SPORTKRONIEK
OFFICIEEL ORGAAN
VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE VOETBALBOND
en Tan de Aid. VGiavenhage KJ4.V.6.
HOOFDEEDACTEUR: J. MOORMAN – REDACTEUR ,H. P. KUIPHOF ORGAANCOMMISSIE: K. J. J. LOTSY. S. COLDEWEY, Ir. H. F. HOPSTER
BUREAUt DEN HAAG, ZWARTEWEG 1, TELEFOON 18.23.55, ABONNEMENT: f 4- PER KWARTAAL INCASSO. 15 CENTS.
DINSDAG 10 JUNI 1947 No. 23. – Weekblad, 46e JAAR
Pzijs 33 cent
MOORMAN'» PERIODIEKE PERS. DEN HAAG
NADRUK VERBODEN Postrekening 4 4 715
'Dirk Lotsy:
HERSTEL VAN DE VRIJE, AMATEURISTISCHE SPELMETHODE
Geen Vervlakking door Slaafse Navolging van Engels Beroèpsspel!
Géén Stopperspil, maar een Aanvallende
Het komt tegenwoordig niet dikwijls voor, dat men na het zien van een wedstrijd tevreden het veld verlaat. Vele redenen hebben hiertoe geleld en het is de taak van hen die leiden en leiden kunnen en durven hierin verbetering te brengen, zonder de waan van de dag na te volgen.
Op een van deze hoogstnoodzakelijke verbeteringen wil ik opnieuw de aandacht vestigen, n.i. op het onderscheid, dat we moeten blijven maken en vastleggen tusse.n amateurisme'en professionalisme, óók wat speelwijze betreft.
Dit . onderscheid vervaagt, vervlakt. Met professionalisme wordt niet lets „verkeerds” of „minderwaardigs” bedoeld, geenszins, want elk vakmanschap verdient respect, dus ook dat van de beroepsvoetballer. Door te veel dc instructies Engelse oefenmeesters op te volgen ontstaat echter een verwaarlozing, een verlies van de amateuristische eigen vrije spelopvatting. Wij moeten van de leermeesters slechts overnemen wat wij .. i I I e n en kunnen overnemèn, dat wat met onze opvattingeri overeenkomt, maar niet en nooit klakkeloos alles nayolgen wdï door hen als goed of noodzakelijk wordt aangegeven.
Een professional speelt om den brode, een amateur om het spel. In het professionalisme is men ondergeschikte; de speler ontvangt opdrachten en is daaraan gebonden; en men mag geen risico’s nemen. In het amateurisme daarentegen speelt men zelf, is men eigen baas en probeert men in volle vrijheid van handelen elkaar te overtreffen •n men durft daarvoor ook risico’s te nemen.
NEDERLAND—BELGIE (Z.M.j —Een aanval ap het Ned. doel. In kopwerk bleken de Belgen ome meerderen, wat o.m. uit deze foto blijkt.
Met deze risico’s worden bedoeld: het loslaten van de onsmakelijke lijf aan lijfdekking en deze meer op
een afstand te verrichten totdat de bal in aantocht is; deze xlekking geheel loslaten als men hierdoor in de omgeving nuttig kan zijn, inplaats van het alsmaar In het wilde ineens wegtrappen van de bal, het durven opdrijven van de bal, de tegenpartij lokken en daardoor gaten of eigenspelers vrij maken en het aanvallende spel van de voorhoede met 5 spelers te verrichten, die door de gehele halfbacklinie (3 man I) gesteund wordt, waarachter de backs aansluiten.
Het nemen van risico’s is spel, is een genoegen en een beste leerschool. Waagt men te veel, dan wordt het afgestraft, waagt men en wint men, dan is men ook een ervaring rijker, en eigen ervaring is meer waard dan opgedrongen theorie. Bindt men de jongelui te vroeg en ook later, dan komt hun spel nooit tot volle ontwikkeling en het is geen genoegen meer. In het amateurisme leeft men zich vrij en volledig uit; in het professionalisme beperkt men zich tot het noodzakelijke, terwille van zo min mogelijke slijtage.
In het amateurisme verhoogt het nemen van risico’s, handelen naar eigen inzicht en het zichzelf scheppen van kansen de blijdschap van het spel. In het professionalisme maakt binding van gedetailleerde voorschriften de speler tot automaat, tot speelpop van opdrachtgevers. O
Ook bij andere sporten bestaan soortgelijke verschillen. Bij de jacht op waterwild, zal een amateur risico’s nemen: het wild mag een kans hebben om te ontsnappen, de amateur jager sch-iet dan „in de
vlucht”, de broodjager zal echter „zekerheid” nemen; hij het wild ~in de zit” en wacht tot er zoveel bij elkaar zitten, dat hij er meer In één schot, met. één patroon, dus zo goedkoop mogelijk, kan vermeesteren. Een brood visser kan zich niet het listige spel met de hengel van de amateur-visser veroorloven: hij vist met fuiken, repen, schakel, zegen, enz. I Het is vanzelfsprekend, dat zij die er van moeten bestaan, andere methoden volgen dan amateurs. O Chapman van Arsenal heeft destijds, toen de buitenspelregel veranderd werd. hiervoor een tegenmaatregel uitgedacht in de welbekende Arsenai-opstelling met de daarvoor toen in Engeland meest geschikte en best uitgezóchte spelers, wier aankoop bij elkaar een vermogen heeft gekost. In zijn opstelling heeft hij de verdediging versterkt en de voorhoede beperkt tot drie spelers. Deze drie voorspelers waren echter van zulk een bijzondere kwaliteit, dat zij in de aanval eigenlijk voor 5 spelers konden gelden. Men ging het spel in de lengte spelen, versmalde daardoor het speelveld, waardoor het doel gemakkelijker kon worden gedekt. Hoewel Arsenal In deze opstelling ook wel geslagen is, maakte haar opstelling en speelwijze toch school. Het „safety first”, d.w.z. de verdediging versterken en toch de voorhoede (door drie bijzondere krachten) op peil houden, vond instemming bij de profs. Toen nu- hier te lande 12 of 13 jaren geleden een door Han Hollander vertaalde brochure over het Arsenal-spel werd uitgegeven, waarschuwde hij en hoe juist is dit gebleken! in een voorwoord
er voor, dat men er alleen met de manier van opstellen niet kwam: men moest er bovendien de geschikte spelers met de nodige balbeheersing voor hebben.
Drie gesotiikte spelers, die het werk van vijf in de voorhoede kunnen doen, heeft geen enkeie Nederiandse club ooit gehad en de balbeheersing,, nodig o'm het positiespel van dit stelsel uit te voeren, bezitten onze spelers niet. Niettemin, ondanks de waarschuwing van Han Hollander en ondanks het feit, dat de Nederlandse clubs niet de spelers er voor hadden, hebben vele vereenigingen het stelsel op zeer onvolmaakte manier nagevolgd waardoor een „kick and rush-spel" is ontstaan, dat het aankijken niet waard is.' O
is ook in Engeland ge- dat drie uitzonderlijke spelers om samen de gehele voorhoede te vormen, schaars zijn. De opstelling is nu tot de 0 u d e teruggegaan (mén noemt het „gemoderniseerd”!) en men opereert in het doelgebied met vijf voorhoedespelers en in de middenlinie volgt men de methode, die ook „modern” heet, waarbij de links- en rechtshalfbacks de twee binnen-voorhoedespelers van de tegenpartij voor hun rekening -nemen en de drie half-backs in verdedigende positie naast elkaar spelen', terwijl de backs de vleugelspelers dekkeh.
Ik doe hierbij opmerken dat dit zogenaamde „moderne” half-backspel reeds een halve eeuw geleden gespeeld werd in D.F.C. van 1904 tot 1914 (begin eerste wereidoorlog), met dien verstande, dat wanneer men in de aanvai was de spil niet „werkloos” achterbleef, maar met zijn beide vleugelhalfs achter de voorhoede optrok en de backs tactisch aansloten ter bewaking van buitenspelers. In een boekje ,Oude Voetbalgedachten”, uitgegeven in 1930, is deze opstelling beschreven en aanbevolen.
Ook het „switchen" (omwisseien van plaats), nu „modern” genoemd, werd door Jan Vos en Wout Buitenweg in velerlei variaties toegepast en ook de gebroeders Bouvy, de Kesslers, de Hörburgers en anderen baanden zich’ ook hiermee een weg door de tegenpartij.
Zodat men bij de zogenaamde „moderne" opstelling de zogenaamde „klassieke" opsteiling, met uitzondering van de bij ons nu nog 'lmmer teruggetrokken spil, weer bijna geheel terugziet.
Aan onze verenigingen, die nog niet met een stopperspil spelen, zou ik willen zeggen; blijf er afl Wij hebben er al die jaren nog niets goeds van gezien, maar eentonig, doorzichtig en slecht ge* (miteera spel. Tracht echter van uw spil gedaan te krijgen, dat hij oefent op uithoudingsvermogen, zodat hij ha het' steunen van zijn voorhoede onmiddellijk weer terug is als het spel naar zijn helft wordt verplaatst. Laat hem vooral oefenen op het spelen van de bal met de wreef, zodat hij met strakke lage ballen („kogelsi’) naar de vleugels kan spelen of zljri binnenspelers zuivere „through-passes’' kan geven.
Het Nederlands Zaterdagmiddagelftal, gefotografeerd vóór de aanvang van de eerste interlandontmoeting tegen België, Zaterdag j.l. op het VUC-terrein in Den Haag gespeeld.
Een driemans hardwerkfende middenlinie, die zich naar gelang van de omstandigheden in de aanval of in de verdediging bevindt en waarin de spil het werkelijke middelpunt van het spel, de grote spelverdeler is, om wie inderdaad het spel draait, zulk een middenlinie is van de grootste invloed op het spel van de andere spelers.
Een dergelijke spil heeft heel wat moeilijker en meer werk, doch ook tevens eervoller werk dan de stopperspil.
De Hollandse stopper, inderdaad derde back hierbij vergeleken, heeft het aemakkelijk: de ballen komen meest in het midden voor het doel en hij ruimt deze op, zonder goed te plaatsen en is daarmee klaar. Gaat zijn partij ten aanval dan staat hij rustig tussen de twee andere backs af te wachten.
De aanvallende spil rust nooit. Hij is aitijd in het spei betrokken. De oefeningen voor een spil die zowel aanvait als verdedigt zijn zwaar en het oefenen op het hoognodige uithoudingsvermogen is eentonig. Hierin kan men echter gemakkelijk variatie brengen en het doel is het alleszins waard.
Met de aanvallende spil, die da bal goed met de wreef kan raken en dus het spel met straffe kogels langs de grond naar de vleugels kan openen, komen onae vleugelspelers veel meer tot hun recht, vooral als deze zich vrij en langs de lijn opstellen, inplaats van zoals thans te ver naar binnen en gedekt. En als dan vooral de bal vóór de speler wordt gespeeld en niet zoals tegenwoordig op de man of achter de man, behoeft hij de bal zelf niet,op gang te brengen. Hij kan al starten vóórdat de bal (een ~kogel" langs de grond) hem heeft bereikt en door deze snelheid heeft hij een voorsprong op de tegenpartij. ♦