Bij Heerenveens Achtste Ach(t) Abe. WEL meer ï
Heerenveen, — de club van Abe, voor ’t geval U dit niet wist — heeft ook nu de competitie in zijn voordeel weer beslist! Goedgeteld is dit het ACHTSTE Karapioens.(district) -festijn in successie, waar de Friezen (als met Abe) — „wijs mee zijn”! Maar NOG „wijzer” zal men wezen als DE club van ’t Heitelan nu ook eens de titel van het hele land behalen kan. ’t Vorig jaar ontbrak haar hiervóór juist dat ene laatste punt, maar ’t bewees dat GIJ IN ’T NOORDEN ook wel iets van voetbal kunt Heerenveen is als een prima film — steeds weer geprolongeerd. Maar waarvan de kijkers zeggen . dat er IETS nog aan mankeert. Dit geldt niet de hoofdrolspeler, die zijn stiel uitstekend kent, maar ’t publiek wenst (ook het Friese!): ’n rolprent met een happy end! Voor de club der Pompebledden, voor de HEREN van bet VEEN — permanente Kamjtioenen — * is bet doel .mi nog alleen: KAMPIOEN DER KAMPIOENEN, KAMPIOEN VAN NEDERLAND! 'Waarop alle Heerenveners, alle Friezen zijn gebrand. En dat kan, want Jonkman’s mannen zijn thans waarlijk heel wat mans. Ook al geeft men die van Ajax en Blauw Wit (?) nog steeds een kans — Doch voorlopig, club der Lenstra’s, Veenstra’s, Bosscha’s, stuk voor stuk, — Hofma’8, Brandsma’s, Brainsma’s — allen: MET DIT ACHTSTE VEEL GELUK!! B. S. LE MARCHÉ.
Geruime tijd geleden veroorloofde een sportblad zich om enige critiek te leveren op een voetballer, dhr A. Lenstra. Maar — het blad haastte zich om het weer goed te maken. Dat ging o.a. zó: „Abe Lenstra is niet '„Vs Abe”, d.w.z. voor Friesland, en ook niet „onze Abe”, d.w.z. voor Nederland (G.R.), maar het is: „mijn Abe”,.aldus de hoofdredacteur van dat sportblad. ■ Waarom dit hier nog eens gereleveerd? Omdat in hetzelfde blad, na de wedstrijd Engeland-B —Nederland, o.a. het volgende werd afgedrukt: „Wij hadden aan het Centraal Station te Amsterdam een „retour Abe” gevraagd en kregen prompt ons biljet naar Heerenveen onder het luikje doorgeschoven. Wij hebben Abe tweemaal drie kwartier zien luisteren (!) Wij hebben geprobeerd zijn gedachten te lezen. Maar dat was moeilijk. Als zijn ogen zeggen „het is knijpen”, staan ze bijna net zo, als wanneer hij „met zijn kijkers” zegt: „Zou het toch nog gaan?” En als hij oogt: „daar gaan we naar de b ”, zijn ze nog bijna precies zo gericht.” Is hier nog commentaar bij nodig? Heren, neem eens een glaasje water! Amsterdam. G. ROOSEMAN.
NIET NORMAAL MEER!
ORANJE S GEESTDRIFT EN KUNDE ONTREGEDEN BRITS RADERWERK
Kraak, Rijvers, Terlouw en Roosenburg in schitterende conditie
door HERMAN KUIPHOF De met angst en bange vreze tegemoetgeziene wedstrijd tegen Engeland-B is gespeeld, met I—O door de gastheren gewonnen en rensachtig meegevallen, zowel wat het eindresultaat betreft als het door Oranje vertoonde spel. Zelden heeft een Nederlands Elftal zich met zoveel overgave, strijdlust en hardnekkigheid in het gevecht geworpen en aldus voorkomen, dat de hriljant-comhinerende gastheren volledig over ons heen liepen. Zeker, er waren perioden, waarin Nederland wanhopig verdedigend met de rug tegen de muur stond, maar nimmer ontaardde dit in paniekvoethal met veelvuldig uittrappen, rissen corners weggeven e.d. En het meest-verrassendc was, dat Oranje wanneer het maar even en maar enigszins mogelijk was, volop in de aanval ging. Men zou de veldverhouding en speelwijze met een accordeon kunnen vergelijken. De kant van Nederland was het vaakst en het sterkst ineengeperst, maar ontplooide zich JbÜ tyden toch ook volkomen. Een wisselwerking, welke een voetbalwedstrijd zeer interessant en geslaagd als kijkspel kan maken. Engeland viel, uit oogpunt van productiviteit bezien, niet mee. En dat terwijl enkele onzer spelers een niet geheel verwachte topvorm vertoonden. Kraak bijv. wa* ontzaglijk op dreef. Revers was uitnemend, Terlonw kwam er gaandeweg schitterend in en Roosenburg was onze vierde uitblinker. De anderen waren, op 3 uitzonderingen na, goed of zeer behooriyk. Clavan was matig, Schrumpf en Van der Sluis toonden teveel tekortkomingen om lof te oogsten. Maar amateurs tegen profs! het is me ook een taak!
ANGSTIG BEGIN Men weet intussen uit de dagbladen het spelverloop. Engeland begon overdonderend — dat was tegen de verwachtingen in, want b.v. tegen de Zwitsers keken zij eerst de Continentale kat eens rustig uit' de boom en sloegen daarna pas toe — en Nederland raakte onmiddellijk in de grootste verdrukking. Kraak hield er direct al enige moeilijke ballen uit, o.a. een kopbal van midvoor Lofthouse, een schot van Walters en plukte voorzetten van Walters en Jim Muilen uit het luchtruim. Nederland kon zich voorlopig niet • goedschiks ontplooien, de stuwende kracht van de Britse kanthalves, vooral van aanvoerder Dickinson, was te groot. Deze Dickinson speelde in het begin als zesde voorwaarts mee en vanaf de aftrap trok hij naast Shackleton mèe naar voren, een tafctisch aardigheidje, dat intussen geen effect sorteerde, omdat er geen doelpunt uit voortkwam — al scheelde het enkele malen bitter weinig. Terlouw b.v., die het direct heel moeilijk had tegen de voortreffelijk-koppende Lofthouse, voorkwam eens een zekere goal toen hij met zijn forse body een knalschot van de zeer beweeglijke Mannion blokkeer'de. Het eerste halfuur was de glorieperiode van de Britse hinnenspelers Len Shackleton en Wilf Mannion. Wat heiden toen presteerden, was formidabel. Het gehele Engelse team speelde het bekende, soepel en gesmeerd lopende normale profspel, maar Shackleton en in iets mindere mate Mannion, staken daar nog bovenuit. Hun passes spleten onze defensie wijd open. En de unieke kans op een doelpunt.
door Muilen door rakelingsnaast schieten gemist, was aan de binnenspelers te danken. Zij hadden het bovendien in zoverre gemakkelijk, dat het in onze verdediging nog niet bepaald klopte. In het midden dreigde veel gevaar, waardoor de backs Potharst en Van der Sluis in de sterke verleiding kwamen, niet te veel naar de vleugels te trekken en bovendien waren zij individueel de mindere van de Britse buitenspelers. Overigens mag men het van Engelse zijde deze vleugelspelers zeker kwalijk nemen, dat zij van die naar Engelse begrippen grote vrijheid geen beter gebruik hebben gemaakt, want een doelpunt leverde dit alles toch niet op. Hetgeen ook weer een compliment voor onze verdediging is. GOED HERSTEL.^ Gaandeweg ontwrong Oranje zich aan een greep, welke zonder overdrijven „wurgend” genoemd kan worden. Rijvers — ontzaglijk zwoegend — betrok Clavan nogal eens in het spel en samen zorgde dit kleine tweetal er voor, dat onze defensie even rust genoot. Veel gevaar zat er nog niet in de Nederlandse aanvallen, maar na 12 minuten forceerde Rijvers toch een corner, door Clavan genomen en door de Bredanaar overgekopt. Wat Jater kwam ook onze rechterzijde tot goede momenten. Schrumpf bood Lakenberg een schietkans, maar al was de Engelse verdediging inderdaad niet het sterkste onderdeel van de ploeg, het opstellen en ingrijpen geschiedde toch wel zó goed, dat elke lichte aarzeling funest is voor een aanvaller. Het was daarom maar goed van Roosenburg, dat hij na een uitstekende aanval ónzer voorhoede geen moment aarzelde en de bal ineens op de slof nam, toen zich een fractie van eén seconde ’n schietkans voordeed. Helaas voor ons stond Middleton precies waar hij' staan moest en hield hij het harde schot er prirtia uit. In deze periode — het laatste kwartier vóór rust, zwakte dè Britse aanval wat af en kwam de onze los. Voor ’t eerst konden Stoffeleri en Van der Hoeven aan stuwen denken en zij deden al het mogélijke om onze voorhoede in jiet spel te betrekken.
Uit een goed opgezette attaJ que kreeg Clavan een kansje jmaar het schot vloog naast. Nee ■de beste kans van de hele wed< i strijd zou de ADO-er even latei I krijgen. Roosenburg pikte een ba] op en gaf een pass om-in-te-lijsJ ten-zo-mooi naar Clavan. Ineell bevond de kleine man zich vrij vóór Middleton. Hij schoot onmidJ dellijk en niet slecht ook (oj kniehoogte in de hoek), maai Middleton dook de bal er uit el tikte het leer tot hoekschop. ■ ons land, in ons competitievoetbalj zou zo'n bal vrij zeker een doelJ punt betekend hebben. Bij iklassekeepers echter moet j schot wel absoluut onhoudbaar I [zijn, wil men enige garantie op 'een doelpimt kunnen doen gelden. ENGELSE VOORHOEDE WERD ONGEDULDIG. Er moet ih -'de Engelse Weedkamer tegen de spelers gezegd zijn: Jullie voetballen nu wel ; aardig, maar het wordt tijd, dat Je I die veldmeerderheid eens in doelpunten uitdrukt. Derhalve begonnen de Engelsen na rust hun schone combinatiespel ai te wisselen met verre schoten en pp dat laatste punt bleken zij VERRASSEND INACCURAAT. Shackleton bijv. heeft ettelijke malen keiharde schoten gelost, die met een I zekere regelmaat in het publiek . verdwenen, üfannion schoot ook I meer dan in de Ie helft, maar ook zjjn vizier stond niet zuiver gericht en Muilen, de linksbuiten, knalde er ook enkele malen op los zonder de nauwgezetheid van zijn veldspel te bereiken. Engeland werd onrustig, wilde doelpunten maken en vreesde, dat al die fraaie combinaties ze niet in voldoende mate zouden cpleveren, temeer omdat er bij de Nederlandse verdediging een toenemend zelfvertrouwen te constateren vielj vooral . bij de grote
luitblinkers Kraak j jDst verhoogde en hetj fioorzettingsvermoK Qe ge.j ploeg, leder ‘ Uiterpte van z’n Om de atand gelijk te ■" wie Weet — de leiding % Voorj |opig kon Roosenb"i|j S niet teel doen, maar met. Leuty waren én hij gaf de jWerk. Voor het N Jiy, speel-; Sen zich enorme ® h jSes af, j ■ijvers haalde eeP fefvan \ ie doellijn. Kraak I «e zicj,; doorbrakePjj tackle-1 ton verliepen in | ichoten, een scbiM j spj-mt; tan Walters liep Onverzettelijkheid j a^^'tht. Het i« veelbele'ji het enige Engelse 28 minuten in de mln of meer een *1 was. Een prachtig *>ouse, | van even buiten %|.3hopgebied gelost. voor Kraak in „/«tJitPek, maar dit fraaie de bekroning V^^e aanval. Het p"*®* bouse onverwacb* de voeten kreeg n* aanval. Een klein* van ome verdediging teen staal van prachtig ®h gastheren. i A Het fijne wak-.i< i geen on*to® .j t Sslag vertoonde door “ . 8 onverwachte vaard en bleef doorspelen- A Jk na de goal trok Or*% Jpval en Stoffelen sch* A Maas werd Roosenburl fase geblesseerd Verbitterd ondanks de l^ij terug in het veld- iaatste minuten trok ndg
ccBs ten aanval en Rijvers zag zijn schot over de deklat verdwijnen. Hoewel Engeland veel meer aanviel dan wij, bleef tot het laatst de spanning erin zitten. Engeland-B heeft zeer verdiend gewonnen. Als deze 1—O een 3—O was geworden zou Kraak zich niets te verwijten hebben gehad en zou de veldverhouding en ook de spelkracht goed zijn weergegeven. Wij zijn inderdaad enkele malen zeer fortuinlijk geweest. Maar — en dat is de grote verdienste van deze strijd in Newcastle — Nederlabd heeft zich na een heel moeilijk begin prachtig hersteld en een voortreffeiyk moreel, een schitterende, moedige wedstrijdmentaliteit getoond, waardoor dit fraaie resultaat voor een niet gering deel mogelijk is geworden. Als men Hnddersfield een schande wil noemen, dan is ongetwijfeld een deel daarvan uitgewist, al was ’t alleen maar vanwege het vrij geringe succes, dat Maimion ditmaal had — vergeleken bij de heldenrol, die hy in Huddersfield vertolkte. SHACKLETON: BESTE MAN DER 22. ÏN de eerste helft heb ik, eer- Ijjk gezegd, m’n ogen uitgekeken op Len Shackleton,-een technische wondervoetballer, wiens hakballen eenvoudig verbijsteterend zfjn om te aanschouwen en tegen wiens sehitterende balen lichaamsbeheersing geen kruid gewassen schijnt. Wat hij in die eerste helft presteerde, was meesterlijk. Ronduit meesterlijk en Mannion, hoewel duidelijk minder geworden (bij ’46 vergeleken) deed eveneens voortreffelijke dingen. Beide heren sneden door ons verdediging heen, dat het een lust was en op het uiterste nippertje kon de score blank gehouden worden. Dat kwam ook, omdat het samenspel met Lofthouse niet zo best vlotte en omdat Walters en Muilen tegenvielen. Vreemd slow speelde deze Muilen, wiens techniek toch ook wel heel goed was, maar van wien weinig initiatief uitging. Walters had andere gebreken: een wat mindere techniek dan z’n meeste cóllega’s en een zekere debuutkoorts. Deze 22-jarige speelde voor ’t eerst in het wit en zwart van Engeland. Daardoor bleek deze Engelse voorhoede tenslotte toch minder gevaarlijk dan men gevreesd had. In de tweede helft, toen Stoffelen en Van der Hoeven beter weg wisten met de manipulaties van Shackleton en Mannion en Terlouw niet zoals in de eerste helft vele kopduels van Lofthouse verloor, had de Britse voorhoede aan spelschoonheid ingeboet, maar men trachtte nu door veelvuldig schieten goals te krijgen. Shackleton liet veel sierlijks weg uit z’n spel en brak in ijltempo door om vanaf dé rand van het strafschopgebied knalharde schoten af te vuren — die echter de juiste hoogte niet hadden en in de tribune belandden. Zo scoorde Engeland slechts een enkel doelpunt, ook zo’n ver en hard schot, maar ditmaal door Lofthouse goed geplaatst. Het was géén geluksgoal, maar wél een toevalstreffer. DICkiNSON: MIDDENVELDBEHEERDER Het middenveld was bij de Britten goed bezet, vooral op links, waar aanvoerder Dicklnson een voortreffelijke party speelde. Lakenberg kon meestal niet tegen hem op, ,een schande was dat heus niet. Het aansluiten der linies, bet verband onderling, het begrijpen der spelers, dat alles was uitstekend bij de profs verzorgd, maar noch van Qüested, noch van Eckersley; noch van Milburn hebben wij een waarlijk grote indruk gekregen. Goede spelers, maar geen sterren. Als dan nu, na afloop, door enkele Britse bladen vergoelijkend wordt opgemerkt, dat het eigenlijk geen Bploeg was, maar men veel verderop in het alphabet er een letter voor moet uitzoeken, dan is dat échter geen hoogstaande opmér-
: king. Als de uitslag ipl.v. I—O b.v. 6—O geworden was, had men wel willen weten, dat het een B-elftal ; was. In ieder geval geldt de betiteling B-elftal zeker voor de Engelse voorhoede, waarin men Shackleton en Mannion straks wellicht tot A-spelers bevordert. En juist die verdediging heeft zich minder verwijten te doen dan de voorhoede. Wat zal men critiek leveren op een defensie, die geen enkele maal gepasseerd wordt en die haar tegenstanders slechts enkele malen toestond, zich serieuze kansen te scheppen? Leuty, de stopper, heeft uitstekend gespeeld, ' had met Roosenburg wel vrij lastig werk, maar bofte, dat onze binnenspelers gedwongen waren, doorgaans in teruggetrokken positie te opereren en Roosenburg en onze sterk-afgedektg buitenspe' lers dus op een eilandje leefden. Ook Middleton had het niet al te ‘ lastig, was zonder twijfel een klassedoelman, alleen al om de wijze waarop hij het schot van Clavan, uit vrije positie gelost, uit z’n doel hield. Wat men echter de Engelsen wel euvel mag duiden, is het gebrek aan finishing touch, aan afmakende schoten. Zo’n sterke veldmeerderheid had met meeï doelpunten beloond moeten zfjn, zeker, nh onze backs niet van grote klasse waren. De hoofdschnldigen aan de lage score zjjn ons tot de Britse ploeg bepalende Waltcrs en Muilen, die van buitenaf onze defensie had. den moeten „oprollen”. Dit was geen modem vleugelspel, dat zij speelden. Zjj beperkten zich veel te vee! tot voorzetten en passes geven. O En nu Nederland. Dat de morele kracht van dit Nederlands Elftal betekenend groter was dan in de beide vorige interlandwedstrijden (tegen Denen en Belgen) is al beschreven. De teamgeest, de offervaardigheid waren boven alle lof verheven. Niemand trachtte individueel te schitteren, ieder vocht voortdurend voor het beste resultaat van de PLOEG. Daarbij was het verband in de linies veel hechter dan voorheen. leder speelde voortdurend mee, ook al had hij de bal niet. Een normale zaak, zal men zeggen. Jawel, maar in de laatste interlandwedstrijden kon men iets anders zien. Daarbij waren wij zo gelukkig, enkele spelers in topvorm te hebben. Allereerst Kraak, dan Rijvers, Terlouw en Roosenburg. KRAAK: FOUTLOOS! Nog nimmer hebben wjj Kraak zó formidabel op dreef gezien en aangezien wij alle interlandwedstrjjden van de IJmuidenaar aanschouwd ‘ hebben, wil dat wel iets zeggen. Kraak was geweldig op dreef, stopte enkele onhoudbaar-Echijnende ballen en trad zeer overtuigend op, daardoor onze defensie een hart onder de riem bindend. Dat was wel nodig ook, want Potharst en Van der Sluis hadden het zeer moeilijk. Potharst vonden wij de beste van het tweetal. De ajaxied kon, met hulp van clubgenoot Van der Hoeven nogal eens goed ingrijpen, maar Van der moest eerst aan de Engelse speelwijze wennen en had moeite met het tempo. Later ging het wat beter, maar best was het zeker niet • met de Bosschenaar. Terlouw, in eigen land gewend, vrijwel elk kopduel te winnen, verloor er hier eerst vry talrijke, maar toen hij zich ingesteld had op hét geraffineerde spel van het Engels binnentrio en speciaal het duo Shackléton werd hij weer de rots, waarop aUes afstuitte. Na rust speelde hü met herwonnen zelfvertrouwen en beheerste vele malen op prachtige wijze de situatie. Door zijn onstuimig temperament geleid wierp hij zich nogal eens te fors in de strijd, hetgeen hem bij de str,engleidehde • Britse scheidsrechter Power op vrije trappen kwam té
staan. Opzettelijk-grof was zijn spel echter niet. RIJVERS: OVERAL! Keesje Ryvers heeft gelukkig de raad van Joris v. d. Bergh, niet mee te gaan naar Engeland, in de wind geslagen, want door deze wedstrijd heeft zijn zelfvertrouwen, dat in het verleden wel eens op zware proef gesteld is, stevige opkikkering gekregen. Rijvers heeft ontzaglijk gezwoegd en niet de fout van vroeger — te lang-uitgesponnen dribbles — gemaakt, maar zo snel mogelijk de bal afgegeven. En góed afgegeven meestal. Op zijn levendige, verrassende spel, zijn alomtegenwoordigheid hadden de Engelsen slechts moeizaam vat. Hij dwong hen, voortdurende waakzaamheid te betrachten. Gelijk ook i\pdré Roosenburg dat deed. Roosenburg had de hoogstondankbare taak, op een meestal vooruitgeschoven post tegen Leu-1y op te boksen. Hij heeft dat met inzet van zijn grote lichamelijke vaardigheid gedaan en ook met hersens. Met. Rijvers is hij een der weinige Nederlandse voetballers, die weten, hoe men de switch zo verrassend mogelijk moet toepassen en die aanvoelt, op welk moment men dat doen moet. Enige malen slaagde Roosenburg er aldus in, Leuty te ontlopen en het doel van Middleton in groot gevaar te brengen. Dat hy de beste huidige midvoor in ons land is, werd we- ! derom (en nu duidelijk) bewezen. Het was opmerkenswaard, dat de – Engelse kranten in de gaten hadden, dat deze Roosenburg veel sneller is dan hij lykt. By ons neemt men nog te vaak aan, dat ' een grote speler met fors-ontwikkeld hoveniyf noodwendig langzaam moet zqn. SCHRLMPF: MATIG DEBUUT. Met V. d. Sluis vonden we Jan Schrumpf een der weinige Nederlanders, die niet goed vol-'
deden. Er lag een zekere besluiteloosheid over zijn spel. Maar we voegen er direct aan toe, dat mén dit de debuterende Schiedammer nauwelijks ten kwade mag duiden eh we menen dat hij nogmaals een kans verdient. 'Want om juist tegen Engeland voor ’t eerst in het Oranjehémd te spelen is evén eervol als moeilijk. In zó'n wedstrijd kan . men allermirret plankenkoorts velen. Lakenberg deed' behoorlijk weÖk, ’ evenals aanvoerder Stpff eleh, van der Hoeven en Clavan (ih de' helft). Daarna mistpn tepvan de kleine Hagenaar nauwkeurigheid. • . In elk geval hpeft het Nederlands Elftal op prachtige wijze party gegevpn aan de sterke prófploeg, in een wedstrijd, welke onder voor de Engelsen idéale omstandigheden, op een door hén uitgekozen. tydstlp, op hün veld en onder toezicht van hün publiek — 60.000 man sterk — wérd gespeeld. Nu de „nul’’ nog uit de uitslagen weg. ïegen Engeland, was dat weliswaar geen schande,. tegen de Rode'Duivels echter weer véelbétekenènd.
Gent en derhalve zou men kun"nen zeggen, dat het verloop van Nederlands voetbal-- krachtmétirigeh monotoon dreigt ' te worden. Hoewel d.e Rode Duivels op papier een even heterogene combinatie vormden als de Nederlanders, bleken zij veer beter op elkaar afgestemd.' Clubmootjes als ' de vleugel Drager—Michels béi grepen . elkaar natuurlijk . van storide af ‘aan, maar Heyster en Ravensteijn'hadden moeite om de ' juiste afstemming te vinden en Lussehburg ‘en 'Verbeek moesten ook aan'elkaar wennen, evenals : V. d. Hart en' Smulders. Het heeft geen, zin, zwakke plekken te verzwijgen én daarom mpet het ons ] , van het hart, dat Smulders en | . Jleyster onvoldoende waren. Voor■ al de Feijenobrdback bleek ih dit < milieu nogal onwennig en de
KLÉINE NEDERLAAG IN GENT
Linksbinrienspelers excelleerden in Rode Diiivels—Zwaluwenmatch
De Zwaluwen zijn dan naar Gent getrokken om daar met 1-0 te verliezen. Een vreemd doelpunt, waar bij van Nederlandse voet de bal pünlük-nauwkeurig voor de voeten van de Belgische linksbuiten Himpe getrokken werd, die Van' Raalte van dichtbij kansloos passeerde. Dat geschiedde al na 2 minuten en dit ongelukkige begin drukte zijn stempel op ons spel gedurende vrijwel de gehele eerste helft. Na rust kwamen de Zwaluwen aardig onder de druk uit en toen heeft de gelijkmaker er „dik” ingezeten, maar hij werd er niet uitgehaald. Het Verloop van deze aardige, levendige, maar niet bijster-goede wedstrijd was ongeveer gelijk aan het verloop van menige officiële landenwedstrijd tussen Nederlanders en Belgen. De gastheren startten voortreffelijk, combineerden dat het een lust was en doelpunten maken scheen een kwestie van tijd. Nederlanders plegen dan aarzelend te starten, ónder de indruk van het vroegpntplooid machtsvertoon der tegenstanders. Maar zijn zij de beginperiode zonder al te veel kleerscheuren doorgekomen, dan openen zich ongeveer gelijke perspectieven, want in het verdere verloop van de match blijkt meest al wel, dat er in de Nederlandse aanvallen minstens zoveel gevaar schuilt als in de veelvuldiger Belgische attaques. Zó ging het ook j.l. Dinsdag in
ENGELAND-B—NEDERLAND: Kraak, stijlvol incasseert het leer ondanks de verwoede sprong van Potharst gerust kan zijn. (foto
juiste opstelling kon hij heel vaak niet vinden. Daardoor werd België over rechts heel dikwijls erg gevaarlijk, want Freddie Chaves en Gust van Steenlandt zijn binnenspelers van klasse en vooral de intelligente Chaves had spoedig door, waar de schoen wrong ■ bij de Zwaluwen. Van Kaalte toonde weev grote klasse. Beide internationaals zetten voortdurend goed-combincrend aanvallen op en Van der Hart en Boonkamp konden wel veel, maar niet alles stoppen, zodat er het een en ander voor Van Kaalte liggen bleef. Wat is het toch spütig voor zo'n voortreffelijk doelman, dat hy zo zelden aan het Ned. Elftal kan toekomen, omdat Kraak en Saris hem in de weg staan. Van Kaalte heeft in de sierlijke stijl, die hem eigen is, prachtig werk gedaan en Boonkamp zou nog wel eens van waarde kunnen worden voor het Oranje-shirt. Het is nog niet helemaal „af”, dat spel van deze Blauwwitter, maar het kan goed worden. En dan was daar die voorhoedeontdekking: Ravensteijn. Persoonlijk had ik deze MVV-er nog nooit zien spelen en daar heb ik spijt van, want — aangenomen dat dit geen uitschieter geweest is — heeft deze blonde knaap heel wat in z’n mars. Hij was een der weinige Zwaluwen, die in de eerste helft — toen de Nederlanders:met de wind tegen speelden — de bal laag hielden. Bovendien waren zijn passes goed geplaatst, met een dosis zorgvuldigheid uitgedeeld, en zijn dribbles hadden ook kwaliteit. Veelbelovend werk, Ravensteijn! Na rust miste onze aanval teveel kansen. Onze voorhoede als geheel was echter niet al te best. Michels miste een unieke kans op de gelijkmaker, toen zijn kopbal, terwijl doelman Seghers kansloos geslagen was, over de doellat ging. Meer nog dan Michels, die met Drager soms tót aardige combinaties kwam, heeft nlidvoor Meijer zich bittere verwijten te maken. Knappe combinaties van zijn buurlui brachten de Amsterdammer enkele malen in goede schietpositie, maar de vorm was weg en de schotrichting zoek. Hij kan wel voetballen, deze Meijer, maar het is alles té week, zohdéit overtuiging of doortastendheid. Ook linksbuiten Heyster kón tegen de goed-dekkende defensie der Rode Duivels niet op en gldus viel van onze • aanval niet al té veel te verwachten, vooral ohidat de middenspeters veelal druls doende waren'om Van Steenlandt 'en Chaves te beletten, de Belgische aanval te ontplooien. jDaaif hadden' ze het druk genoeg piee,t maar tot- hun eer- dient – dat het, na een half uurtje aarzel lend spel veel beter ging. ' De Belgische ploeg wgs betere eenheid dan de Nederlandse. Toch was hun verdediging lang niet onkwetsbaar en van spil Van Pottelberghe kregen we geeh grote indruk, evenmin als' vaA doelman Sèghefs. Maar De Buctt was een kranige kanthalf (al ïi. hü; niét meer zó snel) eh zijn duels met Ravensteijn Waren vaak ' interessant. Sportlief was het'spel voórtdürènd, dé verstandhouding uitstekend,' de ieidihg rédélijk.'Er was heel veel publiek. HERMAN KUIPHoP,
RODE DÜIVELS-ZWALUWEN Van Raalte in moeilijkheden. Van Steenlandt poogt in te koppen, maar dat zal niet lukken. Van der Hart en Smulders zijn ook present. (foto Anefo/,
ENGELAND-B—NEDERLAND: Het kranige Ned-. Elftal, dat een keurig resultaat boekte, staande v.l.n.r.: Schrumpf, Potharst, v. d. Hoeven, Terlouw, Kraak, Staffelen en Van der Sluis. Gehurkt: Lakenburg, Roosenburg, Rijvers en Clavan. ' ‘ (Foto V. d. Reyken).