RADIOREDE BONDSBESTÜURDER M. SAJET TEGEN BEROEPSVOETBAL EN PREMIESTELSEL

Niet Wenselijk, Niet Mogelijk en een Maatschappelijk Gevaar

In zijn radiopraatje van enkele weken geleden heeft dhr. Van Leeuwen critiek geoefend op het artikel van mijn hand, verschenen in het cluborgaan van mijn vereniging „Wllhelmina Vooruit”. Ik zal hier niet ingaan op de wijze, waarop hij heeft gemeend die critiek te moeten uiten, waarbij hij er ook van sprak, dat ik gedebateerd zou hebben op een ongeoorloofd niveau .— ik heb nooit geweten, dat het schrijven van een artikel of het uitspreken van een mening als debatteren wordt beschouwd — maar Ik acht het van belang de luisteraars hedenavond wat uitvoeriger mijn standpunt Inzake het geven van vergoedingen aan voetballers kenbaar te maken. Dhr. Van Leeuwen deelde U mede, dat hij van oordeel Is, dat beroepsspel in ons land niet mogelijk is en dat handhaving van een zuiver, ongerept amateurisme zeer wenselijk zou zijn, en verder, dat hij, indien een zuiver amateurisme niet te handhaven Is, de situatie, waarbij in de een of andere vorm een premie-vergoeding mogelijk is, liever zou zien dan geknoei. Met het uiten van een dergelljke mening voor de radio moet men wel heel erg voorzichtig zijn. Het Is zo gemakkelijk een denkbeeld te lanceren, vooral wanneer de grote massa, die het vraagstuk niet verder of onvoldoende heeft bestudeerd of kunnen bestuderen, op het eerste gezicht een dergelijk standpunt volkomen logisch zal vinden; zeer zeker wanneer de spreker dan ook nog vermeldt, dat enkele bestuursleden van grote clubs zich voor het geven van een premie hebben uitgesproken. Maar In het verkondigen van een dergelijk standpunt, zonder de mogelijkheden aan te geven, die het ook practisch uitvoerbaar maken, schuilt een groot gevaar. |

Ik ben van meningr, dat het Keven van een premie aan onze voetballers niet alleen onjuist fs. maar ook door tal van bezwaren In de practijk onmogeiyk. Waarom onjuist? Om deze vraag te beantwoorden, moet men zich eerst afvragen: waarom speelt men eigenlijk voetbal? Men speelt voetbal, omdat Iedere mens behoefte heeft aan ontspanning, als tegenwicht van xyn dagelijkse arbeid en plicht. Niemand kan ook In zUn vrije tUd alleen maar aan zijn werk of zaken denken. Wie dit wel doet Is wel heel erg arm van geest. Ieder mens, zeker ieder jong mens, heeft ontspanning nodig. Hij zal na afloop van zijn werkzaamheden aan iets geheel anders moeten denken; hij zal op gezette tijden gelegenheid moeten vinden om zijn energie op hndere wijze dan door werken te reageren. Daarvoor kiest

de een muziek of theaterbezoek, een ander lezen, de kroeg, dansen, enz. en een groot aantal, vooral jonge mensen, de sport. Die sport (en ik spreek nu vanavond uitsluitend over de voetbalsport) is dus zijn ontspanning, ontspanning zowel voor degeen die het voetballen zelf beoefent, als voor degeen die zich met de leiding van de beoefening in vereniging of bond belast. Hieruit volgt onmiddellijk, dat die sport amateurssport dient te zijn, d.w.z. dat het aan de beoefening ervan, of het leiding geven, geen enkele geldelijke vergoeding mag zijn verbonden. Geeft men die wel, dan zal onmiddellijk de zucht ontstaan die vergoeding zo groot mogelijk te doen worden, waardoor het karakter van de ontspanning dus verdwijnt door plaats te maken voor het streven van geld verdienen. Ik ben dan ook van mening, dat het geven van een vergoeding, in welke vorm ook, in strijd is met het element van ontspanning, dat men juist in de sportbeoefening zoekt, zodat het op grond hiervan absoluut niet toelaatbaar is.

Nu moet men wel met zijn ogen en oren dicht door het sportwereldje lopen, om niet te weten, dat er verschillende spelers zijn, die graag wat aan het spelen van een wedstrijd zouden willen verdienen. Het voetbalspel heeft in de laatste tientallen jaren zo een geweldige vlucht genomen, dat het tal van beoefenaren heeft gekregen,- die niet zijn gaan voetballen uit innerlijke drang, maar omdat de vriendjes op school of in de straat het ook deden en zij het als vanzelf zijn gaan meedoen. Daarnaast heeft ook het spelen van een groot aantal wedstrijden een geheel ander karakter gekregen. Bij verschillende wedstrijden wordt een groot bedrag aan entreegelden ontvangen en ik acht het volkomen verklaarbaar, dat verschillende spelers (mede op aandringen van verloofde of vrouw) graag wat mede zouden ontvan-: gen van hetgeen ’s Zondags in de kas van de club vloeit. Nu ligt het naar mijn mening op de weg van een ieder, die voorlichting geeft op het gebied van de sport, zulke spelers erop te wijzen, waarom zij eigenlijk voetballen, omdat het ontvangen van een geldelijke vergoeding met dit „waarom” in strijd is. Maar daarnaast acht ik het geven van een premie of andere vergoeding ook op practische gronden absoluut onmo g ely k. Men zal het met mij eens zijn, dat als wij het principe los laten, dat degeen die een sport beoefent daarvan geen geldelijke voordelen zal mogen genieten, men dit principe niet voor slechts een klein groepje zal mogen laten schieten, maar dat

men öf het geven van vergoedingen zal moeten verbieden, óf aan een ieder toestaan. En daarin schuilt het grote gevaar. Immers, het overgrote deel van onze voetbalverenigingen is n i e t in staat om haar spelers een vergoeding te geven, hoe vreemd dit vele luisteraars, die op dit gebied alleen maar naar de prominenten kijken, ook in de oren zal klinken. Als Voorzitter van de financiële commissie van de KNVB Jiiin mij echter de ontvangsten uit de wedstrijden van alle clubs in ons land bekend en ik kan hier met de grootste stelligheid verklaren, dat het overgrote deel van onze verenigingen lang geen gemakkelijk bestaan heeft en heel wat moeite moet doen om de eindjes aan elkaar te knopen. De oppervlakkige beoordelaar ziet alleen de ontvangsten. Of vaak zelfs die niet. Hij hoort van grote publieke belangstelling bij een Ajax, een Blauwwit, een Feijenoord, maar hij vergeet, dat een groot aantal tc;eschouwers tot de eigen kring behoort en hij weet niets van de ontvangsten bij de andere grote clubs, om van de kleine maar niet te spreken. En juist die kleine verenigingen vormen verre- en verreweg het grootste aantal. Ons land telt circa 2800 verenigingen; slechts 60 hiervan zijn eerste-klassers. Maa." laat men nu heus niet menen, dat zelfs die eerste-klassers over een ruime beurs beschikken. Ik wees er reeds op, dat men wel de ontvangsten ziet, of meent te zien, maar naar de uitgaven kijkt men niet. Welnu, die uitgaven zijn veel en veel groter dan de meesten Uwer wel denken. De verenigingen hebben grote bedragen nodig voor aanleg en onderhoud van hun terreinen, tribunes, kleedkamers, voor trainers, terreinknechten, reiskosten, enz. enz. en vooral ook, voor de opleiding van hun jeugdige spelers. Weet U, dat b.v. VUC in Den Haag 26 jeugdelftallen heeft en hebt IT er wel eens over nagedacht welke enorme kosten aan het lelden en in stand houden van een dergelijke organisatie zijn verbonden? Is het dus enerzijds niet meer dan billijk, dat de gelden die door het spelen van wedstrijden in de clubkas komen, gebruikt worden voor het opkweken en gelegenheid tot spelen geven aan al die jonge spelers, en dat zij niet in de zak komen van de eerste elftal-spelers, die op hün beurt ook eens tot die jongeren hebben behoord voor wie de ontvangen bedragen werden besteed. Anderzijds zal men begrijpen, dat de enorme uitgaven die de verenigingen hebben, het overgrote deel niet in de gelegenheid stellen om haar spelers een premie toe te staan. Trouwens van de meer dan 320.000 voetballers, die ons land telt, zouden missichen 1000 en wellicht nog minder er op staan een vergoeding te ontvangen. De overige, zeker 319.000 spelen hun partijtje voetbal des Zaterdags of Zondags louter voor hun plezier, zonder (gelukkig maar)

eraan te denken, dat zij er ook rog wel wat aan zouden kunnen verdienen. Zou men zeggen, dat da club die wel in staat is een vergoeding te geven, dit mag doen en dat degeen die er niet toe bij machte is, het dan maar moet laten, dan ontstaat vanzelfsprekend zülk een janboel, dat daar v/el niemand een voorstander van zal zijn. Maar, er zijn nog andere bezwaren. Niet alleen dat een speler die een zekere premie ontvangt die hem dus officieel mag worden gegeven al heel gauw méér zal verlangen (een heel menselijke eigenschap), op allerlei andere manieren zullen moeilijkheden ontstaan. Ik acht het b.v. niet denkbeeldig, dat spelers, die op een zeker ogenblik een belangrijke wedstrijd met hun club moeten spelen, vóór het begin van de wedstrijd plotseling „opslag” vragen. En wat moet het Bestuur van die vereniging dan doen? Ook maatschappelijk gezien schuilt er voor de spelers een groot gevaar in. Immers het ontvangen van een premie betekent voor de persoon in kwestie een aardige bijverdienste en het spreekt toch vanzelf, dat in zulke omstandigheden de prikkel om in zijn gewone werk meer te verdienen, hetzij door grotere ijver of door het verkrijgen van meer vakbekwaamheid, onbewust moet verdwijnen. Maar niet alleen onbewust zal hij de nadelen ervan ondervinden, ook bewust. Hij zal het bedrag aan premie, dat hij in die anderhalf uur van zijn wedstrijd 'verdient, zo gauw gaan vergelijken met hetgeen hij bij z:jn patroon verdient. En dat dan de vergelijking voor zijn werkgever slecht uitvalt, ligt voor de hand. Met als gevolg een ontevredenheid met zijn werk, in plaats van arbeidslust en

-vreugde, die ieder mens nodig heeft om gelukkig te zijn in hel leven. Ook zal de verhouding tussen speler en vereniging veranderen. Het zich onderwerpeit r.an het geheel, dit is een van d0 mooiste waarden van de sport; Maar zal de speler die een vergoeding ontvangt, zijn club niei met geheel andere ogen gaan bezien en zijnerzijds door de club bezien worden? Wat zal etf overblijven van de clubliefde, trouw en clubtrots? Zal niefl degeen, die het meeste biedt, hem kunnen krijgen? Nu kart men zeggen, dat de bond dan een maximum-bedrag moet vaststellen, maar zal men dan niet onmiddellijk trachten deze bepaling te ontduiken? Neen, beroepsvoetbal en heS geven van vergoedingen aan spelers zijn uit den boze. Laten degenen, die in kranten schrijven en voor de radio spreken hier toch vooral aan denken. Men heeft de laatste weken nogal commentaar geleverd op mijn artikel, waarvan ik in da aanhef sprak. Daarbij heeft men dooreengehaald het door mij geschrevene en door de heer Van Leeuwen gecritiseerde, de verhouding tussen de sportpers en de KNVB, zijn officiële orgaan en de heer Moorman. Ik zal daar niet op ingaan. Daar dient de radio niet voor. Maar ik hoop wel, dat de omroep eena V’at meer tijd beschikbaar zat stellen voor het belangrijke onderwerp: Beroepsvoetbal. Vooral ook in verband met de grote sociale betekenis van het vraagstuk en dan op een wat vroeger uur en niet op een tijd dat een groot deel van ons volk en zeker het grootste deel van de voetballers zelf, al op één oor ligt, of wel, door het gesprokene lungzaam in slaap zal zijn gedommeld. Voor zover dit met U, luisteraars, nog niet het geval is: Welterusten.

BESTELBILJET I Ik abonneer mQ op de SPORTKRONIEK ik ƒ • per kwartaal. IS ct. incasso Datum! Naam! Straat! : Gemeente! I Inzenden aan de Sportkroniek. Zwarteweg- No. 1, Den Haag r Postrekening 41715 ten name van Moorman’s Periodieke Pers I'

Sommige Eersteklassers in Bekermoeilijklieden

Roessel % jaar geschorst De Longa-speler Jan van Roessel is door de KNVB met ingang van 2 Mei j.l. voor 2 jaren geschorst, wegens het afleggen van tegenstrijdige verklaringen voor de commissie van onderzoek In zake het overschrijvingsgeval naar NAC.

De Bekervoetbal rolde vveer en zo hier en daar hebben de bekende clubs nog moeite genoeg gehad met op papier zwakkeren. Heracles b.v. won met I—O van Ede, een verdiende zege, maar moeizaam behaald. Blauw-Wlt won Zaterdag met 3—2 van Fortuna, maar dat was natuurlijk Blauw Wit 11. De Amsterdammer Grigoleit scoorde 2 goals, linksbuiten Maas speelde opvallend goed. ZFC slaagde er in, met I—O1—O van SVV te winnen in een goede wedstrijd, waarin de Zaandammers sterker waren. KFC had geen moeite met RKVVA, een 4e klasser, die bovendien nog met het 2e elftal kwam Het werd 7—O vooi KFC. Maar ADO had met Ursui (3e kl.) de grootste moeite en de Hagenaars hadden toch slechts 2 invallers. De rust kwam met I—O voor ADO, maar Ursus maakte gelijk. Een minuut voor tijd scoorde W. Timmermans de winnende goal voor de Hagenaars. Van Ursus een beste prestatie! Kick Smit scoorde driemaal tegen QSC voor Haarlem, dat met 4—O won. Biesbrouck deed hetzelfde tegen De Musschen voor RCH, dat met s—o zegevierde. DHC won in Den Haag verdiend van Scheveningen <2—l). De Delftenaren hadden een betere techniek en hielden Van Geen netjes in bedwang. UW won met 6—2 van EBOH, waarbij de pas-gerepatrieerde De Koning driemaal scoorde. HVC hield zich kranig tegen Xerxes (1—1) en EHnkwiJk nam wraak voor het gemiste kampioenschap door een 6—O zege op DHS, waarbij Vonk driemaal scoorde. Vclox deed ongeveer hetzelfde met LFC, hier werd het 5-1 en was 't v. d. Kamp, die driemaal tot doelpunten kwam. In het Zuiden werden de Limburgse eerste-klassers VVV en Sp. Cl Emma gewipt door derde-klassers, waarbij Tlglla van Emma won (3—2) en Waubachse Boys de kranige prestatie leverde om tegen het sterke VW een 3—O

achterstand geheel in te lopen. Aan dit gelijke spel hadden de Boys voldoende, want ’t «ras een uitwedstrijd. Maurits verloor (3—4) van de 2e klasser MULO, maar dat wa9 geen schande, want de Mijnstrekers verschenen noodgedwongen met hun 2e elftal. RBC sloeg Goet met s—O,5—O, waarbij Jan Pirard driemaal doelpuntte. Bijna viermaal.» maar een Goesverdediger kopta de keihard ingeschoten bal uit het doel en moest bewusteloos worden weggedragen.... De Groningse Ie klasser Veloeltas pakte tegen de Arnhemse 3e klasser Eendracht de zaken zo laks aan, dat .... Velo uitgebekerd werd door een I—l gelijkspel De gasten in Groningen hadden zelfs lange tijd de leiding.

Aantal bezoekers bijj Wageningen

Volgens het clubblad van Wageningen bedroeg het aantal bezoekers bij haar thuiswedstrijden tegen Ensch. Boys 4547, Quick 4375, Enschede 5845, NEC 2974, Zw. Boys 4076, AGOW 4207, Go Ahead 3450. Keracles 3764, Hengelo 1769. Dat is voor 9 wedstrijden tezameit rc'nd 35.000 bezoekers. Hef grootste aantal was aanwezig bu Wageningen—Enschede (5845), het kleinste (1769) bij Wageningen—Hengelo.