Meest verwaarloosde onderdeel

De verbandkist op bet voetbalveld

Helaas is het momenteel zo, dat nagenoeg bij elke wedstrijd ongevallen, zy het gelukkig vaak van niet ernstige aard, voorkomen. Hoe het ongeval zich ook voordoet, de verbanddoos, die toch aanwezig moet zijn en die alle ingrediënten dient te bevatten, die er zo nodig zijn, wordt bij elke wedstryd gebruikt. Vaak door een arts, nog vaker door een E.H.B.O.’er, gediplomeerd of niet. Jammer is het echter, en dat is mijn ervaring, dat er aan die verbandkisten, ook by Ie klassers, zo heel vaak veel ontbreekt.

De kist is vaak niet tijdig aangevuld. Oud materiaal is niet tijdig door nieuw vervangen en soms zou men wensen, dat men iets bij de hand had, dat de officiële verbandkist niet behoeft te bevatten. Ik veronderstel, dat niet elk bestuur of diegene die door het bestuur belast ia met de verzorging van het verbandmateriaal, precies «p de hoogte is met de gangbare verbandmiddelen e.d., die men ter beschikking moet hebben op het voetbalveld. Het heeft misschien daarom z’n nut, dat ik dit hier nog eens be-BChrgf en eventueel aanvul met medicamenten en materiaal, dat weliswaar niet voorgeschreven is voor de verbandkist maar m.i. toch wel tot de wenselijkheden daarvan behoort. In de eerste plaats heeft men Voor kleine verwondingen, schaafwonden e.d. hansoplast nodig in verschillende breedte. Daarnaast voor wat grotere open wonden enige doosjes steriele gaas („zestientjes” genaamd), hydrophiele zwachtels (van 4, 6 en 8 c.m.), verbandwatten (witte gezuiverde) en pleister (1 spoel breed en 1 spoel smal). Voor gesloten wonden, kneuzingen, verstuikingen e.d. gebruiken we vette watten, waarvan enige rollen of pakken aanwezig dienen te zijn en stevige zwachtels (cambric, flanel, katoen of tricot) waarbij breedten van 6, 8 en 10 of 12 c.m. voldoende zijn. Verder heeft men een aantal driekante doeken nodig. Dan dienen er in of bg de verbandkist spalken te zijn, houten en liever nog draadspalken. Deze laatsten hebben het voordeel boven de houten, dat ze verbogen kunnen worden. Ze moeten van verschillende grootte zijn en zo mogelijk met elkaar één grote spalk kunnen vormen. De beenlade In dit verband moge ik op het grote voordeel wijzen van een beenlade, die evenals de draadspalken van een soort ijzerdraad gemaakt is. In een beenlade, die gebruikt wordt bij fracturen van het been (onder- of bovenbeen) en die dan aan de binnenkant belegd wordt met vette watten, ligt een gebroken been direct onbeweeglijk, doordat het éraadijzer op niet-aansluitende plaatsen aangedrukt kan worden en de opengebleven holten verder heel gemakkelijk met

watten opgevuld kunneti worden. Het gebruik van zo’n beenlade bespaart de getroffene veel pijn, doordat het tijdrovende spalken thans niet nodig is. Ook bij het vervoer is een beenlade veel en veel prettiger in alle opzichten dan het wankele en vaak met kunst en vliegwerk aangelegde spalkverband. Ik zou dan ook elke club, die er wat voor over heeft om te zorgen, dat op haar veld de eerste hulp zo goed mogelijk verzorgd is, willen aanraden een beenlade aan te schaffen. (Erg kostbaar is zoiets niet). Bij al dit verband mogen natuurlijk de bekende „snelverbanden” niet vergeten worden in de grootten no. 1, 2 en 3. Naast verbandmateriaal bevat de verbandkist echter ook medicamenten hoofdzakelijk voor uitwendig gebruik. Het meest bekende is het jodiumtinctuur in een 5 % oplossing en het mercurochroom, beide vloeistoffen, die gebruikt worden als desinfectans. Verder zou het m.i. zeer aan te bevelen zijn, dat men tevens kon beschikken over een klein flesje alcohol, eventueel een flesje zeepspiritus, een flesje benzine (gezuiverde), een

fles boorwater en een fles waterstofperoxyde 3 %. Vooral deze laatste stof lijkt me zeer gewenst. Waterstofperoxyde toch is een stof, die men vooral graag gebruikt bij wonden waarin nogal veel vuil is gekomen. Het heeft de eigenschap, indien het met bloed in aanraking komt, te gaan schuimen; bloed dat gestold is wordt opgelost; een wond met waterstofperoxyde in aanraking gebracht gaat dus weer bloeden. Daardoor èn door de ontwikkeling van schuim wordt het eventuele vuil uit de wond gespoeld. Maar het waterstofperoxyde heeft nog een andere belangrijke eigenschap. Er ontstaat n.1. indien waterstofperoxyde in een wond gebracht wordt: zuurstof; zuurstof nu in staat van wording werkt dodend op bepaalde bacteriën waaronder enkelen waarvoor men in dit verband zeer bevreesd is. Aanbeveling verdient het verder, dat er in de verbandkist een flesje valeriaantinctuur is. ’t Is m'n ervaring, dat heel vaak bij spannende wedstrijden en een dan daarbij optredende verwonding enige druppels (20) valeriaantinctuur op een beetje water de gewonde veel rustiger maakt. Dat er naast pincetten en scharen talcpoeder aanwezig is behoeft hier wel nauwelijks gememoreerd te worden. Uiteraard blijven er dan nog vele wensehjkheden over (hechtmateriaal, diverse zalven, waarbij ik vooral nog eens wijs op Anaesthesinezalf 10 %, een zalf die betrekkelgk onschuldige

maar toch pijnlijke wondjes na- g genoeg gevoelloos maakt, aspi- g rine e.d.). Maar deze m.i. pret- g tige uitbreiding van een ver- g bandkist moet aan de inzichten S van de eventuele clubarts over- X gelaten worden. g In hoeverre men de verband- g kist ook wil nitbreiden, het is g van het grootste belang voor g het verlenen van een goede g Eerste hulp, dat de kist zo zorg- g vuldig mogelijk ter beschikking g staat; dat ze dus tijdig bijge- g vuld wordt maar ook, dat oud g materiaal (pleister, waterstof- g peroxyde, dat sleehts korte tijd g houdbaar is) op tyd door nieuw g wordt vervangen. g Haarlem. g Si D. HEYMANS, Arts. « Si

Ontrouw aan de Kleine Clubs

Aan de Voorzitter van Hoek van Holland

IK voel, beste De Bie, alles aan van je hartekreet, gericht aan de Feijenoorders en ik zou het in overeenstemming met haar grootheid gevonden hebben als Feijenoord haar trainer Koonings er van teruggehouden had „Riethoff alsnog te bewegen” lid van Feijenoord te worden maar, dat het de gehele voetbalwereld bekend is, dat wij kleine verenigingen voortdurend in angst zitten voor stromannen van grote clubs, dat neem ik niet! DHZ speelt jarenlang in de buurt van Feijenoord en nog een stuk of wat Ie klassers en nooit zaten onze bestuurders in angst. Van ons zijn er ook wel jongens naar zo’n grote zus gegaan en misschien, wij hebben ons daarin nooit verdiept, er toe bewogen. Natuurlijk vonden we, als een knaap 10 jaren oud was toen hij DHZ’er werd, het verdrietig, dat hij, 18 of 19 jaar geworden, naar een grotere club ging. Maar angst? Angst, omdat wij t.o.v. zo’n verloren zoon niet rechtvaardig waren geweest, neen, we zfjn tegen alle spelers dezelfde. Angst? dat we door zijn vertrek geen klasse hoger zouden gaan spélen? Neen, niet de voetbalkwaliteiten van onze ploegen zijn de fundamenten van de club, doch de kameraadschap en de offergezindheid van leden en donateurs. Niet een promotie op de voetballadder, doch de werkelijke verenigingszin is de beste propagandist. WIJ, DHZ, struikelden verleden, jaar op de drempel der 2e klas, zijn we er minder door geworden? Integendeel, we hebben elkaar beter leren kennen en waarderen-De club mag niet gericht zijn op het moeten promoveren of moeten Ie klasser blijven. Juist dit moeten bergt een gevaar van de desillusie: wij mogen deze of gene speler niet verliezen, of; we moeten tot iedere prijs trachten deze of gene speler met klaarblijkelijke aanleg in onze club te krijgen. Wij groeiden in de schaduw van vele Ie klassers en sterke 2e klassers uit, niet tot een door angst bezielde vereniging, maar tot een club, die roeiende met de riemen

die wij hadden, bijna 1000 leden en donateurs 'telt, 25 elftallen, verenigd in de buurt van zoveel „concurrenten”, kunnen niet in een toestand van angst hun spel en sport beoefenen. Collega De Bie, laat de Riethoffen gaan. Met hun desertie valt Uw mooie vereniging toch niet in brokken, met hun vertrek staan nog honderden van de jeugd in Uw rijen en ondanks hun ontrouw heeft Hoek van Holland, Uw cjub, toch niets anders verloren dan een jongeling, die niet-werkelijk-clubman was, want dan zwichtte hij niet voor speculatieve beloften en niet gerealiseerde beloften en voorspiegelingen! Wij als verenigingsbestuurders gaan dóór met onze taak, de zich steeds vernieuwende jeugd rekent op ons en (daar moeten we , ons in harden) ze keert ons wel eens de rug toe.

De ervaring, echter, vriend De Bie, heeft ons geleerd, dat van de weinigen, die de weg op zijn gegaan van z.g. méér kans om vooruit te komen, betere training, mooie reisjes, velen zijn teruggekomen, radicaal bekeerd, omdat ze in de gelederen van hun droomland meer als concurrent van de overige spelers dan als clubgenoot werden beschouwd, omdat die betere training een utopie was en de diners en reisjes slechts voor een kleine groep waren bestemd. Hoekenaren, geen angst voor het vertrek van 1/3 pCt., vertrouwen in elkaar en voorts de wetenschap, dat wij niet in de eerste plaats spelers nodig hebben met aanleg, doch met clubliefde. G. BEEN, Voorzitter DHZ. O

Naschrift: Bravo voor deze door en door gezonde sportopvatting! Red.

Veel gymnastiek

lets over Opvoeding en Training van de Jeugd

Het beste kapitaal en de grootste schat van een voetbalclub wordt gevormd door junioren en pupillen van de verenigingen. De sportieve opvoeding van de knapen is ondeelbaar verbonden met de geestelijke, karaktervormige opvoeding en vormt een delicaat probleem. Het is de kunst de goede invloeden van de sport doelmatig dienstbaar te maken aan de karaktervorming voor het dagelijkse leven. Het fair play van de sportwereld moet ook als voorbeeld voor het hele leven gepropageerd worden.

Voetbal is een gemeenschapssport en ook een sociale sport. De verschillende standen en rangen doen er aan mee, verenigd door dezelfde interesse. Een schoolclubje omvat meestal slechts een handvol jongens, maar gaandeweg groeit de familie, de jongens groeien mee, ontmoeten spelertjes van andere clubs, doen al wat ervaring op, gaan wat reizen met hun club en komen zelfs een heel enkele keer in het buitenland, Daarbij kunnen betrekkingen v/orden aangeknoopt voor het gehele leven. Ik weet, dat een in deze geest opgevoede sportjeugd de strijd tegen andere volkeren uitsluitend op het Veld wil strijden. Begin vroeg Dat waren de ideële gezichtspunten. Nu iets over de voetbaltraining der junioren. Het moeilijkste onderdeel van de voetbalsport is juist de techniek en daarom overdrijf ik niet, als ik zeg, dat een jongen al op B of 9-jarige leeftijd beginnen moet, wil er uit hem een klassespeler kunnen groeien. Op zo jeugdige leeftijd leert men veel gemakkelijker en vooral veel instinctiever dan op latere leeftijd. Alles is dan nog spelen en het krampachtige oefenen bestaat nog niet. Later hebben de jongens gelegenheid op de gymnastiekles van hun school hun spieren, longen, hart en borst te ontwikkelen. Daarom doe ik met schooljongens slechts weinig conditietraining, maar concentreer eenmaal per week de training op de baltechniek. Ik verlang echter van de jongens, dat zij iedere morgen thuis een kwartier gymnastiek doen volgens speciaal voor voetballers gekozen richtlijnen. Later doet men er goed aan, ook wat lichte athletiek op het oefenprogram te plaatsen. Want men bedenke: zonder die athletiekoefeningen wordt een jongen nooit een speler van klasse en het is juist een gemis aan lichaamsbeheersing en soepelheid, dat de meeste spelers van tegenwoordig belet, klassespelers te worden. De hele kleintjes moet men niet met een voetbal laten oefenen, maar met een tennis- of gummiballetje. In volle vrijheid kunnen zij dan eigenlijk doen wat ze willen: stoppen, centeren, schieten (met 2 benen), koppen en als ze wat ouder zijn, mogen ze voetbaltennis spelen. («««««««««««««««C««««X«««<««i<«'

Voor degenen, die tussen 16 en 19 ] jaar oud zijn, zijn er andere dingen te J doen. Die gaan op een middelbare school of oefenen als een beroep uit en hebben meestal minder gelegenhied tot lichaamsoefening als de lagere school-leerlingen. Zweedse gymnastiek is hier aan te bevelen. Veel jongens in deze leeftijdsperiode hebben stijve botten en vooral veel te smalle borstkassen. Zij begrijpen waarschijnlijk niet, dat er meer nodig een goed voetballer te worden da) 2 gezonde benen. Ook een krachtig hovenlichaam is een noodzakelijkheid om een zware wedstrijd van 90 minuten te doorstaan zonder schadelijl*6 gevolgen. Bij een klassespeler bel oren spieren als ijzerdraad, brede schouders, een volle borst, een lenig lid aam, los in de heupen en hart en lon.ïen, die sterk en gezond zijn. Snelle uitwerking D® traïner doet er goed aan. Vroegtijdig de beste juniores er uit te halen en te. bestemmen voor de kohlende rol van eerste elftalspeler. Do‘ r een speciale doelmatige training roo'len zij dan voorbereid worden op de Elke morgen moeten

zij een half uur gymnastiek doen en elke week meermalen athletische oefeningen. Het is mogelijkj alle fouten van een Jonge speler uit te roeien, maar dan moet er daarbij aan 2 voorwaarden voldaan worden: 1. Men moet als trainer enkele jaren achtereen de speler onder controle hebben en 2. de raadgevingen van de oefenmeester moeten met pijnlijke nauwkeurigheid worden opgevolgd. In het algemeen maken de clubs de fout, te weinig de training op de toekomst in te stellen, na verloop van enige jaren Krdt de uitwerking van de jeugd- goed zichtbaar. Praat met de jongens Het is goed, dat de jongens-metaanleg vroegtijdig opmerkzaam worden gemaakt op hun aanleg. Daarbij spreekt het echter vanzelf, dat ster-allures volledig achterwege moeten blijven en anders door disciplinaire middelen onderdrukt moeten worden. Maar aan de andere kant moet de junior W’eten, W’elke mogelijkheden zich heeft, indien hij zich met de nodige ernst inspant. Deze wetenschap zal hem het noodzakelijke verantwoordelijkheidsbesef bijbrengen. En overigens bedenke men steeds, dat in het juniorenvoetial de toekomst van ons voetbal ligt. 3iel, eind Januari ’50. De trainer van F.C. Biel: Ing. BORECKY.

Wedslrijdsport op Zondag

Moet de Zondag dan een „liuiskaïneidag” worden ?

Met veel belangstelling heb ik de artikelen van dhrn. : Teeuw en Imanse in de Sportkroniek resp. van 23 en 30 Januari j.1. over Sport op Zondag : gelezen en ik hoop van harte dat : uw redactie een verweer daartegen zal willen opnemen. Het tegengaan van Zondagsport houdt een belemmering in voor hen die ; werkelijk een heerlijke Zondag hebben als de voetbal rolt (om ons daartoe te beperken) hetzij als speler, hetzij als toeschouwer. Hoewel ik veertig jaar ben, kom ik er rond voor uit dat ik werkelijk dolblij ben als in September het voetballen weer begint. Dat ik daardoor mijn plichten als huisvader zou verzaken, daartegen protesteer ik mét klem. Laten onze religieuze medesportliefhebbers er toch voor waken ons hun overtuiging op te dringen. Het is typerend dat zij zich steeds met ons bemoeien, terwijl wij hen met rust laten, hun overtuiging, waar mogelijk, eerbiedigend. Heus, wij kennen ook het religieuze gevoel, doch denken dit te uiten door te trachten als goed mens te leven en wij ■ menen dat op ons als mens niet ' meer aan te merken valt dan op onze kerkelijke vrienden. Deze laatsten zullen er bijvoorbeeld geen kwaad inzien om terwille van kerk of kerkelijke vereniging avond aan avond van huis te zijn en zo hun gezin mijn inziens te kort te doen. j Dhr. Imanse houdt onbewust ! een enorm pleidooi voor sport op Zondag. Ik verbaas mij steeds dat men ■’ith niet bewust is wat er zal gebeuren als men de sport op Zondag tegengaat. Gelooft men nu heus dat de kerk op de mensen 7o\cel invloed uitoefenen kan dat fie Zondag een „huiskamerdag” uuidt? Dat dit onmogelijk is, bewijst de ontucht wel op de dorpc n. waar men toch door en door religieus leeft, maar de wandelingen langs dijk en door polderland, met hun gevolgen, toch niet kan tegengaan. Wij in de grote •-itdEn herinneren ons nog goed d.' ellende van de drank. Sport en radio hebben gelukkig dusdanige veranderingen te weeg gebracht dat wij dit nagenoeg niet j meer zien. ! Aan de sport op Zaterdag kleeft nog een ander gevaar en wel een economisch. Iemand die ’s middags aan een wedstrijd moet deelnemen of er naar gaat kijken,

b zal onbewust s morgens minder 1. aandacht voor zijn werk hebben, e En hoe vergaat het de winkeliers 0 die het van de Zaterdag moeten 1 hebben? Hoe denkt men hen t schadeloos te stellen? Niet meer – werken op Zaterdag! Vergeet men – dan dat er dubbel zo hard get werkt moet worden? ' Dhr. Teeuw schreef dat de be’ langstelling op werkdagen ook ] groot bleek. Allicht, een voetbal-J liefhebber ziet graag ook de be• langrijke wedstrijden en het zijn ' bij uitstek juist belangrijke, die op de werkdagen worden gehouden. Ik neem het als directeur '' van een bedrijf de KNVB zeer ® kwalijk dat zij ons met het personeel door het houden van die wedstrijden zoveel last bezorgt. – De een vrij, de ander niet, dat – geeft ongezonde spanning. En het ! is niet billijk. i Dan memoreer ik nog het on, gerief, dat werknemers die naar , huis gaan op het tijdstip, dat de , wedstrijd afloopt, ondervinden. 1 Tram en bus zijn overvol; men i wacht kwartieren aan de haltes ■ en dit is warempel geen pretje I als je een dag hard gewerkt hebt ; en naar huis verlangt. I Kentering in Engeland? Een opmerking van een vooraanstaand baiikier wil ik gaarne hier neerschrgven. Wy spraken over de slechte toestand in Engeland. Zjjn oordeel

was: „Engeland gaat te gronde als men daar niet leert dat er op werkdagen gewerkt moet worden inplaats van aan sport te doen.. Dit kon lange tijd omdat er toen in de rest van de wereld voor hen gewerkt werd. Dit is nu voorbij?” Laten we dit ook in Holland bedenken. Ook dat iemand na een prettig doorgebrachte Zondag *s Maandags weer gesterkt aan het werk gaat. Het prettig vooruitzicht op de dan weer komende Zondag verlicht zijn taak. Voor eens en altijd: hoe hij die Zondag doorbrengen wil is zijn zaak. Zolang hij de gemeenschap niet benadeeld zal niemand hem op de vingers tikken. Wie zal dit ook, zo hij zich op een nette manier amuseert? M. VAN LEEUWEN.

I ENSCH. BOYS—AGOVV: Wat g een toestand voor het Apelg doornse doel! Doelman Veenhuizen lipt op de grond, half bedolg ven onder een aanvaller en een ï verdediger, terwijl een andere g Apeldoorner de bal nog juist kan stoppen, (foto Hakeboom)

IIIswëstTm

HET WONDER UIT ZWEDEN

/ BESCHIKBAAR N / Grote en kleine / practUch ingerlchte ' / zalen voor vergaderingen. \ I recepties, conferenties, \ familiefeesten enz. met ■ volledige accommodatie. In H liet centrum van den Haag, H dus voor een ieder H gemakkelijk ie bereiken. H Tijdige reservering H gewenst, vooral H voor de mooie

MARIlKEaM ■-— —- ■ –

Jubileum-U itgauen

Haagse voetbal is van enigszins andere conceptie dan voetbal in Amsterdam en Rotterdam. Clubs als HVV, hbs en Quick hebben bv. piontergwerk verricht. Zij vonnavolging In andere krinbevolking en ADO bracht een nieuw contingent van de Haagse jeugd tot ons spel. Haar oprichting was van ingrijpende betekenis voor de zich alom ontwikkelende demoeratiseringvan de voetbalsport”, Met deze woorden leidt onze bondsvoorzitter het fraaie door dhr. A. de Wolf samengestelde jubileumnummer van de ADO- Post in. „ADO behoort tot de goed geleide clubs. Wim Tap en Mauk Weber waren steunpilaren voor onze nationale ploeg”. De Wethouder van Onderwijs en Kunstzaken, voorzitter van de „Haagse Stichting voor Opvoeding, dhr. V. Zwijndrecht, betoogt dat mede dank zij het goede beleid van het ADO-be-

stuur de vele moeilijkheden over de terreinen-complexen in het Zuiderpark, zijn opgelost. Mr. V. Bisselick wijst er op dat het v'erschijnen van ADO voor straf- of protestcommissie betrekkelijk zeldzaam is geweest. Karei v. d. Meer; „Of ADO gewonnen of verloren had, zij had altijd een woord van waardering over de leiding”. En dan volgt een vlotte bloemlezing uit de 45-jarige historie door Karei v. Voorthuysen en anderen.

O „Vlak voordat HVC in 1905 werd opgericht, was het in het Amersfoortse voetbalwereldje nog lang niet alles koek en ei. Tussen Hollandia en Victoria, de twee clubs, die later HVC zouden vormen, boterde het helemaal niet. Op een Zondagmiddag zou Hollandia tegen Victoria spelen. Zaterdagsavonds slopen 3 leden van Hollandia in de duisternis naar

j het veld van Victoria ieder met een zaag onder de jas. Zo geluidloos mogelijk zaagden ze i de goal-palen tot op één centimeter door, vlak boven de grond’*, aldus het feestnummer • van de HVC-er. Het schijnt er in die tijd een vrolijke boel te zijn geweest. „Er was om zo te zeggen standsverschil. Hollandia kwam uit het Leusderkwartier en Victoria uit de omgeving van de Hellestraat. Als die twee clubs tegen elkaar speelden, waren er twee wedstrijden: één voetbal- en daarna een bokswedstrijd. Tegen het einde van 1904 ging het niet zo best met „Victoria**. Er kwam ruzie. Hooglopende ruzie zelfs. De leden van „Victoria’* besloten de club op te heffen. Maar ook bij „Hollandia’ boterde het niet zo best. Want Harer Majesteits Infanterie had zo langzamerhand helemaal beslag gelegd op het veld van „Hollandia”, voor de kazerne, zodat terreinnood de club tot liquidatie dreigde te dwingen. En zo gebeurde het dat op 5 Februari 1905 in gebouw „De Toekomst’* op het Havik de koppen bij elkaar werden gestoken en HVC het

levenslicht aansr Uwde. Er waren 14 leden, g® dus om te voetballen. schijnt men het in het s>“nicaié van „Moeke de Bont” ivel eens bont te hebben maar langzamerhand ë ® het ih goede banen en «s neemt HVC met haar * de Amersfoortse een goede plaats de burgemeester 8 , Ook dhr. Karei Lotsy weer zijn jubileumbijdr' ®h verder de voorzitter ®. ihbilerende verenigin^_^^recteur

van de Sportstichting, die schrijft over een verheugende samenwerking en dhr. v. Apeldoorn, die de ouders opwekt tot meer belangstelling voor het jeugdvoetbal en de sportredacteur van de Amersfoortse Courant, die het indertijd ook al kwaad met HVC heeft gehad, omdat men het met zijn oordeel niet eens was. Bij een der sportbureaux kwam dan een biljet te hangen waarop de krant en de schrijver van het verslag aan de kaak veerden gesteld.

KRIS-KR'^S I J KNVB waark«’’J,^^ (Clubblad van 22 Februari B—Nederland. die onder de kfLbT' standigheden V.„ hft boven gaat. "-cieerd? Na wedstrijd Nationale eer va» ,[ te behalen. Ze»j ionstig uit Uitslag voor onS [

vallen, dan nog was het „maar” een Engels B team van een kracht als Engeland er wellicht 10 op de been kan brengen. weet dit alles en stelt krampachtige pogingen in het Werk om de spelers met,,extra lessen** klaar te stomen ypor dit „examen**. Minstens eenmaal per week — liefst meer, maar daar zijn verschillende verenigingen tegen in *t geweer gekomen — wordt er in Den Haag geoefend. Zondag 29 Januari een extra oefen-P®rtij, extra besprekingen spelers op weekavonden

en wie weet wat nog volgt. En waarom vraagt de KNVB dit alles? Voor een hopeloze zaak, want zelfs met de meest serieuze training zal de Hollandse amateur niet zijn opgewassen tegen sterke prof-teams. Wij achten het in hoge mate ongewenst, dat onze jongens gebruikt worden als sparringpartners voor het machtige Albion (op tijd en plaats, die Albion, zich voorbereidend op de wereldkampioenschappen, passen). Amateurs, die profs moeten helpen bij hun werk! Was het omgekeerd, zoals vroeger, dat een prof-elftal als sparringpartner van onze nationale amateurploeg diende, natuurlijk zou niemand hiertegen bezwaar hebben. Het is mogelijk, dat onze jongens, mentaal voorbereid tot het uiterste, voor één keer tot een goed resultaat komen, maar begrijpt de KNVB niet, dat hier een reactie op moet volgen? Men kan van onder eenvoudige omstandigheden levende amateurs niet ongestraft vergen, dat zij bij herhaling arbeidsuren verzuimen en

vrijwel elk vrij uur aan voetbal besteden. Onherroepelijk komen dan vragen om vergoedingen naar voren, die worden overgenomen door anderen en zo de drang naar professionalisme vergroten; professionalisme, waar de KNVB (o.i. terecht) niet van wil weten. Men kan geen twee meesters dienen: èf amateurisme en genoegen nemen met een bescheiden rol (en waarom zouden we dat niet?), óf proberen met alle middelen een trapje hoger op de wereldvoetballadder te komen, maar dan ook de consequenties van beroepsspel, met alle (goede en kwade) gevolgen van dien, aanvaarden. Voor ons is de keuze liiet moeilijk en wij zouden het Bondsbestuur willen toeroepen: kiest hom' of kuit. Wil men het één, goed, maar dan ook consequent zijn. Wil men het ander, het zij zo, maar kom er dan rond voor uit. Het: „Let wel op mijn woorden, maar niet op mijn daden” leidt tot ongewenste toestanden en dient zo spoedig .mogelijk te verdwijnen. Kg.

Een Europees Voetbalkampioenschap zonder Nederland?

Het zou ondenkbaar zijn, gezien de voortschrijdende samenwerking op allerlei gebied tussen de diverse Europese landen, als er geen plannen werden ontworpen welke de organisatie van een of ander Europees voetbalkampioenschap beoogden. In Centraal-Europa kennen we de „MITROPA-CUP”, waaraan vrijwel alle midden-Europese landen deelnemen. We zullen ons niet verdiepen in de organisatie en opzet hiervan.-Van belang is thans het door de .Engelse journalist Brian Glanville in „World Sport” ontworpen plan. Vooral voor Nederland is dit van belang, daar.... wij helemaal niet meer in tel blijken te zijn als voetbalnatie. De goede Mister Glanville propageert een Europees kampioenschap, hetwelk wordt gespeeld in drie verschillende klassen, van elk 5 landen, met daaraan verbonden een promotie en degradatie. Vooral dit laatste is opmerkelijk. Ju'st van een Engelse sportschrijver te horen over promotie- en degradatie-wedstrijden, iets wat de Britten allang hebben afgesehaft. Welnu, Glanville stelt drie klassen voor, elk van 5 voetbalnaties, t.w.: 1ste Divisie: Engeland, Schotland, Italië, Zweden en Spanje. 2de Divisie: Wales, Frankrij’s, Eire, Oostenrijk en Portugal. 3e Divisie: België, Ierland, Joegoslavië, Denemarken en Zwitserland. Het plan op zich zelf is niet zo gek. De organisatie van een Europees kampioenschap moet tot de mogelijkheden geacht worden. Een dergelijke competitie zou b.v. als voorloper van de wereldkampioenschappen van groot belang zijn. Hierdoor zou b.v. worden vermeden dat landen als Frankrijk voor het wereldkampioenschap worden uitgeschakeld, terwijl andere, minder sterke naties wel in aanmerking komen. Met de befaamde Engelse nonchalance echter vergeet de heer Glanville nog „een paar’* landen.

Europa strekt zich iets verder uiï dan zijn gezichtseinder en landen als Noorwegen, Nederland, Finland, Duitsland (na toelating tot de FIFA), Tsjecho-Slowakije, Hongarije, Polen, Griekenland, Roemenië, Bulgarije en evt. Sovjet-Rusland behoren eveneens tot deze competitie. Gezien de prestaties van ons Nederlands Elftal, ondanks alle wanhoopskreten en recente nederlagen, in de na-oorlogse jaren tegen landen als België, Zweden, Frankrijk etc., doet ’t toch wel wat belachelijk aan landen als Zwitserland en België wèl geklasseerd te zien, terwijl ons land niet genoemd wordt. Wanneer Engeland via de FIFA de organisatie van een dergelijke All-Europese voetbalcompetitie op zich zou willen nemen, we’k plan op zichzelf zekere verdiensten heeft, dan zal men zich toc.'i eerst dienen te bezinnen, welke landen in aanmerking komen. Duitse Voctbalboiul viert gouden jubileum In besloten kring werd op 28 Januari jl. te Stuttgart het 50- jarig bestaan van de Deutsche Fussball Bund, herdacht. Men had van een groots opgezet feest afgezien. De buitenlandse belangstelling was dan ook begrijpelijkerwijze beperkt. Tegenover de pers verklaarde dr. Bauwens dat er tekenen voorhanden zijn welke wijzen op spoedigj heropname van de D.F.B. in F.I.F.A.-verband. Dit zou volgens deze voetbalofficial, het mooiste cadeau zijn dat de D.F.B. bij het gouden jubileum ontvangen mocht. Het organiseren van jubileumwedstrijden is dan ook voorlopig uitgesteld, mede met het oog op de latere mogelijkèid van buitenlandse partners. Zo bestaat bet plan om Zwitserland uit te nodigen in het najaar 1950, wanneer de opname in de F.I.F.A. een feit zou zijn, tot het spelen v«n de jubileumwedstrijd, welke dan tevens de eerste na-oorlogse intarlandmatch van Duitsland zou zjjn.