Het Geheim van de Overwinning

Niet het Systeem, maar goede Spelers

„Het geklets en geschrijf ovei dc spelsystemen wordt eet beetje taai”, hebben Uw correspondent in Amsterdam en inijn nederigheid op de tribune bij Nederland—Zwitserland onder de rookpluimen van \?an den Berg’s „Bondstreets” mei z’n beidjes uitgemaakt. En de lezer zal met Buziau zeggen: „Daar zit wat in”. Die journalisten probr.ren allemaal gelijk te krijgen op de ruggen van de spelers, al trékken de jongens er zich gelukkig niet zoo heel veel van aan.

De stopperspil heeft nu langzamerhand door de droge zomer zoveel stof doen opwaaien, dat we het goede zicht kwijt raken en ook nog prikkelbaar onder elkander worden. Bij alle getheoretiseer moeten we .nu ook de praktijk eens laten spreken, want anders blijft het elkaar vliegen afvangen op papier en tenslotte moeten wij het volle voetballeven zoeken en Vinden op de groene velden. Wij hebben goede stopperspuien gezien, maar ook stopperspillen, die de middenvoor toch doelpunten laten maken en dat ligt niet in de bedoeling van het systeem. De spil is dan de oorzaak van de nederlaag, omdat hij zijn taak niet goed heeft opgevat En al.= een achterspeler de buitenman, die hij moet vernagelen geiegeld op het doel af laat wandelen, omdat die jongen anders zo’n beroerde middag zou hebben, dan moet die achterspeler van het systeem niets begrijpen en is hij de oorzaak van de mislukking. Ik weet; tegen mijn simpele voorstelling var zaken zijn duizend theoretische argumenten San te voeren zoals wij ze zelf zouden kunnen aanvoeren, als wij een bepaalde speelwijze zouden willen propageren, doch Ik neem nu even de praktijk in m zijn nuchterheid bij de kop. Het boven geschetste geval kun-

’ nen wij gemakkelijk omdraaien. Een middenvoor, die geen kans ziet een stopper te ontlopen, deugt niet voor het systeem, omdat hij geen doelpunten kan ‘ maken. Zodra er een middenvoor komt, die de stopper aan z’n zolen plakt, dan valt de laatste weer in ongenade. Zo heb ik eens een stel Belgen in Amsterdam zien komen met een stopper, die het heus niet slecht deed, maar zij kregen een pak voor hun broek met 6—3. Let U even op die 6 doelpunten, lezer! Toen lag de schuld bij Vercammen, al gaf hij Roozen geen schijn, zoals zijn opdracht was, doch niet bij het systeem. Het systeem was goed, als je er maar voor zorgde, dat alles foutloos functioneerde.

Een paar jaren later zag ik . een elftal sympathieke Zwitser_ se jongens in Amsterdam t grendelen, maar ze gingen j de boot in met 6—2. Pakt U die 6 weer even, lezer? Heeft de . grendel daar schuld aan gehad? _ Moet ik dat systeem dan in één veeg wegvagen? Als dit systeem j nu eens foutloos wordt uitge- voerd, wat zoudt U er dan van „ denken? Voetbal is een kampspel, gej lukkig maar. Niet altijd de bes. te voetballers winnen, maar wel vaak. Maar laten we nog even j bij de wMstrijd tegen Zwitserland blijven en het volgende ; memoreren:

‘ Zwitserland had in het eerste j half uur de wedstrijd in han. den kunnen hebben als hun ! schutters niet zo hopeloos ge■ faald hadden, zo ernstig als f voor internationale spelers onj denkbaar is. Met systemen had – zulks niets van doen

J Nederland heeft in het eerste . half uur, zeg maar in het eerste ■ kwartier na de rusit, die wed-

stri;jd «nder vrijwel dezelfde omstandigkedeii wèl weten Ie beslissen door zijn schutters. Dank zij onze voliedige voorhoede, die in gesloten formatie optrok, haalden onze jongens de buit binnen. Ons systeem bad daar niet veel mee van doen. De voetbal-intelligentie gaf de doorslag.

Dit is een verheugend sein voor velen. De opstelling van een elftal geeft nooit de doorslag, wel de capaciteiten van de spelers zelf. als zij met hun sterke zijden de zwakke zijden van hun tegenstanders weten te troeven. Het systeem was niet schuldig aan het falen van V. d. Linden, het systeem bofte met het falen van Fatton. Toevalligheden, die elke voetbalwedstrijd meebrengen, die met geen enkel systeem zijn te voorkomen, noch daaraan zijn te wijten. Nog pas lazen wij een verslag over een wedstrijd van Sportclub Enschedé, waarin over onze nationale spil M ö r i n g geschreven wordt, dat hij achter zijn voorspelers aandraafde en een overwinning van s—O5—O hielp bevechten. Moeten wij nu gen Möring zeggen, dat hij die dingen moet laten en tussen zijn backs moet blijven staan tegen een voorhoede, die totaal onmachtig bleek tot doelpunten? Dan laat ik mijn beste stuwer, die de wedstrijd wellicht kan beslissen, werkeloos bij een middenvoor staan, die zelfs zonder stopper niet kan scoren. Of moet ik nu die middenvoor van de tegenpartij de schuld geven voor zijn armzalige productiviteit? Er is altijd een zondebok te vinden, zelfs bij een. voetbalwedstrijd. Wij kunnen als journalisten zo doorlopend ons stokpaardje blijven berijden en naar believen het ene systeem aan het hart drukken en het andere verguizen. En toch is dat fout. Wij moeten trachten overal het goede te zoeken en te waarderen en niet af' te breken, waar de levende werkelijkheid ons de feiten in handen speelt. Alles te willen ombuigen naar eigen mening en: inzicht lijdt gemakkelijk tot eenzijdigheid, waarvan nooit de uitkomst te verwachten is, die wij individueel voor ogen hebben.

Zoo ziem wij ook de strijd om de systemen in de voetbal-gemeenschap. Overal waar wij met mensen te doen krijgen, zullen wij botsen tegen onvolmaaktheden onmacht en gebrek aan bevattingsvermogen. Waar de een zijn taak kan uitvoeren, faalt de andere, waar de een zijn kracht ziet liggen voelt de andere zijn zwakke zijde. Het geheim van de overwinning ligt daarin, de zwakke zijde van onze tegenpartij te troeven niet onze sterke zijden. En dat is niet afhankelijk van enig systeem. E. L MUSQUETIER

—Maasstad-Mijmeringen

PROVINCIALE PERIKELEN

Wanneer we de Noordelijke, Oostelijke en Zuidelijke club- en andere bladen mogen geloven, lopen wij in onze Westelijke contreien constant met onze jasknopen op hoge spanning rond. vanwege onze verwaandheid. Wij kunnen alleen maar voetballen! plegen we, met de klemtoon op „wij ’. van de daken te brullen en dat nemen ze in „de provincie niet.

Als een schrijver in onze lage dreven het in zijn weelderige haren haalt te boekstaven, dat Lenstra hem niet is meegevallen u kent die uitdrukking dan klimmen alle blonde Friezen en stugge Grunningers in een boom en dreigen met hun vinger. Onze lieve Abe is lekker veel beter dan jullie Faas! zeggen ze dan en ze steken hun tong uit. En als een andere Westerling in jeugdige onkunde neerpent, dat Möring nog een heleboel te 'leren heeft en „Vermeer o-i. beter is”, dan klimt heel het wijze Oosten in zijn pen en schrijft het frutje papier, dat er nog is, vol met dingen, die wij in onze zak mogen steken. En als een derde journalist, of wat daarvoor doorgaat, in zijn blad vertelt, dat hij Ajax beter vindt dan P,S.V., dan slaan in het Zuiden alle stoppen door en vonkt de clubbladpers met felle schichten.

Ik vind, dat ze in „de provincie” gelijk hebben. Al dat verwaande gedoe over Westelijke suprematie behoeven ze niet te nemen- Ik heb eerlijke bewondering voor hun enthousiaste zelfverdediging, voor hun gehechtheid aan de eigen provincie en moet eerlijk bekennen, daar zelf in te kort geschoten te zijn. Zeker, ik heb wel eens een brok in mijn keel gevoeld, als ik ter hoogte van Woerden mijn dier. bare Zuid-Holland verliet en het vreemde Utrecht, met alle gevaren vandien, binnentoog, en ik ben wel eens heel erg naar geweest, als ik de Moerdijk overtrok, maar me druk maken, omdat mijn clubje wel eens op zijn kop kreeg van een Zuiderling (waarachtig, ’t is gebeurd!) of omdat er een Limburger in het Nederlands elftal kwam op een plaats, waarvoor „wij hier” wel 20 betere hebben, dat is me nog nooit overkomen. En daarom wek ik mezelf en anderen, die zich ook zo bezondigd hebben aan lauwheid ten aanzien van „de provincie” op, om ook voor ons dierbare Westen op de bres te staan, niet toe te laten, dat een knaap buiten ons gebied ook iets van voetballen kan en vreemde indringers uit onze nationale ploeg te weren. En als we voor de organisatie van dit verzet een commissie en een subcommissie en een reservesubcommissie nodig hebben, wil ik daar graag zitting in nemen. Tenzij we de zaak ook verder maar aan de T.C. overlaten en onze overtollige energie gebruiken om te proberen, weer verstandig te worden

A. H. KENTERS.

KRONIEK

Interland-voetbal. In Aarhus won Denemarken met 4—l van Finland. Tsjecho-Slowakije won met 3—2 van Oostenrijk. Riha (2) en Balaszi scoorden voor de Tsjechen en Binder en Stojaspal voor de Oostenrijkers. Oostenrijk was in deze, niet op hoog peil staande wedstrijd, niet de mindere in het veld, maar de Tsjechen waren schotvaardiger. In Weenen won Praag met 2—l van het Weense stedelijk elftal.

Regionale voorwedstrijden voor Olympische Spelen Volgens Ronald Church, perschef van de O.S. van Londen, zullen waarschijnlijk regionale voorwedstrijden voorafgaand aan het eigenlijke OlyiMische tournooi worden gehowren. Het zal nodig zijn het aantal deelnemers tot 16 te beperken en in de voorwedstrijden zullen dus enkele ploegen moeten afvallen.

e Nederlands rol !: in het Internationale Voetbal

I. Het Ned. Elftal heeft 168 wedstrijden gespeeld, 76 gewonnen, 63 verloren, 29 onbeslist.

i- Hulde aan het herboren Nederlands XI, aan de Keuze-1 Commissie en aan de Techni-1 sche Commissie nu de roem~ ruchte overwinning op Zwitsert land Nederlands naam in het ' internationale voetbal met één g slag in ere heeft hersteld! n Vele voetbalharten zijn weer ; sneller gaan kloppen en men . denkt terug aan lang vervlogen voetbaltijden. Het is nu al 42 ja-I ren geleden, dat het Ned. elftal op 30 April 1905 Zijn eerste schre* de zette op de officiële interna- tionale voetballadder, toen het Oranje XI onder aanvoering van =■ Dolf Kessler een 4—l zege be■ haalde op de Belgen in Antwer■ pen. Voordien is reeds aan in> ternationaal voetbal deelgenoc men. Het aloude Rotterdamse 1 Sparta ontving op 13 Maart 1893 ? de Harwich en Parkstone F.C. in – de Maasstad, waarbij de Engel! sen met B—O wonnen. Sparta stak 1 ook als eerste Hollandse voetbal-1 club het Kanaal over in April 1 1893, waarbij zij tegen dezelfde . Engelse voetballers een 3—O ne. derlaag leed. Op 6 Febr. 1894 t speelde het eerste Ned. elftal een j officieuse wedstrijd tegen Felix* towe (O—1). Wijlen oud-mlnister f mr. J. B. Kan speelde linksbui, ten. Nadien werden nog 14 officieuze internationale ontmoetingen gespeeld alvorens in 1905 de; ze wedstrijden een officieel ka- rakter kregen. Van 1905 tot heden speelde Ne■ derland 168 wedstrijden, waarvan I er 76 werden gewonnen, 63 verloren en 29 in een draw eindig-1 den. Het doelgemiddelde is 411— : 365 voor Holland.

289 spelers uit 71 clubs

In totaal werden 289 spelers uit 71 clubs gekozen, waarbij de veelvoudige landskampioen Ajax aan ’t hoofd gaat, n.l. met 26 spelers, die 188 malen werden gekozen. Daarop volgen H.V.V. met 23 spelers en 139 maal gekozen, H.B.S. 18 en 132, Feijenoord 17 en 165, Sparta 15 en 98, H.F.C. 13 en 118; Haarlem 12 en 56; D. F.C. 11 en 74; N.A.C. 11 en 57 en Be Quick 10 en 48. Deze laatste 10 Be Quick-spelers maakten tevens deel uit van het Be Quick-elftal, dat in 1919- 1920 de nationale kampioenstitel behaalde. Op de keeper na, werden al deze spelers in de nat. ploeg gekozen. Merkwaardig is ’t voorts, dat Unitas 36 malen door één speler in het Ned. elftal vertegenwoordigd werd, n.l. Wels. Het grootste aantal wedstrijden speelden: Van Heel 64; ir. Dénis 56; Dr. v. d. Meulen 54; Anderiessen 46; Wels 36; Van Kol en Tap 33; De Korver en B. Paauwe 31; Smit 29; v. Nellen en Weber 27 en Caldenhove en van Run 25.

Aanvoerders

Dénis was 37 maal aanvoerder van het Ned. Elftal, Van Heel 29, = De Korver 15, Van der Meulen 1 13 en Dé Kessler 7. Ir. Harry i Dénis is de enige die 3 maal aan . de Olympische Spelen deelnam: 1920, 1924 en 1928. In 1928 viel hem de eer te beurt de Olympi- . sche eed af te leggen in tegen- ’ woordigheid van H.M. de Ko- * ningin. s Enkele spelers hebben zich 10 * jaren of langer in het Ned. XI 1 kunnen handhaven: Wout Bui- ] tenweg en Bas Paauwe 14iA jaar, j Van Heel, Pellikaan en Smit 13% i jaar; Dé Kessler en Anderiessen . 13 jaar. Gas Ruffelse 12% jaar, , Bosschart en Dénis 11 jaar, v. d. ' Meulen en Bergman 10 jaar. ‘

Herkomst der spelers :

10 steden waren de grootste ■“ leveranciers van ons internatio- ‘ naai spelersmateriaal. Ver aan de ® top staat ’s-Gravenhage, dat 62 ‘ spelers leverde, welke 428 maal < werden gekozen. Daarop vólgen: r Rotterdam (42—338), Amsterdam < (41—260), Haarlem (28—186), t Dordrecht (11—74), Breda (18— 69), Groningen (11—54), Utrecht (9—54). Tilburg (14—54) en De- * venter (8—39). Merkwaardig is ’t, dat Den Haag, dat op voetbalge-

bied de laatste jaren niet op de voorgrond is gekomen, ver aan de top staat. Men bedenke echter, dat dit aantal in hoofdzaak werd behaald in de jaren vóór de wereldoorlog 1914—1918, toen H.V.V., H.B.S. en Quick de suprematie voerden in het Ned. elftal. Het Ned. elftal dat op 12 April 1909 met 4—O van Engeland verloor bestond op Beeuwkes (DEC) en Prancken (HFC) na geheel uit Hagenaars. Het hoogtepunt vormde de buitengewoon knappe zege in 1913 met 2—l op Engeland, waar Bok de Korvet c.s. de Engelsen hun eerste en tot nog toe enige nederlaag toebrachten. Uit de laatste jaren na de wereldoorlog zij herinnerd aan de prachtige „We gaan naar Rome”-tijd, toen het Nederlands XI in de voorrondewedstoijden zulk subliem spel het zien, dank zij het binnenteio (Vente-Bakhuijs-Smit) dat zün weerga niet kent in het Ned. voetbal. Maar in Milaan werden we m de eerste ronde voor het wereldkampioenschap reeds door de Zwitsers gewipt met 3^2. Daarna volgde weer een prachnge periode, getuige de 5—3 te Dublin, de 6—l te Parijs en de B—O zege op de Belgen te Amsterdam. JAAP VAN RIJN.

Terreinen-nood

Oplosmg? de Zaterdag

5 Westelijke Eerste klassers hebben op dit moment geen eigen terrein voor het spelen van thuiswedstrijden, n.l. Stormvogels, Xerxes, Haarlem, VSV, en ADO. Straks komen misschien nog daarbij Zeeburgia of DWS en de Volewijckers, bij welke laatste de tribunes onvoldoende zijn. Er is een oplossing, waarover ik nog steeds geen woord vernomen heb.

Hebben die clubs hun gedachten laten gaan over het spelen op Zaterdagmiddag? Waarom zou dit in de lente- en zomermaanden wèl kunnen en thans niet? Volewijckers wilde haar thuiswedstrijden bil Blauw-Wit spelen en Zeeburgia bij Ajax. Dat ging niet want én Blauw-Wit én Ajax opperden bezwaren (die van de KNVB noem ik nog niet eens). Maar Volewijckers kon wèl op Zaterdagmiddag in het Stadion terecht en Zeeburgia zal bil Ajax op Zaterdagmiddag ook wel terecht kunnen. Waarom zouden de Haarlemse clubs, die geen eigen veld hebben, niet op Zaterdagmiddag kunnen spelen bij EDO, RCH en HFC en waarom kan ADO niet bij VUC terecht op Zaterdagmiddag?

(In gemeenschappelijk overleg is het tussen VUC en ADO zo geregeld, dat de Zuiderparkers in het VUC-Stadion spelen, als de Schenkkaders uit spelen. Red.)

Zijn er steekhoudende bezwaren, die het spelen van competitiewedstrijden op Zaterdag onmogelijk maken? Behalve misschien de dooddoener, dat de spelers geen vrij hebben op Zaterdag (wie gelooft dat werkelijk?) zal men komen met bezwaren van financiële aard. Maar' tellen die bij onze „amateur”-clubs? De gelukkige bezitters van een goed terrein, met accomodatie, zullen heus sportief genoeg zijn om mee te werken, zo goed als de KNVB geen bezwaren zal opperen als de chibs op Zaterdag wèl zouden kunnen spelen. De vele wedstrijden in de voorjaars- en zomermaanden op weekavonden en Zaterdagmiddagen hebben aangetoond, dat de belangstelling dan vaak GROTER IS dan op Zondag. De Zaterdagmiddagclubs zullen heus niet protesteren tegen deze concurrentie! h. C. de W. ;