eniging zo wen toepassen, jp uiet t Seen enkele reden. over haar te dan stellen "'liïjs. ""'ozigheid op hog® ' K.
Hel „Mhitstcrie van TccliniscKc Zaken” doet liet (natuuiliik) niet goed
(Clubblad Sparta) Ik meen te mogen constateren, dat in de laatste wedstrijden ’t spelpeil en de lichaams. conditie van het Ned. elftal achteruit zijn gegaan. Als men dan bedenkt, dat een groot deel van de training van de Nederlandse elftalclub speciaal gericht is op verbetering van de lichaamsconditie, dan is het resultaat wel droevig. Het ergste daarvan vind ik, dat de clubs daarvoor gedurende het gehele seizoen, hun beste spelers een avond per week bij de training moeten missen en dat de T. C. van de KNVB er nog een extra avond of middag voor individuele training aan wil vastknopen. Het staat voor mij vast, dat zowel de spelers grote reizen en verlet van hun werk als de clubs hiervoor een te groot en nutteloos offer brengen. Daarbij komt, dat het systeem van verkiezing van het elftal m.i. verkeerd is. Men _ vormt lang van te voren een club van een beperkt aantal spelers en kiest daaruit het elftal. Men behoort echter die spelers te kiezen, die op het tijdstip van de te spelen wed-Ékijd het best in vorm zijn. Dit gebeurt nu beslist niet en dat is naar mijn opvatting verkeerd. Er heeft zich in de KNVB een soort „Ministerie van Technische Zaken” gevormd, dat blijkbaar zeer gewichtig wordt gevonden en zich in korte tijd sterk heeft uifebreid. Ér
wordt geschreven, getheoretiseerd, gefotografeerd, gepraat, er worden bulletins uitgegeven, enz. Er worden privé-Wjeenkomsten met spelers gehou. den, er worden lessen en aanwijzingen aan de (domme) club-oefenmeesters gegeven. Een en ander zie ik als een symptoom van een zekere bemoeizieke ambtenarij en ingrijpen in verenigingszaken, die het huidige beleid van het Bondsbestuur kenmerken. Geen wonder dat de clubs zich hiertegen gaan verzetten en o.a. aan de KNVB hebben verzocht, de bemoeiingen met de jeugdspelers te staken. KNVB laat de training van de spelers toch aan de clubs over. Ik weet zeker, dat die bij de verenigingen in goede handen is. Ook daar wordt tweemaal per week geoefend en doet men alle moeite om de spelers in de best mogelijke conditie te brengen. Kies dan 2 of 3 weken tevoren een aantal spelers uit, die evenals vroeger enige malen tezamen trainen en een oefenwedstrijd spelen en formeer dan het elftal uit die knapen, die op dat moment in de beste vorm zijn. Dan zal het zeker met slechter gaan dan nu en ge dient er het belang van spelers en clubs mee.
Ken „bril voor AcKllles {Clubblad AchillesJ Dankbaar zjjn we voor het onmisbare voorwerp, dat wel een „bril” genoemd wordt, maar dat moeilijk op de neus gezet kan worden. Een VUCse Hagenees zond dit sanitaire toen hem lijdens een Karei Kaufmantournooi was gebleken, dat het aan de accommodatie van het Sportpark ontbrak.
licl sjoUcrsplciii” (Referee, Antwerpen) Een scheidsrechter is aangewezen voor een match in de omgeving van Antwerpen en komt per buurtspoorweg in het dorp aan. Aan een voorbijganger vraagt hij naar het voetbalplein, en krijgt na een verdwaasd kijken als antwoord: Ja! zie mijnheer, dat is niet gemakkelijk om te vinden,, maar hier is het zeker niet; het is aan de andere kant van ’t dorp, op het einde van de straat hierover, zo omtrent een goede 10 minuten te voet. De man met de valies gaat de aangewezen richting uit en loert naar alle kanten om het terrein te vinden. Na een kwartier nog niets anders dan een verlaten straat op een Zondagmorgen, Hij ziet een bejaard echtpaar aankomen, met een dertigjarige vrouw en een jon. getje van een tiental jaren, en houdt hen staan. Mijnheer, waar ligt hier het voetbalplein? De aangesprokene beziet beide vrouwen alsof hij zoiets nog nooit gehoord had. En de kleine komt tussen beide; Moe, dat zal het shottersplein zijn! waarop de jongere vrouw: Ah, het sjottersplein! Als u dat nu direct gevraagd had! Dat kennen ze hier allemaal! Het ligt juist achter de halte van de tram in het dorp. En de scheidsrechter ging de weg terug.
(Vervolg 3e kolom). systemen, als de voorhoede der tegenpartij niet in W-formatie opereert en niet vaststaat, dat de W-formatie de meest doelmatige aanvalsformatie is.
3. De consequente dekking moet als een illusie worden beschouwd. 4. Het gevoel voor improvisatie, het instinct, de intuïtie en de intelligentie van de spelen worden bij de W—formatie door de dekkingsopdracht zowel bij de verdedigende ais opbouwenile taak verdrongen. 5. Het ontbreken van een aanvallende spil bij de W—M formatie vormt een belemmering voor de improvisatie bij de spelopbouw.
6. De tactiek der W—M formatie belemmerd de ontplooiing der technische capaciteiten en werkt daardoor evenals punten 4 en 5 spelpeil-verslechtering in de hand.
7. De persoonlijke dekkingsopdraeht vormt een belemmering, om zich in het spel te kunnen uitleven en daardoor voor de spelvreugde. 8. De W—M formatie is slechts ingesteld op doelmatigheid en houdt geen rekening met hetgeen de amateur-voetballer met het beoefenen van zijn sport beoogt. EMMEN.
*) Zie I, II en 111 in de Sportkroniek van 17. 24 en 31 December 1951, pags. 8:)o. 915 en 934.
HAAGS VOETBAL IN 1951
Het is jaren geleden dat we grote lof toe konden zwaaien aan de Haagse clubs. Thans bestaat er jaar in jaar uit nagenoeg steeds degradatiegevaar, zowel in de Ie als in de lagere klassen.
Toch beëindigden ADO en HBS het seizoen 1950/’5l niet slecht met resp. 23 en 22 punten (uit 22 wedstr.) zodat de middenmoot voor Den Haag was. Beide clubs speelden hun topwedstrijd tegen Blauw Wit, de afdelingskampioen. In ’t Stadion wonnen de Kraaien, na prachtig spel, met 4—2 terwijl een week later Loof c.s. met 2—O in het Zuiderpark over de leiders zegevierden. De Kraaien scoorden 54 doelpunten, op één na het hoogste aantal in haar afdeling. Anton V. d. Vegt maakte er 25 wat hem topscorer no. 4 in de lande maakte. Tevens scoorde hij zijn 200ste competitie-doelpunt. Bij ADO werd Mangelmans met 10 goals topscorer.
In 2A eindigde HVV in de middenmoot en kon VUC zich slechts ten koste van HOV redden. In 2B werd Quick met 1 punt achterstand op EBOH net niet kampioen en eindigde de club van Beb Meen op de 4e plaats. Zelfs onderging de 2e klas uitbreiding door de promotie van VCS.
In de 3e klas degradeerde Texas terwijl Archipel daarin promoveerde. Spoorwijk, eveneens kampioen in de 4e klas, vond de poort naar hoger sferen gesloten, terwijl Vogel naar de afdeling verdween. ADO en HBS doen ’t in het huidig sei/.oen niet zo best als in
het vorige, hoewel ADO, nog steeds onder aanvoering van Loof, thans wel vrij veilig staat. Vooral in uitwedstrijden doen de rood-groenen ’t niet slecht. HBS dat toch heus niet zo slecht voetbalt, doet ’t heel wat minder en is het zorgenkindje van Den Haag. Reeds 55 jaren spelen de Zwartjes in de Ie klas en men zou de Houtrust-club daarin niet gaarne missen. De laatste weken distancieert zij zich langzaam maar zeker van Chèvremont, zodat nog niet behoeft te worden gewanhoopt.
In 2A bengelen HW en VCS onderaan en er zal werkelijk heel wat moeten gebeuren wil in die afdeling geen Haagse club het slachtoffer worden. Meer reden tot juichen hebben we in 28, waar VUC het Ie klasschap tracht te heroveren en Scheveningen en Quick in de middenmoot huizen. In de 3e klas make men zich geen illusies t.a.v. de Haagse vertegenwoordigers, want al ligt Laakkwartier op de loer, de Wassenaarse zaak (Wassenaar en 81. Zwart) lijkt mij onaantastbaar. Degradatiezorgen zijn er gelukkig met voor de Haagse 3e klassers. In 4 B houdt Celeritas de eer hoog en in 4 C maken RVC en BTC tezamen met het R'damsc DDC uit wie met de eer zal gaan schuiven. Texas, Zwart Blauw en VDV vormen de staartgroep. Moge dit Haags trio het pad der overwinning spoedig vinden, evenals Kranenburg in 4-D. Er kan in het komende jaar nog veel gebeuren.
Ottk in 1951 zagen we weer diverse cracks het grastapijt voor, Ide tribune verruilen: Walhain, ■ Hiemstra, Schwencke, Mr. Dankelman en Deibert droegen huni plaatsen aan jongeren over. Bijna verdwenen ook v. d. Vegt, Lange-' laan en Herklots, doch gelukkig :werd ingezien dat zij nog lang ■niet aan de veteranenleeftijd toe zijn. (Dat zou de 42-jarige Pienter; iV an Be Quick wel kunnen zegfen). Tenslotte zagen de Hanen; un doelman Dolf Niezen naar Indonesië vertrekken. Kuneman en de Jong staken ■ aich in 1951 in het Oranjehemd, terwijl Clavan in de jongste wedstrijd tegen de Belgen een uitstekende rentrée maakte. Vele jubilea vielen enige Haag-M clubs ten deel, Quick 55 jaar, ■ SMT en Ooievaars 40, VVP en Te Werve 35, Grom vliet en Tertaak 30, HBS speelde haar 1000 e ; eompethiewedsöröd , en. H
tegen Sparta. Het Haags elftal won en verloor van ’t Oostelijk elftal, waarna van het Limburgs elftal werd verloren. Ook voor de rubriek „Zij die gingen” moet helaas een plaats worden ingeruimd; Burgwal, Bosschart. Hirschman, Coops, Deibel en Niemöller; hun verscheiden liet een grote leemte na. Voetballende Hagenaars ook voor 1952 de beste wensen en veel succes. Jaap v. Rijn
L)c siliiatie tJer üevciilerclubs aan liel eind van 1951
DE eersteklasser Go Ahead staat op de 12de plaats en doet daarmee haar naam geen eer aan. Een reeds jarenlang bestaande fout bij de roodgelen is, dat zij te lang op haar oude spelers drijft. In dit opzicht kan Go-Ahead een voorbeeld nemen aan een harer aloude tegenstanders uit de langjarige Kampioens-periode. het Amsterdam.se Ajax! Gelukkig schijnt ook zij de bakens te willen verzetten. De opstelling van enkele jongere spelers, van wie De Boer en Ten Wolde reeds geschikt voor Ie klas zijn, doet ons verwachten, dat de roodgelen in de resterende wedstrijden van de lopende competitie voldoende punten zullen behalen om tenslotte in de middenmoot te eindigen.
In de 2de klas A hebben we 2 vertegenwoordigers, n.l. Labor en Sallandia. Na enkele jaren tot de kampioensgegadigden te hebben behoord is eerstgenoemde afgezakt tot de middenmaatclubs (13 punten uit 14 wedstrijden). Het laat zich aanzien dat de zwartwitten zich in de buurt van de 6de plaats wel zullen handhaven, al zal de strijd zwaar worden. Dit geldt in niet mindere mate voor Sallandia. dat tot heden 11 pnt uit 13 behaalde. N.E.O. is in deze afdeling hekkesluiter ‘ (4 uit 13) en neemt hiermee een vrij hopeloze positie in. Als overige gegadigden voor de laatste twee plaatsen komen nog in aanmerking UDI (9 uit 14), Borne (10 uit 13) en Rigtersbleek (11 uit 13). In 3 B gaat G.F.C. uit Goor aan het hoofd met een gelijk aantal punten als RODA, nl. 22. doch met een wedstrijd minder gespeeld. De Deventenaren hebben hun kans nog in eigen hand. UD 1875 bezet de vijfde plaats met 15 uit 14. De vertegenwoordigers van het oude „ütile Dulci” spelen mo-
menteel uit technisch oogpunt bekeken wel het beste spel. Qua „tactiek” schieten ze echter nog wel eens te kort. Uit het doelgemiddelde, n.l. 38—31 blijkt dat de aanval het sterkste deel van de ploeg uitmaakt. Evenals RODA (O—2 zege op WSV) wonnen Daventria en Davo (4—2 en 2—l) van hun resp. tegenstanders Helios en KHC. Na een zeer slecht begin zijn de Daventrianen er de laatste wedstrijden in geslaagd punten te verzamelen en hebben zij het, evenals Davo, gebracht tot 13 uit 15. Na een korte periode van opbloei leed Helios v/eer een nederlaag, waardoor haar puntentotaal 11 blijft (uit 14 wedstrijden). Vrij van degradatie-gevaar zijn de Deventer derde klassers dus nog niet, al hebben ze een voorsprong op Vict. Boys «9 uit 14) en Spel. Dieren (6 uit 14). Ook WSV en Hattem, die 11 pnt. uit 14 wedstrijden behaalden, behoren tot de degradatiecandidaten De enige, echte Deventer 4de klasser. De Gazelle heeft op de 12de plaats zetelend met 10 uit 14 nog een zware strijd voor de boeg. Ommen neemt de laatste plaats in met 4 pnt. achterstand op de roodzwarten. Daartussen bevindt zich Lemelerveld met 7 uit 12. Een drietal clubs heeft het hier momenteel tot 11 pnt. gebracht, zodat ook hier nog volop spanning schuilt. 1 Januari 1951.