ZN HET BRABANTSE (II)
Bij Willem II gaan voetbal en studie samen
Bij Dr. Schuerman op bezoek ]
Ook 'Willem II heeft een arts als voorzitter, Dr. A. A. J. Schuerman, en wij achtten het een groot voorrecht, dat deze ons voor een babbeltje wilden ontvangen. Want, Dr. Schuerman heeft een drukke praktijk. Op de dag troffen wij hem niet thuis, en toen wij ’s avonds bij hem aanbelden, was „dokter even weggeroepen”. Maar thuis gekomen was hij een-en-al overgave voor zijn Wiliem II, waarvan hij reeds zes aar de praeses is. — Een prettige club, waarin niet alleen wordt gevoetbald, maar waarin wij ook trachten de Jongens voor het leven te vormen. Daarom — aldus Dr. Schuerman — houden wij bij de training, die tweemaal per week plaats vindt, rekening met de studie der jongens, want zij mogen geen slachtoffer van de sport worden. En het klinkt ons altijd als muziek in de oren, als wij horen, dat men op school en in de fabriek — want onder de 1000 leden, die Willem II telt zijn ook fabrieksarbeiders — lof voor de Ijver en wilskracht van een Willem Il’er heeft. Studie en voetbal gaan bij ons samen. — U hebt het in de vorige competitie best gedaan, en wij horen nogal eens met lof over Uw trainer spreken. — Jammer, dat door de pokkenepidemie de kampioenscompetitie een onregelmatig verloop heeft gehad. Dit is van invloed ®p ons spel geweest. Grote lof komt inderdaad toe aan onze trainer, de Hongaar Fahdronc. Toen hij bij ons in dienst trad, vroegen wij hem, welk systeem hij wilde invoeren. Hij antwoordde: laat ik eerst trachten de jongens te leren voetballen, later spreken wij wel over systemen. Hij begon dan ook met de techniek van het spel en het opvoeren van de lichaamsconditie eii daarmee hebben wij het kampioenschap van onze afdeling behaald en ook onder onze jeugd tellen wij enkele kampioensploegen. Ja, onze trainer schenkt ook veel aandacht aan de jeugd. En de jongens vinden het prettig onder Fahdronc’s leiding te trainen; de opkomst is groot. Grote voldoening is er in Willem Il-kringen, dat Mommers is «pgeriomen in de Nederlandse Elftalclub.
Kijk — zei Dr. Schuerman — hier hebben wij een goed voorbeeld dat studie en voetbal kan eamengaan. Want, Mommers moet ook heel hard studeren. — Hoeveel elftallen telt Willem II? — Twintig, waarvan 7 seniorelftallen. En wij hebben ook een veteranen-elftal. — Wordt selectie toegepast? Keen, want ieder moet kunnen spelen. Maar wel krijgt de jeugd een half jaar proeftijd eer hij als lid wordt aangenomen. Deze maatregel werkt uitstekend. — Hebt U moeite bij het handhaven van het amateurisme? — Niet het minst. Het komt niet in ons op daarover te spreken. De clubliefde is bij ons groot. De zoon van de fabrieksdirecteur speelt naast de fabrieksarbeider. Als tegenprestatie voor de vele opofferingen voor de vereniging, maakt eens per jaar het eerste elftal met reserves, enkele commissieleden en drie bestuursleden en een lid dat zich het meeste verdienstelijk voor de club heeft gemaakt, een vacantietrip in het buitenland. Dr. Schuerman vond het heel jammer, dat die trip wegens de pokken-epidemie ditmaaj eerst in de helft van Augustus kon plaats vinden, waardoor Willem II niet aan de Zilveren Bal kon deelnemen. Maar wij hopen, zei hij, dat de ZVC ons het volgende jaar toch weer zal uitnodigen. Want het deelnemen aan de Zilveren Bal is voor ons reeds een 25-jarige traditie.
— En wat zegt U van de grote competitie? — Och, wij zijn reizen gewend. In de oorlog zaten wij uren en uren in een onverwarmde trein en die reizen zijn nimmer van Invloed op ons spel geweest. En
het spelen tegen nieuwe tegenstanders is een grote attractie. Nee, wij zijn best tevreden met de nieuwe indeling. Dr. Schuerman wees ook nog op de grote betekenis van het clubblad, dat altijd zijn geld waard is. Het zorgt voor het handhaven van een goede band. En passant strooide hij de lof uit over Joop van Brussel, die op uitstekende wijze de redactie van de tVilIem Il’er verzorgd. — En ja, dat wil ik U toch ook nog zeggen, besloot Dr. Schuerman, die een aangenaam verteller is, ik waardeer het zeer, dat de Sportkroniek reeds ’s Maandagsmiddags in ons bezit is, want die komt dan ’s avonds in onze bestuursvergadering van pas.
ƒ 20.000.— huurprijs voor Sportpark
Het clubblad van Willem II \chrijft:
! De felheid waarmee men tijdens i de Jaarvergadering stelling nam [ tegen de terreinhuur, te betalen aan de gemeente Tilburg voor het ' Sportpark, noodzaakt ons hier letg : dieper op deze materie in te gaan. Wij kunnen met vele leden aan. voelen dat een huur van f 20.000— ’ voor een nog steeds beperkte acf commodatie onprettig en ongemo' tiveerd aandoet. En eens te meer , gevoelen wij dit euvel wanneer de I vier kampioenswedstrijden ons 1 f14.000.— hebben gekost. Het is niet wel mogelijk alle – details te vermelden uit ons con■ tract met de gemeente Tilburg. I Hoofdzaak is te weten dat de . huur van het Sportpark met zijn i volledige accommodatie ons kost – 25 pet. van de bruto-opbrengst c van de competitie-wedstrijden, na – aftrek van de vermakelijkheids-
belasting, met een minimum van f 6000.— per jaar. Voor vriendschappelijke wedstrijden geldt onderling overleg, terwijl voor de kampioenswedstrijden een percentage van 35 pet. is vastgelegd. Vanzelfsprekend hebben we ook elders ons licht opgestoken en zijn daarbij terecht gekomen bij een goede buur. Daar heeft men wel een Sportpark dat tot in alle details is afgewerkt. De club betaalt f4500.— per jaar huur voor vijf voetbalvelden (niet inbegrepen hoofdterrein), kleedkamers voor junioren en seniores, alsmede voor de bestuurskamer in het hoofdgebouw. Voor het gebruik van het hoofdterrein — ter beschikking gesteld voor elke door de KNVB te organiseren wedstrijd (alleen eerste elftal) — betaalt men 20 pet. van de bruto recette na aftrek van 1/6 gedeelte wegens vermakelijkheidsbelasting over de eerste 15.000 toeschouwers, terwijl over de meer dere belangstellenden boven deze 15.000 25 pet. wordt verrekend. In deze regeling zijn ook eventuele kampioenswedstrijden begrepen. Bijzondere wedstrijden, w.o. ook te verstaan vriendschappelijke ontmoetingen, worden In overleg verrekend.
In het algemeen zijn in het hier bedoelde contract met deze zustervereniging de kosten en zorgen voor bureaulisten, controleurs, etc. voor gemeente-rekening, terwijl de vereniging zelf de uitgaven op zich neemt van te maken (eigen) telefoonkosten en gebruik van water en licht. De situatie komt in het kort hierop neer dat de betrokken vereniging het terrein huurt van de gemeente — compleet ingericht en geleid — en dat de gemeente zorgt voor de inning en afrekening van de recettes en dat haar een volkomen complete en uitgebreide accommodatie ter beschikking staat met een volledige verlichting van een der oefenvelden. V. B.
Inquisitie van bel Amateurisme
(Clubblad Feifenoord) Met grote overgave hebben journalisten zich vastgegrepen aan de schorsingen van het NAC- en Emma-bestuur; er was zelfs één die sprak van Inquisitie van het Amateurisme. Zolang de strijd tussen beroepsspel en amateurisme er zijn zal, zolang heeft de Bond zich te houden aan de bepalingen, welke het amateurisme in de Bond regelen. Zowel het NAC- als het Emma-bestuur wisten dat ook. Zij kenden zelfs de weg, welke moet worden bewandeld als men iets wil ondernemen in de vorm van ziekenkasten of bijzondere uitgaven. ■Welnu, als die weg dan niet wordt bewandeld en men tegen de amateursbepalingen in zelfstandig handelt is men strafbaar. Waarom maken de sportjournalisten daar weer ’n rel van. Kwestie van kopij, zegt mijn volle neef en die zal wel gelijk hebben. Maar het brutaalste is, dat de overtreder zegt, dat hij er mee doorgaat. Wat doet de Bond daaraan? L. A. H.
O (Clubblad SVV)
Er is nogal wat deining dat verenigingsbesturen door de KN'VB worden bestraft wegens overtreding van de amateursbepalingen. Wy kunnen ons voorstellen dat de delinquenten hoog te paard zitten, maar we vragen ons toch af of daar wel reden voor is. Waarom werd ingevolge de voorschriften geen toestemming gevraagd voor het doen van uitgaven, die naar ons voorkomt het fiat van de KN'VB zouden hebben verkregen? Aan een negéren van door de Bondsvergadering gewilde bepalingen, kan door een zichzelf respecterend Bondsbestuur niet zonder meer worden voorbijgegaan. Pé Aes.
KRIS KRAS DOOR PtS EN CLURRIADEN
1 OctoLer: 55 jaat UD,-Kanon
(Clubblad VD) Zeven lustra heeft ’t Kanon Onvermoeid en onverdroten Zijn munitie trouw bij ons In de brievenbus geschoten. Moog’ de brave commandant (Plus z’n ploegje kanonnieren) Jaren lang – met ’t zelfde ~vuur!” Ons nog ’t cluborgaan versieren!
Voetballen op Cbristelijle feestdagen
(Clubblad AFC)
Een belangwekkende discussie kwam bij de Rondvraag van de . Alg. Vergadering. Galavazi was getroffen dat op hoge Christeiyke feestdagen door elftallen van AFC was gespeeld in tournooien. Hij roerde daarbij ook even de vraag aan, wat het begrip „neutrale vereniging” inhoudt. De voorzitter zegde toe, dat dit punt, dat grote principiële draagwijdte kan hebben, door het bestuur rijpelijk zal worden bestudeerd. Voorlopig beantwoordde hij de gemaakte opmerkingen door er op te wijzen, dat slechts drie gevallen zich hebben voorgedaan: het Zilveren Kraai-tournooi van onze goede vrienden van HBS, waarvoor alleen „vrijwilligers” worden aangezocht, het Steentournooi van Vitesse waar ons eerste eltfal uitkwam tegen het, grotendeels katholieke, M"VV (je kunt ook plus royaliste que Ie roi zijn), en het Blauw 'Wit-juniorentournooi, waarvoor een uitnodiging als een onderscheiding geldt en waaraan o.a. de Sea Cadets uit het op het gebied van Zondagsrust zo puriteinse Engeland meedoen.
45 Jaren proi’®niniaverkoopster Ajax (Clubblad
Wij zullen aan moeten wennen, dat ..''oortaan bij onze trouwde stemJ'y de loketten zullen missen. ’®t ig pretti. ge Stem van kleine dame. U weet wel: programma!” even correct en vriendlijk. ®45 jaar heeft mevrouw en hgt besluit genomen om werk, dat dikwijls in ï®*. slecht weer moest worden te beëindigen. WÜ. aan haar de herinringen en iwKf:’, zy haar welverdiende nog vele jaren in goede >®*ondheid mag genieten.
BedrijfsvoetM ü» Groningen
(Clubblad Ol^^^k-Nassau) Verschillend* Krote en kleinere bedrijven'h en onj stad houden ef ®®drijfselftallen op na. Er zijn *®lfs, die twee of meer elften in jjgj kunnen brehS®' T>e meeste dier elftallen *det aangesloten by de of zijn Afdeling do®., spelen in een Bedrijfsvo<'®albond. Twee uitzonderinge*! p b ik: Spoorwegen (Zondagcomp.) en te Musselkanaal ®*3gcomp.). In andere distric*!® spelen die bedryfsclubs bet algemeen wel in de Om maar enkele clubs te noemen: PS'V Maurits. Sportclub 'btna (mijnen) in de Zondago® en in de (Nederl. Lloyd), Sunlir’Kromhout en WGA Amsterdam). Er Holland hele competities len, die door ' KNVB in de
Zaterdagafd. geleid worden. In Groningen missen we dat jammer genoeg. Er zijn voldoende elftallen, maar ze willen niet naar de KNVB. 'Wat zou het prachtig zijn als ze zich ook kwamen melden en onze tegenstanders zouden worden in de Zaterdagcompetitie. Voor de bedrijven zou het aantrekkelijker worden. Ze komen eens uit het oude kringetje en krijgen dan meer en meer andere tegenstanders, hetgeen naast de animo toch ook het spelpeil omhoog zal brengen. Ook voor ons zou het mooi zijn; wij, die met GCSV de enige Zaterdagclub in de stad zijn. Altijd was voor ons een uitWEDSTRIJD een uitREIS. Dan kunnen we eens tegenstanders uit onze eigen omgeving ontmoeten. ■Wat zou echter de drijfveer voor die bedrijfsclubs zijn om in hun onderlinge bond te blijven spelen? Zijn er moeilijkheden, kunnen die dan niet opgelost worden? Ik geloof dat er juist voor het bedrijfsvoetbal een wijdere horizon open ligt, als het overstapt naar de KNVB.
Hengelo-jeugJ waarJeetde bestuurs- en commissie-
leden (Clubblad Hengelo) Op de terugweg van het GVAV-tournooi te Groningen werden de bestuurs- en commissieleden een verversing aangeboden door de gezamenlijke jeugdspelers. Het was niet de materiële doch wel de morele zijde van deze geste die ons allen diep heeft getroffen en waaruit wij hebben kunnen vaststellen dat er een uitstekende geest en verstandhouding bestond tussen spelers en bestuurs-commissieleden. Met deze geest in onze vereniging zuHen wij in staat zijn alle moeilijkheden te overwinnen en weer successen gaan behalen.
Stoffelen weet van niets (Clubblad ’t Gooi)
De Hollands voetballer Stoffelen protesteert tegen de verdachtmaking (zie Kris Kras Sportkroniek 13 Aug. 527) dat hij Rinus Schaap voor Toulouse zou hebben geronseld. „Als ik mij met ronselen zou bezig houden, dan zou ik het niet bij een speler laten, daar reeds verschillende spelers mij hebben gevraagd of ik niets voor hen wist .Bovendien ben ik niet afhankelijk van het voetballen, maar gelukkig nog in staat om op een andere manier voor mij en mijn gezin in mijn onderhoud te voorzien”. In ’n naschrift wijst de voorzitter van ’t Gooi, die niet de schrijver van ’t door Stoffelen gewraakte artikel is — er op, „dat als Stoffelen zich een vriend van Schaap noemt, hij deze had moeten adviseren „eerst de schriftelijke bevestiging van de F.C. Toulouse af te wachten. De KNVB heeft slechts een volkomen waardeloos en ongetekend contract ter goedkeuring gekregen, waarin Schaap een salaris van f 240.— wordt gegarandeerd. De afspraak was f 450.— per maand. Geen enkele garantie werd gegeven voor de ƒ SO.000 transfersom welke Schaap zou ontvangen. Zowel ondergetekende als dhr Brunt hebben gehandeld in het belang van Schaap en getracht hem voor teleurte behoeden. Dat deden zij beiden als vrienden van Schaap, die het beste met hem voor hadden. Schaap ging zonder enige garantie naar Frankrijk, zonder goede contracten en zonder nog enige goedkeuring van Ket bestuur van de KNVB op avontuur en werd daartoe aangezet door zijn „vriend" Stoffelen. De toekomst zal leren, wie zijn vrienden waren, dhr Brunt en ondergetekende of de dhr Stoffelen. W. HAM.
Het voorkómen van letsel door voetbal
Enkel-, kniezwachtels en steeds beenbeschermers
door D. HEYMANS, Arts
Nadruk met bronvermelding van dit voor de spelers belangrijke artikel in de clubbladen wordt gaarne toegestaan en zeer aanbevolen. Red.
Hoe kan men nadelige gevolgen van de voetbalsport zoveel mogelijk voorkómen? Ik denk hier niet in de eerste plaats aan de sportkeuring, ook niet aan maatregelen die men nemen kan om de sportbeoefening tot gunstige resultaten te doen leiden, al kan men dit alles tot de praeventie (voorkoming) rekenen, maar ik denk aan het voorkómen van ongevallen op ’t voetbalveld. Natuurlijk is hierbij van het grootste belang dat men fair speelt. Men doet z’n uiterste best om zo goed mogelijk te spelen, om een zo goed mogelijk resultaat te bereiken, maar moet toch altijd oog hebben voor de gevaren die men zelf en z'n tegenstander loopt gedurende het spel. De speler moet zich kunnen beheersen, zowel in geestelijk als in lichamelijk opzicht en onder alle omstandigheden. Hij moet besef-, fen, ook gedurende het spel, dat b.v. een te hoge trap, een uitgestoken knietje e.d. grote gevaren kunnen opleveren voor z’n medespelers. Het is allerminst mijn bedoeling de voetbalsport te degraderen tot een voorzichtig spelletje, maar het grote belang dat de clubs vaak hebben bij een overwinning, doet de spelers soms alle begrip voor gevaar verliezen. Het steeds meer voorkomen van voetbalongevallen de laatste jaren zegt voldoende. Dat kan misschien deels het gevolg zijn van de verandering van het speltype (S.S.S.). De spelers opvoeden, trainen, zodanig, dat ze zich in elk opzicht weten te beheersen, is dus één hulpmiddel ter voorkoming van ongevallen op het voetbalveld. O
Maar de spelers moeten zelf ook de voorzorgsmaatregelen nemen voor hun eigen veiligheid. Hoe vaak verstuikt een speler niet zijn enkel. Hoe dikwijls wordt een speler door een trap tegen het onderbeen of door een duw van een tegenstander
uitgeschakeld of z’n kniegewricht min of meer ernstig beschadigt door een niet gecoördineerde beweging. Bjj het voetballen vangt het onderbeen meeste klappen op en verzetwlS: van dus ook het meeste gevergd wordt. Deze gewrichten met het onderbeen dienen dus in de eerste plaats beschermd te worden, Niet slechts ’n zwachtel om een enkelgewricht als de bpden en kapsel al beschadigd :djn, selt, bv. bü een te ver doorgevoerde beweging of bü een te acute aanspanning, minder gauw uitrekken of scheuren, minder snel beschadigd worden. Geef deze gewrichten dus een extra help ze by de extra grote van u gevergd wordt. Doe dat- door elk enkelpwncht vóór een wedstrod 111 *77*’*.®*®"-®*" **.®77 =77>>tel, d.e natuurlijk met te **’“*’ werkt als voor*«rKsmaatregel uitstekend, cambricflanellen-, tncot e.a. zwachtel S®hruiken. Maar prettiger, vol-2®ns de ervaring die ik er al enige jaren mee heb, is het elastieke kleefpleisterverband, dat op een bepaalde wijze om de voet gelegd dient te worden. Men begint met het aanleggen boven op de voet, op de wreef rolt de pleister, breedte het beste 8 cm, naar buiten om de voet, onder een zekere spanning, gaat onder de voet door en haalt dan de pleister aan de binnenkant van de voet goed omhoog over de voet naar de buitenenkel, om
het enkelgewricht heen en plakt de pleister ten slotte weer op de wreef vast. Daarbij moet men zorgen dat er geen plooien in de pleister komen te zitten. Hij moet glad en goed gespannen zitten. Het voordeel van zulk een verband is, dat het elastisch is, het geeft mee, terwijl het toch duidelijk als een zeer prettige steun wordt aangevoeld. Daarbij is het maar één laag dik en zal dus nooit aanleiding zijn, zoals ds andere zwachtelverbanden, tot knellende schoenen. Verder is het m.i., al klinkt het op het eerste oog ook gek, van belang, dat zulk een pleisterverband na elke wedstrijd afgenomen moet worden en dan niet meer te gebruiken is. Dit in tegenstelling tot de flanellen e.a. zwachtels, die, en dat zie ik uit ervaring, na de wedstrijd vuil' en flink met zweet doordrenkt, weer opgerold worden, om dan de volgende wedstrijd, zonder dat er iets mee gebeurd is, weer gebruikt te worden. Een nadeel van het elastische kleefpleisterverband is, dat het vrij kostbaar is en dat het enige handigheid vereist om het goed aan te leggen. O
Het kniegewricht leent zich niet zo gemakkeljjk als het enkelgewricht voor een steunverband. Door de grotere bewegingsmogelijkheden van het kniegewricht kan men niet goed een zodanig zwachtelverband aanleggen, dat het gedurende een wedstrijd blijft zitten. Het beste, dat men dan ook als steunverband voor het kniegewricht kan aanraden, is de elastische kniekous, die echter niet door elke speler goed verdragen wordt. Het is dan ook nodig, dat een kniekous passend is en dat de spelers deze niet van elkaar dragen. Daarbij geloof ik, dat hét dragen van een kniekous een kwestie van wennen is. Daar een kniegewricht echter o.a. aan minder beschadigingen blootstaat dan het enkelgewricht en ook door de grotere bewegingsmogelijkheden een verband om het kniegewricht toch altijd enigszins als hinderlijk ondervonden wordt, is het praeventief dragen van een kniesteunverband terecht niet iedere speler zonder meer als noódzakelflke voorzorgsmaatregel aan te bevelen. Kan men echter een kniekous verdragen, ondervindt men er bij het bewegen geen hinder van, dan dient men wel te bedenken, dat elk steunverband, in het bijzonder voor de knie, alleen gedurende een extra inspanning, een wedstrijd, gedragen dient te worden. Het dragen er van daarbuiten kan aanleiding geven tot verslapping van banden, pezen en spieren om en nabij het gewricht met alle gevolgen van dien. O
Tot slot doe ik nog opmerken, dat men merkwaardigerwijze nog heel vaak op het voetbalveld spelers aantreft, die zonder scheenbeschermers voetballen. Dit is m.i. onverantwoordelijk. Het scheenbeen toch, het groot* ste van de twee botten, die het. onderbeen vormen, ligt direct onder de huid. Een trap tegen het scheenbeen geeft dus veel vlugger aanleiding tot ernstige beschadigingen van het bot, ja zelfs tot directe botbreuken. Zon het niet mogelijk zijn, dat de KNVB het dragen van scheenbeschermers gedurende de wedstrijd verplicht stelt? Ook het dragen van scheenbeschermers is een kwestie van wennen. Heeft men het eenmaal doorgezet, dan voetbalt men evengoed met 1 of 2 beschermers voor als zonder. Zo heeft de praeventie op sportgebied, al is het hier te berde gebrachte maar een klein deel er van, wel reden om eens onder de aandacht gebracht te worden. Het zal er ongetwijfeld toe bijdragen het aantal ongevallen en ongevalletjes te doen verminderen en zo de voetbalsport in een steeds beter daglicht te plaatsen.
Reisproblemen zijn er ook In de Spaanse competitie. In de Ie divisie spelen nu ook Las Palmas en Tetuan. De eerste club resideert op de Canarische Eilanden (!) eii de laatste in gpajans-Marokko...
SPORTKRONIEK FEUILLETON
woFclt Prof
door P. TOL 18
Een spannende tweede helft. De Roodwitten nu pal tegen de orkaan in. Maar de Brinianen speelden de bal te ver vooruit, en je behoefde ’em maar even aan te raken, of hij vloog met een hoge boog ver over of naast het doel. Het bleef O—o. Oók na een half uur. Toen begon de laatste fase van de wedstrijd. De Spartanen drongen nu wat op. Door de bal laag te houden, viel hij makkelyker te spelen. Maar de „Duinmensen” hielden stand. Gaven zich tot het uiterste. Gaven èlles voor Blauw-Wit. Janus Klip waagde zich iets te ver naar voren, probeerde een onverwacht schot, dat terugwoei. Regelrecht op Rinus af. Hij er dadelijk achteraan om hem op te halen. Dan keek hij naar zijn linkerbuurman. Te ver van hem af. Naar zijn rechter. Te ver van hem af. Dan het was maar één gedachteflits het zélf doen, er zélf doorheen! Hij rende dwars tussen de beide toestormende backs door, naar de keeper. Toen hij tien meter van het doel af was, draafde die er uit, Rinus tegemoet, met de bedoeling zijn schietkans zo klein mogelijk te maken. Maar Rinus, in deze moeilijke positie, liet zich niet in de war brengen, en met een simpel boogballetje maakte hij het eerste, en naar later bleek, het enige doelpunt. De spanning ontlaadde zich in geestdriftige toejuichingen van de zyde der Brinianen. Het onwaarschijnlijke was gebeurd: Brinio met I—O aan de leiding! Aah de leiding tegen het sterke Sparta! Het was te mooi om waar te zijn. Toen de refereè het eindsignaal blies werd Rinus door opgetogen toeschouwers naar de kleedtent gedragen. En die middag had hy ook vele sceptici voor zich gewonnen! Een herboren Brinio, dat de gevaarlijke Roodwitten in ’t zand had doen byten, was tot nog grotere prestaties in staat. Dat kon niet anders. De beide eerstvolgende wedstrijden bewezen, dat de I—O geen „uitgooier” was geweest. Brinio Won nog éénmaal en speelde éénmaal gelijk. Maar toen verminderden de resultaten. Het werd een moeilijke strijd om het hoofd boven water te houden. Vooral voor Rinus was het moeilijk. Het bleejt wel, dat zelfs voor hem, met zijn onloochen-
bare aanleg en „feeling” voor het spel, de sprong van Eerste Klas Haags naar Eerste Klas K.N.'V.B. veel te groot geweest was. En na kort verloop van tijd keerde de gesmade „oude man”. Arend Donker, op zijn vroegere plaats terug. De elftalcommissie oordeelde het beter, dat Otterspeer vooralsnog naar het tweede terugging om daar de nódige routine op te doen.: In dat tweede voelde hy zich dra ook veel meer op zijn gemak, en toen hij enkele maanden later nog eens in het eerste mocht invallen, toen had zijn spel aanmerkelijk aan rust en veelzijdigheid gewonnen. Echter zat hem toen één ding in de weg: de „oude” Arend Donker deed hef lang niet slecht en het zou onjuist zijn om hem in dit stadium te vervangen. Daar kwam by (wat ze Rinus niet vertelden), dat Donker geheel als één der hunnen werd beschouwd, geboren en getogen als hij was in het zo bijzondere „Duinnest”. Nog altyd, en nu te meer, waar hy weer was afgezakt naar de reserve Ie klas, waren er in de boezem der vereniging velen, die tegen Rinus’ meespelen waren gekant. Dat die vrees niet denkbeeldig was, bewees het feit, dat Rinus het meermalen met zijn nieuwe „vrienden” aan de stok kreeg. Hij nam geen blad voor zijn mond, als hem iets niet zinde, en dan zei hy dat in een soort plat-Haags met buitenlands accent, die de oren en het gemoed niet bijster aangenaam aandeed.
De ouwe Otter vond het maar allesbehalve, dat zij zijn knapp* zoon in het tweede teruggezet hadden. Verdeie, dat was toch geen werk! Eerst die jongen met allerlei beloften verleiden om Raketten te verlaten, hem een paar maal laten meespelen in het eerste, en dan — hupsekee, naar het tweede! Eerlijk gezegd, zag hij het zelfs met licht vermaak, hoe de verdere successen van Brinio uitbleven. De ene nederlaag volgde op de andere, soms werd er bij wijze van uitzondering een gelijk spel uit het vuur gesleept of een schamele overwinning. Brinio raakte lelijk in de verdrukking en leek abonné te zullen worden op de gevaarlijke, laatste plaats met haar degradatie-dreiging. Op de laatste wedstrijddag, die de beslissing moest brengen, stond Brinio met nog één wedstrijd te spelen één punt achter op no. voorlaatst, Heracles uit Domstad. Dat Heracles had zijn laatste wedstrijd tegen zijn plaatsgenote U.F.C., dat als middenmoot-club in reeds veilige positie geen belang meer bij de uitslag had. Brinio daarentegen kreeg het altijd gevaarlijke Haarlem tegenover zich, dat zich op de tweede plaats van de ranglijst genesteld had, en met enig geluk zelfs , nog bovenaan kon eindigen. Een zeer kwade kans derhalve voor Brinio. Zelfs bij een (zeer onwaarschijnlijke) overwinning op het sterk* Haarlem waren ze nog slechts in behouden haven, mits Heracles d* volle 2 punten-buit aan U.F.C. liet, en daar zag het waarachtig niet naar uit.
„Duinlust” bleek die Zondagmiddag veel te klein om alle toegestroomde kijklustigen te bergen. Toevallig werd er, aan het eind val* het seizoen, geen andere eerste-klas wedstrijd in Den Haag gespeeldi en de volle trek was dus naar het Kamelenland. En je dacht toch niet, dat Jan Bos, Flip Stuiver, Jaap Reeder en nog andere bekende kna* pen, die middag verstek lieten gaan! Ze wisten trouwens het juiste maniertje om gratis de Brinio-wedstrijden bij de wonen. Achter de
afrastering van prikkeldraad, aan de verst-verwüderde zijde van het Varu*® verwaarloosd bongertje, waar wat schapen en Y rondsnuffelden .Zij behoorden aan de boer, die een eindje en hoeve had. Er was voor een extra-cordon van bewakers controleurs gezorgd, maar door de overgrote toeloop van publiek, nden die niet overal tegelijk zijn. Het was nu zaak om het juiste sf te wachten voor de „sprong”. Daartoe werd een knap stra- Sisch spelletje gespeeld. Een troep jongens leidde de aandacht van suppoosten af naar een bepaald gedeelte van de afrastering door ®f fe stormen, maar tegelijkertijd werd de aanval ingezet op , Pp vrywel onbeschermde stuk verderop. Die list werd telkens onder enorm geschreeuw en spektakel, en de controleurs nagenoeg machteloos tegen deze tierige bende, die hen nog op de koop toe. Zo kwamen er enige honderden jongens op hoopje naar binnen. En, ofschoon zij deze „misstap” zeer zeker meester Oranje zouden hebben bekend, het dient toch st„ orden gezegd, dat zelfs de nieuwbakken Hogere-Burgers tot die ■ wrmtroepen” behoorden! I
® gehele week reeds had een heerlijk onrustig gevoel hun geest ■''aak was er niet gesproken en gewed met be- PitTi het resultaat! Zelfs H.B.S.’ars en H.V.V.’ers, wie de .och „koud” mocht laten, verkeerden in hevige spanning; tenjj t om het behoud van een plaatsgenoot. heeriyk gezicht, wanneer je, staande op de Houtrustu®argmder, heel in de verte, de blauwwitte vlaggen op de trion wapperen in de wind. Ja, want natuurlijk woei het er weer P „Dumlust”, die echte woeste Brinio-wind. Het Brinio-bestuur had P®t blijkbaar met „De Bilt” op een accoordje gegooid, merkte een op. En het Meteorologisch Instituut had er ook nog wat regenvlagen bijgedaan. Dat was nu wel niet erg solidair met de elangen van Heracles Utrecht en De Bilt zijn nu eenmaal buren Brinianen juichten deze medewerking van ganser harte toe. Ür Het bestaan stond op het spel. Er mócht niet verloren 'Vo laatste weken in het Brinio-nest geoefend, dat de stukken nederlaag velde het vonnis, zelfs een gelijk spel was niet doende, zelfs een overwinning niet, want In dat gunstigste geval ■Weri gelijk spel van Heracles, nog op een beslissings-On dus maar vry, dat er aardig „geknepen” werd tri “Pihio en de vooruitzichten waren dan ook wel buitengewoon hen 1 SP™® 2;onk zelfs de dapperste Briniaan de moed in de schoeeen nódig te vechten voor een zege? Het was toch ïoi dat Heracles haar plaatsgenote niet in toom Weten te Ja, het ergste défaitisme sloop soms de gemoe-PUh? binnen- Daar kwam nóg een omstandigheid bij, die ervoor j, ®“‘e, dat Heracles op eigen terrein zou winnen. Brinio en U.F.C. «en in hun laatste wedstrijd een „akkefietje” met elkaar gehad, een onaangenaamheid tussen enkele spelers, en dat kon er best toe leiden, dat U.F.C. liever zou zien, dat Brinio uit de eerste tief dan het byna even geliefde Heracles. Het zou onspor*ijn, in hoge mate zelfs, dat is waar U.F.C. had zelfs niets te
verliezen, ze konden het lauw opnemen zonder dat dit bepaald hun bedoeling was, en Heracles zou winnen! De dans ontspringen, ten koste van Brinio!
Zoals altijd in dergelijke gevallen, doken er ook die nare geruchten op, dat U.F.C. zou zijn omgekocht. De keeper van U.F.C. zou honderd gulden incasseren, indien hij één of meer ballen doorliet. Die' Verzinsels kwamen heus niet uit de koker van de echte Brinio-leden, die dachten aan zulk een mogelijkheid heel eenvoudig niet, maar ze werden rondgestrorid door lieden, die er blijkbaar hun belang in zagen om de voetbalsport in discrediet te brengen. Hoe het zij, toen eindelijk te 2 uur 15 de titanenkamp in de Briniaanse woestenijen een aanvang nam, stonden buiten de hekken nog honderden zich te verdringen om alsnog een plaats te bemachtigen. De tribunes waren overbeladen. Tot zelfs in de schrale boomkruinen hingen de liefhebbers, die geen trap wilden missen. Haarlem was volledig, Brinio was volledig met Arend Donker als vanouds op de middenvoorplaats. Arend, die weliswaar wat langzaam werd, maar die toch nog een uitstekende partij kon weggeven. Met zijn goede kijk op het spel rafelde hij de verdedigingen uit elkaar, schonk zijn medespelers de mooiste kansen. Hij was wat bangelijk uitgevallen, dat was zijn zwakke punt. Hij tornde niet graag met vol enthousiasme tegen de „stoppers” op. Hij schuwde ieder lichaamscontact, bang voor een blessure op z’n „ouwe” dag. En, geef hem ongelijk. Als je je tweehonderdvijftigste wedstrijd in eersteklas-voetbal achter de rug hebt, dan wil je je loopbaan niet gaarne in het ziekenhuis beëindigen. Zelfs de oude Druif was niet te genaken. Hij deed niets dan mopperen en spuwen. En in zijn handpalmen stond het water van de angst om z’n goeie ouwe Brinio-tje. Mr. Jongkind liep rond met een pafferig, spierwit gezicht. Meneer Oranje keek strak en ongemakkelijk. En de arme elf spelers, die de karwei moesten uitvechten, zagen allen bleek om de neus en waren helemaal van de kook. Op oude Arend Donker na, die al voor heel wat hete vuren had gestaan in zijn lange voetbalcarrière. De roodbroeken uit de Bloemenstad (bakermat van de glorieuze H.F.C. en de even glorieuze voetbal-pionier Pim Mulier) drongen Brinio terstond in de verdediging. Met veel élan zetten ze hun aanvallen op touw, die in ononderbroken opeenvolging op het blauwwitte doel aanrolden. Wie nog mocht hebben gehoopt of verwacht, dat Haarlem het niet zo serieus zou opnemen, kwamen bedrogen uit. Integendeel, het was duidelijk, dat zij alles op alles zetten om zo snel mogelijk te doelpunten, omdat zij eenmaal zo bijzonder veel voelden voor het eindigen als kampioen hunner afdeling. De Brinio-achterhoede kreeg het Spaans. In de voorhoede bleven slechts drie man in vooruitgeschoven positie: Donker en de beide buitenspelers. Goddank was Brinio’s doelman in uitstekende vorm, toen hij eenmaal zijn zenuwen had afgelegd. Hy plukte en greep iedere bal uit de lucht, deed schitterende uitvallen, stompte als het moest met de vuist het leder het veld weer in, en zijn teamgenoten voelden zich allengs naar een betere vorm groeien. Er zat nog van alles in. Het was wéérd om het beste te geven. Het ging om Brinio het geliefde, stoere, populaire Brinio! (Wordt vervolgd).