„Tipt” voor het volgende Ned. Elftal

ORANJEPLOEG KAN STERKER VOORHOEDE BEZITTEN

Er liggen precies vijf weken tussen de jongste landenwedstrtjd tegen de Belgen en de volgende, die op 18 April a.s. in Rotterdam gespeeld wordt. Veel tijd om te wikken en te wegen aan de hand van oefenwedstrijden is er dus niet, temeer niet, nu de kampioens- en F- en D-wedstrijden te beginnen staan. Bovendien blijft het uiterst lastig, buitenlandse tegenstanders te krijgen en hoe wij over het nut van „binnenlandse” sparringpartners denken, dat weet de getrouwe lezer wel!

Het zal derhalve weer een uiterst lastige keus worden voor de heren van de K.C., die blijkens eigen verklaringen na afloop van de laatste Deurnewedstrijd tot de conclusie is gekomen, dat men inderdaad tegen de huidige Belgische spelmethoden het best kan opereren met stevige si>elers. Waarmee dus veler (en ook onzer) vrees, dat Van Dijk, Drager c.s. te licht zouden blijken, een officiële bevestiging kreeg. De moeilijkheid is: wat nu? Terug van de (niet geheel bevredigende) oefenwedstrijd tussen het Ned. B-elftal en de Zwaluwen een ontmoeting, die maar weinig nieuwe gezichtspunten naar voren bracht is toch de indruk bij ons versterkt, dat er enkelen zijn, die met succes de openvallenJe plaatsen zullen kunnen innemen. Dit slaat dan speciaal op enkele voorhoedeplaatsen, waarvoor Schaap, Van der Tuyn en Roozenburg favoriet zijn. Niet, dat wij menen, dat dit örietaJ individueel en technisch duidelijk de meerdere is van Rijvers, Van Dijk en Drager, maar juist tegen de Belgen zal Roozenburg van nut kunnen zijn en meer algemeen bezien achten wij Schaap en Van der Tuyn beter dan Drager en van Dijk en nuttiger dan Rijvers. Zeker, zij hebben fouten. Schaap b.v. wil het teveel alleen doen, passeert graag een Wts verdedigers, heeft daarvoor ®pk de capaciteiten, maar loopt Zich bij zijn doorbraakpogingen door het midden nogal eens Vast in de trechter, waarin zijn langademige dribbles uitmon- Daar staat echter veel goeds tegenover. Zijn techniek “ die van een internationaal, ‘tm passess indien ze op tijd komen zijn vaak heel goed, ”ij is voorts volkomen tweeheilig en schiet goed; Met taen®cii als Wilkes en Lenstra moet listig kunnen samenspelen, een vleugel Lenstra“Chaap? Inderdaad lijkt die ons jterker dan de wing Lenstra«Uvers, maar toch moet mea

zien van Lenstra het volle profijt te trekken en dat kan alleen als binnenspeler. Men kan dus Lenstra linksbinnen plaatsen, Roozenburg midvoor, Wilkes rechtsbinnen en van der Tuyn rechtsbuiten. Twee problemen zijn dan nog niet opgelost: ichaap en de linksbuitenplaats. Schaap hoort in de ploeg thuis, maar dan op een binnenplaats, want hij is zuiver een spelopbouwer. Men zou hem linksbinnen kunnen zetten. Lenstra midvoor en Roozenburg er naast. Maar dan zit men nog met de linksbuitenplaats, waarvoor (De Harder buiten beschouwing gelaten) geen uitblinkers aanwezig zijn. Van der Tuyn heeft in Hermes jaren linksbinnen gespeeld; misschien dat met hem ’n proef als linksbuiten te nemen is. Lenstra kan dan weer naar de rechtervleugel verhuizen en zowel Schaap als Roozenburg kunnen gehandhaafd blijven. Wj) geven direct toe, dat ook dit niet ideaal zou zijn, maar we hebböi te roeien met riemen van beperkte kwaliteit en te rekenen met de feiten, dat zuivere buitenspelers van klasse ons momenteel ontbreken. Een serieuze kans verdient o.i. ook Han Engelsman: de indertijd gespeelde halve wedstrijd was niet voldoende om hem als vleugelman te testen. Van één ding menen wij echter zeker te kunnen zijn: de voorhoede, die tegen België in Antwerpen niet aan de verwachtingen beantwoordde, zal gewijzigd worden. Was er eerst nog het argument, dat in die formatie tegen de Zwitsers zo goed gespeeld is, dit vait na de matige reprice tegen onze Zuidderburen weg.

O Wat is er toch de laatste Jaren met onzü verdedigers aan de hand? Naarmate zij het door de Invoering van het SSS gemakkelijker hehben gekregen, zijn de uitblinkers schaarser en schaarser geworden. Men moet voorzichtig zijn met

daattait onmiddellijk conclusies te trekken, i-.aar het feit ligt er: behalve Schijvenaar bezitten we geen verdediger van werkeiijk internationale klasse. Vroeger hadden we ze min nf meer voor het grijpen, nu is ’t zoeken, tasten en proberen van middelmatigheden.

Spel is zo’n middelmatigheid (althans nu nog; hoe hij zich ontwikkelen zal, is moeilijk te zeggen). Momenteel lijken van Bun zeker en Terlouw misschien de meerdere van de Amsterdammer. Maar spelers als v. d. Most en Bak (de eerste van Hermes, de tweede van ’t Gooi), die Woensdag met de Zwaluwen meespeelden, bezitten we in menigte. Dan heeft indertijd een man als De Vos (Quick, Nijm.) nog aanzienlijk meer indruk op ons gemaakt. Maar het zal, welke formatie men ook kiest, moeite kosten een speler te vinden, die zich volwaardig toont aan het spel van Möring en Schijvenaar. O

Veel redenen om uitvoerig terug te komen op de oefenwedstrijd van B- en Zwaluwenelftal schijnt ons niet aanwezig. Het was een test voor het Londense Drielandentournooi omstreeks Pasen, waaraan onze B-spelers meedoen. Voor deze B-ploeg lijkt Rijvers ons een nuttig speler en de jonge Hagenaar-met-aanleg: M. Clavan zal de reis naar Londen, vermoeden we, ook wel mogen meemaken. Of er uit deze jonge knaap een toekomstig internationaal zal groeien? De aanleg is er. Tezamen met van der Tuyn was hij het die de meeste verwarring in de niet-sterke Zwaluwendefensie stichtte. Eenmaal schoot hij tegen de lat, eenmaal kopte hij vallend heel mooi in en vele malen waren zijn voorzetten gevaarlijk. Maar volgroeid is zijn spel zeker nog lang niet en een serieuze candidaat voor de Oranjeploeg kan hij op dit ogenblik ook niet genoemd worden. Behalve Landman was er in de Zwaluwenploeg eigenlijk niemand, die in gunstige zin de aandacht op zich vestigde. Doelman Groeneveld, die in de B-ploeg De Munck verving, had een rustige middag. Vóór rust doelpuntte Van der Tuyn tweemaal, zijn schotvaardigheid (met beide benen!) duidelijk demonstrerend. Daarna trof een onverwacht schot van linkshalf Temming doel: eindstand 3—O voor de B-ploeg.

Het Ned. 8.-elftal, dat jh Woensdag in het Feyenoord-stadion tegen de Zwaluwen speelde, en dat op de doelman na de zelfde ploeg is, die eind dezer maand in Londen Engeland en Luxemburg bestraden gaat. In ’t doel staat dan niet Groeneveld (D.F.C.), maar de Munek (Sitt. Boys).

HERMAN KUIPHOF

Meningen van Anderen

Scheidsrechters en waardering

Wanneer men aan een kennis vraagt hoe hij over scheidsrechters denkt, dan loopt men de kans, dat hij een vingerbeweging naar zijn voorhoofd maakt. Vraagt men om een verklaring dan krijgt men te horen, dat je inderdaad getikt moet zijn, om iedere Zondag in weer en wind steeds een wedstrijd te leiden en de scherpste critiek te horen, van een der partijen (meestal de verliezende) of uitgejouwd te worden door de domme massa, waarvan het gros vrijwel niets van de spelregels afweet. Het is echter anders gesteld. Als scheidsrechter moet men dit alles lachend incasseren, gedreven door: plicht. Men stelt zich belangeloos beschikbaar voor 22 Hollandse jongens, die zich door voetballen lichaamsoefening en geestelijke afleiding verschaffen. Maar een scheidsrechter heeft ook rechten, toegezegd door de hoogste instantie van de KNVB. Worden deze nagekomen, dan zal de scheidsrechter niets te veel zijn om ook zijn verplichtingen na te komen, zy hebben zich georganiseerd, om ook voor hun rechten, die door de KNVB wel eens worden genegeerd, op te komen. Helaas is de KNVB dit jaar in gebreke gebleven, bij België —Nederland te zorgen, dat onze scheidsrechters kaarten kregen, wat in de Sinjorenstad grote verontwaardiging onder de buitenlandse collega’s heeft gewekt. Verschillende personen, die met voetbal vrijwel niets te maken hadden, kregen uit Den Haag gestempelde kaarten en vele Nederlandse scheidsrechters konden in Antvrerpen de wedstrijd volgen bij.... de radio in een klein cafétje. In België heeft iedere schelGSrechter van de laagste tot de hoogste afdeling recht op een toegangsbewijs. Moge dit vraagstuk ook hier te lande geregeld worden tot instandhouding van de goede geest in het Nederlandse scheids, rechterscorps en.... als propaganda om scheidsrechter te worden. A. SCHILPEROORT Jr. Rotterdam.

O Naschrift: Wij hebben hierover iinlichtingen gevraagd aan de KNVB, die het volgende meedeelt: De K.8.V.8. heeft 2000 toegangskaarten aan de KNVB ver. strekt. Dit aantal was door de Nederlandsche Bank vastgesteld. Als een Nederlandse scheidsrechter, ongeacht of hij tot een afdeling of tot de KNVB behoort van mening is, dat hij recht heeft op een toegangsbewijs, dan zal hij na kennisneming van bovenstaand cijfer wel tot een ander inzicht komen. Een billijke distributie van deze 2000 kaarten was niet mogelijk, dit is ook de reden, dat er geen mededeling in de Sportkroniek heeft gestaan. Bij wedstrijden in Nederland, heeft iedere scheidsrechter van de KNVB recht op een vrijkaart en een kaart tegen betaling. Getracht wordt om scheidsrechters van de afdelingen ieder één kaart tegen betaling toe te wij zen. Gezien het zeer grote aantal aanvragen van officials van de 20 afdelingen zal het echter niet mogelijk blijken hieraan voor de volle 100 pCt. te voldoen.

Onbetamelgke Journalistiek

Dit betreft de beoordeling door het Algemeen Dagblad van Möring in de wedstrijd België—^Nederland. Henny Möring kennen wij als een sportman bij uitnemendheid, die speciaal in ons

district bij clubgenoten en tegenstanders bekend staat als een door en door sportief voetballer, die in al die jaren, dat hij in ons eerste elftal speelt, nog nimmer een waarschuwing of zelfs een vermaning van een scheidsrechter opliep. Deze speler, die aan menigeen ten voorbeeld kan worden gesteld, is in bovengenoemde courant betiteld als één van de bonkigste en onbehouwend van het Oranjeteam (wie zijn de andere onbehouwenen?) Na het stopperspilsysteem Ijelachelijk te hebben gemaakt en een onbeschoftheid aan het adres Van dhr. Herberts te hebben gelanceerd, komt het Algemeen Dagblad tot de conclusie, dat de Belgische middenvoor in negen van de tien gevallen Möring de baas was en dat Möring niet koppen kan(!) en dat die arme Hermans met een hersenschudding door moest spelen. Tenslotte heeft Möring de nodige strafschoppen veroorzaakt en kan hij practisch niet voetballen, getuige de uitdrukking: „en toch is de Enschedeër geen groot voetballer en niet eens een goed voetballer”. Ziezo, dat kan de Keuze Commissie in haar zak steken, dat is blijkbaar ook een stelletje die nog niet eens ’n goed van ’n slecht voetballer kunnen onderscheiden, een gave, die blijkbaar alleen bovengenoemde courant bezit. Het lijkt mij juist, dat in, bredere kringen aandacht wordt besteed aan dergelijke journalistiek. Nu komt het uit Rotterdam en dat is voor ons veelbetekenend. Immers wi} weten, dat de Rotterdames Pers, althans een deel daarvan tegen ons als club steeds grote bezwaren heeft gehad bij vroegere kampioenschappen, v.iij weten, dat het de Rotterdamse Pers voor een deel was, die in ons gloriejaar 1926 plotseling constateerde, dat de belangstelling voor de wedstrijden om ’t landskampioenschap danig tanende was en nu is het weer datzelfde deel van die Pers, dat een onzer prominentste spelers naar beneden tracht te halen. Voor dat lietreffende deel van die Pers is het natuurlijk zuur, dat Rotterdamse speler plaats moest maken voor een provinciaal en nog wel voor een Enschedeër, maar aan dit feit valt niets te veranderen. Maar het is onbetamelijk Mörings spel van 14 Maart te betitelen zoals het Alg. Dagblad dat doet. Het is te hopen, dat journalisten als die van het betreffende blad zich zo snel mogelijk andere liefhebberijen aanmeten, waardoor zij de Sport geen kwaad meer kunnen berokkenen. Het lezende publiek en ook de voorlichting in het algemeen zouden er bij winnen, als dergelijke scherpschutters in de journalistiek, welke verdiensten zij dan misschien ook mogen hebben gehad, zo spoedig mogelijk van het toneel verdwijnen.

H. J. VAN DALEN, Voorz. Sportclub Enschede.

Quick (Nijmegen) 60 jaar

D. den Hartog, oud-secretaris van het Nijmeegse Quick, heeft namens de supporters een zeer leesbaar gedenkboekje samengesteld, waarin het wel eiï wee van deze oude vereniging ten voeten uit belicht wordt. Quick gaat nu vrolijk feest vieren en kan dat te rustiger doen, nu blijkens voorwoorden van Ir. Kopster en de Burg. van Nijmegen de naam van de roodzwarten nog steeds een goede klank in Bond en stad heeft. Het feest dat van 9 12 April gevierd wordt, zal ongetwijfeld schoon zijnl