Drie ktJOaftier subliem amüahspel
Nederlandse voorhoede zaaide door vier doelpunten wanorde in Franse defensie
Wij herinneren ons nog uitmuntend die zomerse Meidag in 1947, toen onder de verzengende stralen van een Parijse zon, medelijdend bezien door een verveeld-toekijkend Frans publiek, het Nederlands Elftal met niet minder dan 4—O werd verslagen door een nationaal Frans Elftal, welks midvoor Alpsteg verrassend debuteerde, terwijl onze aanvalsleider Roozen vrijwel uitgeschakeld werd door de Franse stopperspil Grégoire. We zullen ons die, voor ons sombere, dag nog lang herinneren, maar daarnaast dringt nu de revanche naar voren, die ons Nederlands Elftal Zaterdagmiddag in het Feyenoordstadion in Rotterdam behaalde op een Franse beroepsvoetbaliersploeg, die minstens zo vermaard was ais die van 2 jaren geleden en die onder de stormachtige bijvalskreten van meer dan 60.000 Nederlanders met 4—l in het zand beet. De revanche van Parijs-’47 is niet uitgebleven, maar werd behaald op een moment, waarop vriend noch vijand daaraan geloofde of daarop vertrouwde. In de eerste helft werd een solide basis voor deze fraaie zege gelegd door drie doelpunten van de debuterende Hagenaar Timmermans, geseoord nadat de Fransen al na 2 minuten de leiding hadden genomen, toen Terlouw een van z’n weinige missers moest laten noteren en de Franse midvoor Baratte vrij spel kreeg. Maar binnen 10 minuten tijds stond ’t 2—l voor Nederland en toen men verwachtte, dat de Fransen de zaken serieus zouden gaan behartigen, raakten zij juist nog dieper in de put van verrastheid, voetbalmoeheid en lusteloosheid, waarin dit elftal kennelijk verkeerde. Bij de rust stond het 3—l door slecht Frans en goed Nederlands spel. Er waren zelfs perioden geweest, waarin voorhoede en middenlinie der Oranjeploeg voortreffelijk speelden en slechts het niet geheel-zekere werk der achterhoede (uitgezonderd de uitnemenddebuterende De Munck) zorgen baarde. Na rust bleef de verwachte Franse stormvlaag uit, integendeel zakte het spel der bezoekers terug tot nog bescheidener niveau en ondervond de Nederlandse voorhoede de terugslag van het hoge tempo der eerste helft. Men ging het rustiger aan doen, vooral toen de strijd in feite al beslist was door een goal van Wilkes, die de stand op 4—l bracht.
Een prachtige Nederlandse zege, die echter nog waardevoller zou zijn geweest indien de bezoekers naar verwachting partij hadden gegeven. In ieder geval is Nederland er in geslaagd de nederlaag Van Parijs te wreken. We moeten nu alweer tot de Olympische Spelen teruggaan om een vaderlandse nederlaag vermeld te zien. En onze spelers en leiders zullen nieuwe moed verzameld hebben om straks in Mei de Engelse profs onder de bgen te zien. Met daarna de ontmoetingen tegen Denen en Finnen in het verschiet
Intelligent aanvalsspel
.Om met het verdienstelijke in ®igen kring te begirmen: Nederland, uitkomend met 3 debutan(doordat Clavan’s blessure *0 ernstig bleek, dat hij niet spekon) heeft zich aanzienlijk beter geweerd dan algemeen gedacht werd. Speciaal onze voorhoede heeft in de eerste helft oortdurend de niet al te hechte ranse defensie met zeer intellisbnt aanvalsspel bestookt, herbaaldelijk volkomen uit positie gespeeld en is daarbij met zoveel nappe combinaties uit de bus gekomen, dat men zich verbaasd of dit dezelfde spelers die tot voor kort nog zoeel zorg baarden en omtrent wier
HET NEDERLANDS ELFTAL, zoals het tegen de Fransen in het veld kwam. Staande v.1.n.r.: Van Overbeek, van Schijndel, De Munck, Terlouw, De Vroet en Van Bun. Knielend v.1.n.r.; Schijvenaar, Timmermans, Brandes, Wilkes en Lenstra. (foto Hakeboom).
opstelllng men zolang in het onzekere had verkeerd. Neem Brandes. Wij hebben al zo dikwijls betoogd, dat hij de beste voetballer is van het halve dozijn midvoors in Nederland, dat elkaar momenteel niet veel ontloopt in speelsterkte. Maar we moesten toegeven, dat zijn fouten oók duidelijk aan het licht traden: te langzaam, te weinig schotvaardig, te veel afwachten.
Terugdenkend aan die eerste 45 minuten kunnen wij ons echter geen enkel ogenblik in gedachten terugroepen waarop deze Brandes afwachtte of uitrustte, waar daden geboden waren. Hij liet zich niet afdekken, maar zwierf herhaaldelijk weg uit het midden, trok zijn bewaker óf met zich mee, waardoor er een leegte voor het doel ontstond, óf raakte de spil kwijt waardoor hij zelf vrij kwam te staan. En Lenstra, Wilkes en Timmermans deden aan dit ingewikkelde, maar bekoorlijke wanorde-zaai-spelletje met zoveel hartelust en bekwaamheid mee, dat de Nederlanders steeds precies wisten, waar ze hun medespelers treffen moesten, maar de Franse defensie tenslotte verdwaasd rondtolde, slecht-dekkend, uit positie gespeeld en onmachtig tot beheerst ingrijpen... Dat dit niet zonder doelpunten kon blijven doorgaan, was duide-
lijk. Weliswaar bleek Abe niet geheel op schot, waardoor zijn schitterende veldspel niet met rechtstreekse doelpunten bekroond werd, en wel bewaarde Wilkes zijn beste schotprestaties tot de tweede helft, maar de fel naar voren komende Timmermans, die a la Kick Smit in zijn grote dagen op bet middenveld zwierf om op de voor de Fransen meest- ongelegen momenten voor het vijandelijk doel op te duiken, kon niet minder dan driemaal profiteren van dekkingsfouten in de Franse verdediging en scoren. Daarbij werd de eerste maal gebruik gemaakt van de ... aanvallende kwaliteiten van doelman De Munck, wiens ongelooflijke uittrap door de hoog-opspringende Brandes in de buurt van het vijandelijk doelgebied nog juist achterwaarts kon worden doorgekopt naar de snel-startende Timmermans, die beheerst inschoot. Helaas hebben de Nederlanders later niet zo’n goed gebruik meer gemaakt van De Munck’s kanonnierskwallteiten, terwijl de Fransen beter gingen letten op die V-wapenen, welke tegen hen gebruikt werden.
Fransen waren onmachtig en onwillig
De Fransen vielen schromelijk tegen en gaven geen moment blijk van werkelijke wil tot winnen. Ook hun zuiver technische en athletische gaven dwingen hen tot bescheidenheid, want hoewel de gasten individueel wat sneller waren dan de Nederlanders, blonken zij in technisch opzicht niet eens boven onze landgenoten uit. De woorden „niet eens” zijn daarbij allerminst denigrerend voor onze landgenoten bedoeld, maar louter ingegeven door de (normale) verwachting, dat beroepsspelers in dit opzicht de baas zouden zijn van amateurs. Dat bleek echter niet het geval. Toen Frankrijk dat wellicht meende, vrij gemakkelijk te kunnen winnen in slaap was gesust door de fortuinlijkontstane openingsgoal, was het ontwaken door de gelijkmaker en de 2e Nederlandse voltreffer dermate schokkend voor de gasten, dat zij over die tegenvallers de gehele wedstrijd niet meer heenkwamen. Daar onze greep op de Fransen de gehele eerste helft niet verslapte, konden wij begrijpen, dat zij in het eerste deel niet tot goed tegenspel kwamen. Maar na de pauze had de Franse storm toch moeten losbarsten! Dat dit niet gebeurde, kan o.i. toch slechts gedeeltelijk verklaard worden uit de omstandigheid, dat de nationale competitie in Frankrijk zo langdurig en zwaar is geweest, dat enkele spelers tekenen van voetbalmoeheid vertonen en dat de beste Franse achterspeler, Huguet, wegens een schorsing niet van de partij kon zijn. Kort geleden zagen wij de Schotten nog spelen; wij geven U de verzekering, dat de Fransen met dit spel van de Schotten Woensdag a.s. met net zoveel op hun tabberd krijgen als de Schotten maar willen! En zelfs wordt de waarde van onze op zichzelf toch zeer kranige en verdienstelijke overwinning verkleind door de omstandigheid dat de gasten met uitzondering van het allereerste begin een tegenspel boden, dat onder de internationale maat was en bleef.
Zelfs Prouff en Baratte
Dat de Franse backs niet al te best zouden zijn, was bekend. Zij waren nog minder dan dat; zij speelden ronduit onvoldoende. Dat zij door het intelligente en verrassende spel van de Oranjevoorhoede in de eerste helft overrompeld waren, was begrijpelijk, maar ook eenvou-
dige ballen, vrije schoppen zelfs werden onoordeelkundig behandeld. De traptechniek was zwak, de dekkingstactiek faalde. Toen onze aanval na rust afzwakte, hield men onze voorhoede wel iets beter in bedwang, maar toch lang niet voldoende-. De Franse middenlinie faalde eveneens, want terwijl Cuissard onze Timmermans telkenmale moest laten schieten, was Hon niet in staat om het gevaar-Wilkes te verzegelen. En zelfs ’de vóór rust tekortschietende Van Overbeek werd niet geheel en al door de back Marche onder d» knie gehouden. In de Franse aanval was het eerst in mindere mate „armoe troef”, want over links vierde Prouff enkele individuele triomfen, terwijl goed samenspel met Flamion, de beste man bij de Fransen, de linkervleugel enkele malen dicht bij ons doel bracht. Het bescheiden bastion, dat Van Bun vormde, werd daarbij vlotweg onder de voet gelopen en toen Terlouw niet de rots van weleer bleek, en Schijvenaar de puzzle kreeg op te lossen: bij de eigen man blijven of bij voorbaat het midden te hulp te snellen, toen kwamen er enige benauwde momenten voor onze veste, die dank zij de koelbloedigheid van De Munck voorlopig (op één na) opgelost werden.
Toen Terlouw zichzelf her-» vond, kon Schijvenaar het mid-» den aan hem overlaten en wa< er eigenlijk geen reden, waaron» beiden niet tot hun oude hoogte zouden stijgen. Terlouw, die gehandicapt was door de omstandigheid, dat z’n blessure hem zolang van het veld verwijderd heeft gehouden (dit was pas z’n derde wedstrijd in dit jaar!) steeg van matig tot zeer behoorlijk, maar Schijvenaar kwam niet verder dan voldoende, terwijl Van Bun daar nog ondep. bleef. Met deze zwakke Frans» voorhoede had onze verdediging niet zoveel moeite mogen hebben, temeer niet, daar men wist, dat er een doelman achter hen stond op wie men vertrouwen kon: De Munck heeft uitstekend gekeept en er ging een rust van hem uit, die men bij de overige verdedigers tevergeefs zocht.
Van Schijndel: heerser over het middenveld
Op het middenveld liep een vorst rond: Van Schljndel, de aanvallende spil van het Nederlands elftal, dat op deze wijze met twee spillen speelde: een verdedigende en een aanvallende. Slechts de eerste 20 minuten was Van Schyndel de rechtshalf van het „opdrachtbrief je”:
NEDERLAND—FRANKRIJK: Wat daar langs Wilkes’ hoofd fladdert, is geen losgeknoopte halsdoek, maar een vuist van de zeer hoogspringende doelman Vignal, die de bal in een andere richting dirigeert, dan Wilkes naar de zin is. Spil Jonguet is toegesneld, maar Lenstra is dreigend-dicht de Franse doelmond genaderd. Helaas nog zonder bal (foto v. Kollem).,