Maasstad-Mijmeringen
ZOEK DE ZON OP!
IFat zit je te doen? vroeg hij, binnenvallende. Ik snoof zijn Player en stopte stiekum mijn Fifty weg, want dat vloekte met elkaar. Ik tik zo wat voor de Sportkroniek, dat ’a een ztvak van me. Aha, en hoe heet je proefschrift? .Hij las over mijn schouder..— Zoek de zon op! Dat vind ik prachtig. Cum'laude, knaap! Hij diende me een schouderklop toe, die aankivam, en strooide as tussen mijn toetsen. Zoek de zon op, jaaaaa, zoek de zon op. Het was alsof Lou zelf ruwst mé stond. Kijk ’s dat is iets naar mijn hart, want soms erger ik me dood. Heb jij dat wereldtournooi gezien op ons Schuttersveld? Ik mompelde iets over zeer drukke werkzaamheden. Heb je wat gemist vader! Daar werd gespeeld! Nee, leuter niet aan mijn kop over techniek en tactiek, zal me allemaal een biet zijn. Maar laten we denken aan het plezier, dat je daar zag. De zon, meneer! De echte zuivere vreugde, de 101. Duimendik op ieders gezicht, bg spelers en publiek. En er stond een vuiltje langs de lijn. En weet je wie er méé genoot? De politie. Man, zo lang als die bal maar huppelde over de sintels, zo lang sliep de politie rustig in, want ze wist al, tot aan het eindsignaal zou er in de hele buurt geen vuiltje aan de lucht zijn. En nou wil ik niks van Crooswijk zeggen, maar zo iets valt op!
En al is ’t misschien niet komilfo, om Crooswijk en Spangen in een en dezelfde adem te noemen, bij de Zilveren Bal was ’t net zo. Overal zon op de gelaten. Groot plezier binnen en buiten de lijnen. Een glimlach bij een scheidsrechterlijke fout. Een grinnik bij een gemiste dot van een kans. Wat kan het je schelen! De zon schijnt en er wordt gevoetbald! En er gaat weer een grietje voorbij, zo fleurig en fris als de morgen zelf. En we krijgen zo weer pinanties, let op. Weet je, wat ik bij die Surinamers ontdekte? Dat ze echt voor hun plezier speelden. Dat ze er 10l in hadden. En wat zegt V. d. Berg ik houd niet van Mokumers, maar die knaap is ook een geboren Rotterdammer, dus mag ik hem best gelijk geven van de spelers van India? Dat ze kennelijk plezier in hun eigen spel hadden. Zo iets valt je tegenwoordig al op! En nou moet je straks eens opletten, als we weer in de competitie verzeild geraakt zijn. Zie je de spelers weer met hun droefgeestige gezichten, zo van: Nou vooruit, het mot dan madr. Weer V/i uur zwoegen voor niks. Man, ik zie ze al nijdig kijken, als ze een duwtje krijgen. Bij de Zilveren Bal lachen ze, helpen ze elkaar overeind, stoffen ze eikaars broek af, maar 3 weken later, als ’t om de puntjes gaat, slurpen ze aan eikaars bloed. Ik hoor al weer dat gefluit en dat gekrijs aan mijn oor, als de scheidsrechter een fout, of helemaal geen fout, maakt. Want de tribune, enfin, jij zit er ook wel eens.
En daarom man, sta ik te juichen, nu ik je woorden lees, al zullen ze, neem me niet pardon, niet veel helpen. Geeft niet. Het zal ze toch gezegd zijn. Zoek de zon op, ook, ja juist in de competitie. Laten we het eens leren, dat het helemaal niet zo vreselijk verschrikkelijk is, te verliezen. Lach en vergeet je zorgen, want daarvoor speel je voetbal en kijk je er naar. Man, je hebt de spijker op mijn kop geslagen. Steek ’s op. Hij greep zijn koker, bedacht zich toen en stak me een pakje toe. Het tcas een Fifty... A. H. K.
Drentse ploegen in het komende seizoen Zwartemeer gaat stopperen
De oefenwedstrijden in de laatste weken hebben duidelijk gemaakt, dat er niet veel veranderd is in d’Olde Lantschap. De Eerste Wassers Achilles en Emm e n zullen vrijwel met dezelfde ploegen uitkomen als in de vorige competitie. De Asser ploeg zal flus weer moeten drijven op haar oude, beproefde krachten van Staveren, van Buuren, e.a. De roodbaatjes zitten niet erg dik in fle jonge spelers, waar men wat mee kan doen, en al zijn er wel twee nieuwe, n.l. de middenvoor Schut en de linksbuiten Woud-Btra, ook deze zijn al enigszins „op jaren”. Bij hun Luxemburgse tour hebben de Assenaren vertrouwen gewekt vooi; de komende zware strijd en een plaatsje in fle middenmoot van de Noordelijke ranglijst schijnt zeker voor ben weggelegd. Emmen wacht nog op een aantal overschrijvingen, o.a. van een speler van het opgeheven N.8.5.C., voor linksbuiten. Bij een tournooi in Ede is gebleken, flat de verdediging het sterkste en de voorhoede nog steeds het zwakste deel van de ploeg is. Toch zullen ook deze Drenten, als zij met hetzelfde enthousiasme spelen als het vorig jaar, wel een goede rol spelen. Bij de tweede Wassers zal Zwartemeer voor het eerst S.S.S. loepassen. Of het het eerste Was-
seschap zal opleveren, dient afgewacht te worden, al was de 3-3 tegen de bekerfinalist D.W.V. niet slecht. A 1 cid e s komt met dezelfde ploeg, die voor twee jaar de kampioenstitel veroverde, met uitzondering van de rechtshalfplaats, waar Koning debuteert. Esselbrugge staat weer rechtsbuiten, Oosten vermoedelijk linksbinnen. De Meppelers hopen na 1 Januari te kunnen beschikken over de oud-M.J.V.-speler Welbergen, die zowel rechts- als linksbuiten kan spelen. De beide jongste tweede Wassers, Eext en Germanicus komen met dezelfde elftallen. De Coevorders zijn vol vertrouwen.
PORTRET ■ AMATEUR
Niet meer van deze tijd kwaadsappig idealist ziet voetbal nog als „sport” en trapt voor z’n pleizier te knullig om in nullen te denken wil zélf betalen waar zóveel is te halen haalt zélfs geen nummer op z’n rug speelt zo maar ztmder „opdracht” en heeft dan nog ’t lèf ’n goal te maken!
Groningen
SURINAME OP ESSERBERG
Het eerste optreden van Be Quick voor eigen publiek bracht, vooral ook door het attractieve spel, dat onze donkere landgenoten uit de West op deze winderige Woensdagavond 'hun gastheren en het talrijke publiek voorgezet hebben, een alleraardigst schouwspel. Op het spel van beide teams is wel wat aan te merken, maar het is prettig voorop te kunnen stellen, dat er toch in de eerste plaats, zowel bij de Surinamers als bij de Groningers, een vastomlijnd element in het spel viel te ontdekken, dat lof verdient en dat boeide. Be Quick was belangrijk sterker dan de gasten, maar de Groningers hebben desondanks iets kunnen leren van hun tegenstanders. Deze verstaan de kunst hun nummertje op een keurige en aantrekkelijke wijze te verkopen en hun grootste verdienste is misschien, dat ze ons hier weer eens hebben duidelijk gemaakt, dat voetbal, behalve een ploegsport, ook een kunst is voor iedere speler persoonlijk. Ze hebben verloren doordat ze t e w e inig gevoel voor ploegverband hebben en het spel al te individueel en daardoor al te kort spelen om tegen het zakelijke open teamvoetbal succes te kunnen boeken. Maar de handige balbehandeling van deze spelers is lofwaardig en als de Groningers hier iets van overnemen is er met deze wedstrijd winst gemaakt.
Het was een strijd tussen twee totaal verschillende speelwijzen: het nuchtere zakelijke van de (Jroningers en het primitief-aandoende, maar in z’n speelsheid zo aantrekkelijke voetbal van de gasten:
Le style c’est rhomme. En zou het nu eigenlijk wel verstandig zijn, deze sprankelende speelse kerels, die nooit meer genieten, dan wanneer ze weer eens een tegenstander met een weergaloze schijnbeweging van het kastje naar de muur hebben gestuurd, onze nieuwe zakelijkheid op te dringen? Is het niet wijzer de ontwikkeiing van hun voetbal toch in de eerste plaats te zoeken in de elementen, die de volksaard levert? Dus vooral oefenen op individuele techniek en spelraffinement en pas daarna er op wijzen, dat de grootste kracht van een aanval ligt in de verrassing en dat het souvereine middel dan is een bliksemsnelle longpassing, waarbij beide vleugels hun volle aandeel dragen?
Het succes van de „nieuwe zakelijkheid” is overigens nog gering bij deze zuiderlingen; hun Btopperpatrouille maakte de gekste dekkingsf o u t e n: het bewaken lag de zwarte backs nog allerminst. Linkshalf Deira en linksbinnen Nelom toonden zich handige spelers.
Be Quick’s zwakke punt was de voorhoede, die veel te weinig van de vrijheid profiteerde. De rechtervleugel was zéér matig, hoewel men in dé Surinaamse linksback Zorgvol toch waarlijk geen bewaker a la Cerberus had. Linksbinnen Brugts was hier een goed spelopbouwer. Ook Appel en Kammeyer hadden' er een goede kijk op, terwijl Hogenbirk, in de eerste helft, zeer sterk speelde.
Be Quick heeft de hele wedstrijd het heff goed in handen gehad. In de eerste helft reeds drongen de witten herhaaldelijk door tot voor Graanoogst’s doel, doch schoten van Rozema, Bottinga en Brugts na fraaie combinaties, door Kammeyer en Ap-, pel met verre cross-passes opgezet, misten hun doel, terwijl een gloeiend hoog schot van Van Dijken door Graanoogst in soepele |tijl tót corner werd geknokt. En met slappe pilletjes van Rozema en Bottinga had deze
doelman niet de minste moeite. Het was opvallend, hoeveel corners de zwarte backs voortdurend, te pas en te onpas, weggaven. Maar, hoewel deze meestal prima door Bottinga en Van Dijken in de doelmond werden geplaatst, doelpunten ontstonden hieruit niet. Voor Prummel’s doel was het minder druk. Ook na de rust was Be-Qulck steeds in de aanval. Lugthart schiet: naast; Brugtsnaast; Bottinga-naast. Totdat eindelijk een mooie combinatie van Lugthart, Rozema en Bottinga met succes bekroond wordt (1—0). Rozema komt er nu eens fraai door, doch het zachte schot in het uiterste hoekje kan door Graanoogst met een tijgersprong nog juist bereikt worden. Brugts en Bottinga hebben samen meer succes, als hun bewakers even verslappen ,^2—o) en in meestelijke stijl slingert Brugts de strateeg zich er dan alleen door, om Graanoogst tevergeefs®, naar z’n poeier te zien duiken (3 0). De witten geloven het nu wel: nog vele -Jtansen worden gemist en de gasten wroeten zich los uit de greep. Eerst fokken Samson en Kamperveen samen «een bultenspeldoelpunt doch als dhr. Schipper hier geen genoegen mee neemt doet kamperveen het nog eens op zijn ééntje en nu beter (3—I). A. DE BOER iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimili.'iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii)
GOOD LUé’
Telkenjare, als uit de nevelen herrijst, ,/( door de eerste „R” en ®. zijn aanwezigheid lorijven velen zich de »%(( en spontaan wordt dan „Ha, nu gaat het spel Zondag, dan wordt hel r
Allengs krimpt het ijuf nachten worden fris J zomer zingt in bidrendit",Wi bui-doorplensd zijn Af en toe stuift door windewaai, met stof kruivend zie ik grauwe kolkend door het luchtb*
koej,**. der dagen meer en meer, h ds gaat de strijd ontbranden 'dl, j Bunten,, keer op keer. N'ea \ories, de tournooien .'loiij' eo machtig zijn, spel om beide punten Hoogfestijn.
het Feest beginnen, Sse„ Bans het land, SniQpOssa’s drommen samen, ’need door Soccer’s pand. !?dit °’"°®ders, speelt met Vreugde Jkel, ®’"°otse voetbalstuk, : hij,* T> trouwe traptrawanten, Seizoen, en graag: Good Luck! FLIP VAN AMSTEL ’’ulc uerbodenj
DE TRAjifoCEERTI IV. DE BAL
Schijnbewegingen
i Er zijn maar weinig voetballers op ■ onze velden, die gebruik maken van > schijnbewegingen. Er wordt hoofdza■ kelijk met de benen gespeeld. t En juist door schijnbewegingen is • een tegenspeler zo snel uit zijn even-1 wicht gebracht en daardoor gemak• kelijk te passeren. I Als we de bal tijdens een dribbel 1 voor ons uitdrijven en we worden Van I voren aangevallen, dan kunnen we, ■ door het bovenlichaam plotseling een • schok zijwaarts te geven, de tegen. staander uit zijn evenwicht halen, om-1 dat hij dan de mening toegedaan is, 1 dat we ook met de bal die kant uiti gaan. Na zo’n schijnbeweging gaan we , juist de tegenovergestelde kant uit! De ‘ bal rolt voor ons, we kijken naar de aanvaller, we geven de schijn dat we naar rechts willen uitwijken en nemen nu de bal met de binnenkant van de rechtervoet mee naar links. Ook kan dit met de overstap gebeuren. We doen alsof we de bal b.v. met de binnenkant van de linkervoet naar rechts zullen plaatsen, maar stappen met de linkervoet over de bal heen en nemen hem nu met de binnenkant van de rechtervoet mede naar links. Worden we van links aangevallen, dan dribbelen we met de rechtervoet en beschermen de bal met de linkervoet, zodat de tegenspeler niet bij de bal kan komen. We nemen nu een korte sprint, maar laten de bal liggen! De tegenspeler zal ook sneller gaan lopen. Een halve draai naar rechts (dus van de tegenspeler af) en men heeft ruimschoots tijd de bal af te geven. Bij hoge ballen kan men de schijn geven dat men kopt, maar men loopt onder de bal door, de tegenspeler blijft een moment staan en men heeft de bal vrij en tijd om de volgende daad te overwegen.
De inworp Ook de inworp is een spelonderdeel, waaraan veel te weinig aandacht geschonken wordt. Een speler moet minstens 16 m. met de bal kunnen gooien. De medespelers staan liefst zo dicht mogelijk bij de inwerper, maar het is vanzelfsprekend, dat dan die medespelers ook op die plaats afgedekt : worden. Door zich dieper in het veld
"" ' ' op te stellen scheppen ruimte waarin de bal I® worden. Om te jij hebben we een vrije Ook moet de techniek per goed zijn. De m®®ie staan bij de inworp een gesloten stand, dit len tegen elkaar: een dit moet een kleine I
Tl hebben, wierpen de bal lfv***'>osaf tot dicht bij het doel. iTw kracht moet de bal J intensieve training al niet Jl is! beginschop moet de bal naar 1 Worden en is pas in het k i de afstand gelijk aan zijn
men staat rustiger a heeft. Het is gebruilichaam gemakkelüher pi) middenvoor rechts draaien. Het g geplaatst wordt; uit de handen vleügelspede knieën enigszi”® „j. n volgt er een lange bovenlichaam diep va» is gen, wordt de „a W' 1» al f? «Pbouw van het Uchaam groter, zet bai^^ beetje krachtig aan, tot speler op speler bal minstens 16 •»" Mg of I het doel van Van mijn leerlingen, . om dan te trach*
ten een doelpunt te maken. Maar juist die lange trappen in het wilde-weg in de lengte van het speelveld, maken het wedstrijdspel nog moeilijker. Weliswaar bereiken we hiermee, dat de bal snel voor het doel van de tegenpartij komt, maar er zijn nog geen ter plaatse. De bal gaat sneller dan de spelers! De verdedigers staan bovendien in een gunstiger positie om de bal op te vangen en deze vliegt weer net zo hard terug. We moeten ons afvragen: hoe krijgen we de bal voor het doel, terwijl onze voorhoedespelers daar dan óók zijn? Qmdat de bal bij een verre trap sneller gaat dan de speler, moeten we zorgen, dat naar evenredigheid het leder een langere afstand af moet leggen dan de voorhoedespelers. Dit kan men bereiken als de bal haaks op de van te voren gespeelde richting gespeeld wordt (zie tekening). De dikke lijn geeft richting en afstand van de bal aan, de stippellijn richting en afstand, die de speler af moet leggen. Hier kan men zien, dat de afstand van de bal aanmerkelijk groter is. Zulk spel geeft de weg aan om gelijk met de bal voor het doel te komen. Niet altijd wint de sterkste. Men kan 30 van de 90 minuten in de aanval zijn en door één pechgoal verliezen. Maar telt men eens op, hoeveel goede aanvallen en goed-geplaatste ballen het verliezende elftal heeft laten zien, dan is dit aantal veel groter dan bij de tegenpartij. En toch verloren! ' Bij seriewedstrijden if het een gewoonte geworden dat er bij een gelijke stand strafschoppen genomen worden. Laat men eens een jury benoemen, die het spel zou gaan beoordelen. Wie het beste gemiddelde heeft, heeft de wedstrijd gewonnen. Het is juist in deze seriewedstrijden welke toch meestal ook uit een propagandistisch oogpunt beschouwd moeten worden, van zo’n belang de voetballers aan te sporen, goed voetbal te spelen. Als eenmaal de bouw van het spel in een elftal zit, kan zo’n elftal moeilijk anders meer spelen en het gehele Néderlandse voetbal zou hier mede gebaat zijn. FLOOR DE ZEEUW.
HET EERSTE ELFTAL VAN ZWOLSCHE BOYS. Onder v.l. n.r. J. Duim, A. Drost, D. L. v. Heerde en W. v. d. Weg. Midden: A. Gerrits (aanv.) en F.J.- Diks. Boven: J. Stegeman, P.F. Franken, G. J. Mulder, J. J. ae Vries en J. Hendriksen.
Meningen van Anderen
Zouden wij nu eindelijk weer eens gewoon gaan doen?
Als ik de Olympische Spelen nog eens in verband ga brengen met de resultaten aldaar van ons voetbalelftal, dan is het niet om mee te gaan huilen in het koor i van de sportjournalisten, dat in alle toonaarden en sportbladen, al of niet met zware opschriften, heeft gezongen over de onverdiende nederlaag en de ernstige misdragingen van onze tegenstanders. Hef is natuurlijk wel erg sneu als je verwacht regelmatig grote verslagen te kunnen schrijven over roemruchte verrichtingen in steeds weer volgende ronden, je deze mogelijkheid plotseling wordt ontnomen door één enkele nederlaag. Maar het is er toch wel volkomen naast wanneer de ergernis hierover zich ontlaadt in een journalistiek, waaraan helaas ook de Sportkroniek in het nummer van 9 Aug. is gaan meedoen. Britse amateurs met zware hoofdletters, het doel heiligt de middelen zwaar gedrukt, een volgend maal overwegen of het zin heeft aan dergelijke vertoningen mee te doen enz. enz., het is werkelijk om draaierig van te worden. En dat dit alles nu uitgerekend moest worden aangedaan aan ons elftal van engelen en halfgoden! Laten we toch alsjeblieft een beetje gewoon gaan doen met onze sportschrijverij en laten alle schrijvers zich eens ernstig spiegelen aan het oordeel van Appel in de Sportkroniek van 9 Aug., die als centervoor heus wel gezeten zal hebben in het hoekje waar de slagen gevallen zijn, maar die foont een goede verliezer te zijn. Appeltje, Appeltje, jongen, je zult nu wel definitief lid worden van de Nederlandse Elftalclub,
maar blijf desondanks zoals je nu bent, want je oordeel is zuiverder dan dat van alle anderen, die over jou en je clubgenoten schrijven. En pf de Vroedt het nu wel zo precies gezegd zal hebben als in het interview is weergegeven waag ik te betwijfelen, maar zelfs in dat geval is zijn oordeel nog heilig bij dat van de schrijvers op de perstribune.
o Zijn wij nu werkelijk al de Holland—België-wedstrijden vergeten, waarbij voor ons hetzelfde op het spel stond als voor de Britten in eigen home? Zijn de Britse spelers Manning en Hopper uitgeschakeld, omdat onze mannen ze zo zachtzinnig tegemoet zijn getreden? De spontane reactie van de radioreporter duidde er toch wel op, dat de Britse rechtsbuiten een gofferd kreeg, die hem in het ziekenhuis en voor de rest van de spelen op de tribune (jracht. Stel U voor dat „mijn Abe” eens zoiets had gekregen; boeken en brochures zouden erover zijn geschreven. En dan dat onsportieve uittrappen van die lelijke Britten! Wat zouden wij hebben gedaan in een tweede verlenging, waarin vriend noch vijand meer pap kon zeggen en waarin wij gewonnen stonden? Ik heb het bij ons in kampioens- en competitiewedstrijden wel gezien als er veel minder op het spel stond. En dat „meters stelen” bij ingooien en vrije schoppen, is dat bij ons geen schering en inslag en is dat zo verschrikkelijk onsportief? Waarop wijst de grote kolom van schorsingen en de regelmatige klachten over spelverruwing in het officiële deel van de
Sportkroniek? Voetbal is geen spel voor naaimeisjes en in de hitte van de strijd wordt ef wel eens een gooi gegeven, die niet door de beugel kan. Wij doen dat en onze tegenstanders doen dat en zullen het blijven doen. Maar laten wij toch vooral gewoon doen en niet op de perstribune gaan zitten huilen als onze jongens eens een tegenpartij treffen, die wat harder is en daarvan het gebruik maakt, dat wij er zelf ook van zouden maken.
O En zoals gebruikelijk bij een verloren wedstrijd deugde de scheidsrechter ook niet; de stakkerd zag wel onze overtredingen maar die gemene prof trucjes van de Britten niet. Dat deze laatste na afloop 2 definitieve uitvallers hadden en wij geen, dat wordt niet naar voden gebracht. Het Vrije Volk is er naast, maar de rest van de sportpers is er evenzeer naast, omdat wij blijkbaar niet „gewoon” meer kunnen doen. Een volbloed voetbalman met een zeer goede staat van dienst zei mij dezer dagen: hoewel ik het aanvankelijk spijtig vond ben ik achteraf blij, dat wij snel uitgevoetbald waren, want daardoor heb ik meer aandacht besteed aan en meer waardering gekregen voor de andere deelnemers aan de O. S. Eigenlijk is het mij ook zo gegaan want de fraaie resultaten van de hockey’ers en waterpolo’ers hebben aangetoond, dat op eenvoudige wijze fraaie resultaten te bereiken zijn. En als ik. zeg wijze”, dan bedoel ik niet, dat zij niet hebben moeten vechten, integendeel, zij hebben zich moeten meten met tegenstanders uit landen, waarin deze sporten sterker en meer populair zijn. Ook zij hebben gestreden tegen hardere tegenstanders, ook zij hebben beroerde scheidsrechters gehad en ook zij hadden de desillusies gehad, die aan elk wedstrijdspel verbonden zijn. ! Zij hebben zich even gedegen voorbereid als onze voetballers ' en zij hebben zich gedurende een haast onmenselijk wedstrijdpro. gramma alles moeten ontzeggen.
Bn wanneer Ik dan denk aan de wedstrijdserie tegen Pakistan, *e onze dappere hockey ploeg inoeten leveren, dan vraag »k rnij af of onze voetballers te kómen’ «Vergelijk Niet omdat ik twijfel aan het kunnen van onze jongens, maar omdat ik voel, dat ze systematisch verpest worden door onze huidige sportjournalistiek, die elke overwinnirig tot een nationale feestdag meent te moeten maken en elke nederlaag camoufleert door critiek op tegenstander en arbiter. Het gedrukte woord heeft nu eenmaal een magische invloed en ook de spelers grijpen allereerst naar de sportbladen, die voor onze voetballers soms erger zijn dan prikkellectuur. De hockey wereld en de zwemmers mogen zich gelukkig prijzen, dat er nog geen dikke boeken over techniek en tactiek van hun sport zijn verschenen, want dan komen ook onafwendbaar de brochures over Roepie Kruise en Ruimschotel en dan zijn een volgend maal de bronzen medailles naar de pielepoten. .... , Laten wij nu rnaar eerlijk been^l^ftetpTlenTom zoiets te bereiken moet je jezelf zijn en de pers zorgt er wel voor dat ze dat niet zijn. Mogen deze bijzondere resultaten van onze sportgenoten ons het inzicht geven, dat wij in onze voetbalwereld hetzelfde kunnen bereiken als wij maar ernstig trachten om gewoon te doen. VEEL
Redactioneel Naschrift: Het is moeilijk discussiëren met lemand, die de Oljmipische voetbalwedstrijden niet gezien heeft en toch zonder meer alles in twijfel trekt wat de Ned.
sport- en dagbladpers, die toch niet haar onervarendste vertegenwoordigers naar Londen stuurde, erover geschreven heeft. Dhr. Ve-el zal dan ook wel niet van ons aannemen, dat match Nederland—Enge® HollMd – ontmoetingen en uit» trappen der Britten geheel andere afmetingen aannam dan men btj ons kent. Ook kunnen wi) ons niet herinneren, over deze nederlaag In huilerig® trant te hebben geschreven. Integendeel: wvj hebben deze Britse zege „niet onverdiend” genoemd en toen wij schreven over een mogeljjke opheffing van de 01. voetbaltoumoolen, hebben wij uitdrukkelijk gestlpuleerd, dat dit niet in hoofdzaak geschiedde omdat juist de ontmoeting van Nederland unfair verlopen was. Maar dhr. Ve-el las daar rustig overheen of las zoveel verslagen over deze wedstrijd, dat hij de zaverwarde. Zjjn mening over de Ned. sportjoumalistieK in haar geheel is trouwens al bijzonder onbillijk. Wij lazen in – overi: berfchtgevlng van Ned. joumalisten en radiomensen. Daar is onder hoogspanning prachtig werk gedaan! Als dhr. Ve-el °®k nog opmerkt, dat het „sneu” voor de journalisten was, door de Ned. nederlaag van ,',grote verslagen” over do voetbalwedstrijden te worden beroofd, dan blijkt daaruit, dat bij hun werk niet ként. De journalisten in Londen zaten in overgrote meerderheid zóoverkropt met werk, dat zq er beroepshalve zeker niet naar verlangden dat het Ned. Elftal tot de voetbalfinale zou doordrlngen.
Limburgse Vlaaitjes
Nu uog een kleine 8 dagen en dan kruipen we weer in onze voetbalhuid. Ook zo tevreden, dat die barre zomer voorbij is? Dat we weer in een andere huid kruipen? Over huiden gesproken. Er is ergens een verhuurkantoor van dierenhuiden. „Kruip in een dierenhuid” staat boven de advertentie en dan ziet ge op het plaatje een lachende heer in een blazende tijgerhuid kruipen. Misschien moet ge puimsteen hebben gegeten, om de voetballerij te combineren met die dierenhuidenverhuurinrichting (!), maar we zijn in Limburg wel wat gewend met Carnaval en dus hebben we eens onderzocht, welke dieren zo al ronddraven op het voetbalveld. De advertentie gelovend, kan men er terecht voor leeuwen, tijgers, apen, beren, zebra’s, ezels, paarden, olifanten, kamelen, stieren, ijsberen,. krokodillen enz. De laatste kennen we niet. Vindt ge die combinatie V.D.C., de voetballer-dierenhuid-combinatie nu nog zo zot? „Als een leeuw” was de strijdkreet van de supporters ener derdeklasser die in onze jonge jaren onder die banier voer. Tijgers zijn op het voetbalveld minder gewenst, maar ze komen toch voor, zie de strafcommissie, In onze jeugd waren wij steevast apen van jongens als wij onze schoenen weer eens kapot hadden gevoetbald en ook nu zal dit ras nog wel bestaan. Beren komt ge ook wel tegen, maar gelukkig is de soort vrij zeldzaam, ze zijn wat ruig en lomp, nietwaar? De Zebra’s heeft de gemiddelde voetballer niet alleen in Artis in de hoofdstad zien draven, ook in Limburg werden ze verleden jaar nog gesignaleerd en we hopen hen in dezelfde omstandigheden spoedig weer te zien. Ezels: Het wordt gevaarlijker, dit rijtje verder af te werken. Vast staat, dat er op de tribune naast ons steeds een meneer zit, die tijdens de loedstrijd dergelijke dieren ziet. Maar hij is noga,l heet gebakerd en dan niet helemaal zichzelve meer. Paarden zijn geliefkoosde
beesten. Zij hebben dan ook geen kop*bn poten, maar een hoofd en benen. Waarom zouden ze dan geen voetbalbonen kunnen hebben, want als paarden werkende voetballers worden in ’t gemeen hoog aangeslagen, al krijgen ze lang niet altijd de hun toekomende haver. In elk geval zijn ze steunpaarden. Olifanten zijn dieren, die beter niet op je tenen kunnen trappen. Ziet de scheidsrechter het, dan wint ge een vrije trap, misschien een strafschop, doch ziet hij het niet, dan kunt ge slechts een zere teen op uw credit boeken. Zegt men van U: „Wat een kameel”, als ge voorbij zijt, dan is dat een blaam op uw wijze van Inmiddels kennen wij kamelen, die goed zijn voor schone doelpunten en dan ook altijd op een bewaker van des tegenstanders zijde mogen rekenen, kameel of niet. De beweegt zich gemeenlijk op de grasmat, maar volgens zijn aard pleegt men hem met een paal en ketting in zijn vrijheid te beknotten. Een goed idee, want een losse stier is een latent gevaar voor omgeving. Ijsberen zijn bij ons minder gevaarlijk dan in hun vaderland, de Noordpool. Hier plegen zij zich op te houden in een soort kooi van 2 staanders en een deklat, waarachter men dan'een net spant, om ontsnapping te voorkomen. Hierin gaat hij lopen ijsberen als hij nists anders omhanden heeft. Van zijn Noordelijke neef vierschilt hij in zoverre, dat hij slecht tegen kouwe voeten kan. Ten slotte heeft het verhuurkantoor nog krokodillen. Als ge die slijmjurken in een diergaarde bekijkt, schijnen ze te slapen, echter met een listige lach om de lekkende' muil. Houdt hen in de gaten! Voor ge pap kunt zeggen zijn ze bij U en ontstelen U been of arm. Dus goed als vleugelspeler qua snelheid? Een beetje te onstuimig en te gulzig, dunkt ons. . Waarde lezer, inmiddels veel plezier in de nieuwe dierentuin-, K.